Overwegingen bij COM(2002)64 - Wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de bijzondere regeling voor reisbureaus

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement over een strategie ter verbetering van het functioneren van de interne markt  i is een grotere uniformiteit in de toepassing van de communautaire regels door de lidstaten een van de vier doelstellingen voor de verbetering van het functioneren van de interne markt op de korte termijn.

(2) De lidstaten geven momenteel een verschillende uitlegging aan de bijzondere regeling voor reisbureaus, zoals uiteengezet in artikel 26 van de zesde BTW-richtlijn 77/388/EEG van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag  i, laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2001/41/EG  i, waardoor de bijzondere regeling in de verschillende lidstaten anders wordt toegepast en de concurrentie wordt verstoord ten nadele van bepaalde marktdeelnemers.

(3) Met de uitbreiding van de werkingssfeer van de bijzondere regeling, waarbij alle leveringen van pakketreizen onder de voorwaarden van artikel 26 van Richtlijn 77/388/EG komen te vallen, zou een einde worden gemaakt aan de verschillende uitlegging van de lidstaten met betrekking tot de leveringen die onder deze bijzondere regeling vallen, en zou worden gegarandeerd dat de oorspronkelijke doelstelling van belastingheffing in de lidstaat van verbruik beter wordt gerealiseerd.

(4) Artikel 26bis van Richtlijn 77/388/EEG voorziet in een soortgelijke regeling voor belastingheffing over de winstmarge voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten. Dit artikel omvat precieze definities met behulp waarvan de definities in artikel 26 zouden kunnen worden verduidelijkt en de toepassing van de bijzondere regeling voor reisbureaus zou kunnen worden vereenvoudigd.

(5) Als gevolg van de bijzondere aard van de diensten die reisbureaus verstrekken (zij kopen verschillende diensten bij derden aan en combineren deze tot pakketreizen die zij vervolgens doorverkopen), is het vaak zeer moeilijk voor hen om hun winstmarge te bepalen voor iedere levering afzonderlijk. Een regeling waarbij zij een algemene winstmarge over een bepaald tijdvak mogen berekenen, zou een vereenvoudiging betekenen en veel problemen op dit gebied helpen oplossen.

(6) Om soortgelijke redenen zouden reisbureaus moeten kunnen opteren voor de toepassing van de algemene BTW-regels, teneinde het neutraliteitsbeginsel van het BTW-stelsel te garanderen.

(7) De bestaande afwijkingen uit hoofde van artikel 28, lid 3, en de bijlagen E en F zouden moeten worden afgeschaft, teneinde een grotere uniformiteit in de toepassing van de bijzondere regeling voor reisbureaus te garanderen. Evenzo zouden artikel 28, lid 3, sub g), en artikel 15, lid 14, moeten worden geschrapt, omdat ook deze bepalingen de lidstaten de mogelijkheid geven uiteenlopende regels toe te passen voor de heffing van belasting op door reisbureaus verstrekte diensten.

(8) Het besluit van de Raad naar aanleiding van het verzoek van het Koninkrijk België van 13 september 1978, waarmee het Koninkrijk België wordt gemachtigd af te wijken van artikel 27, lid 1, dient te worden ingetrokken, teneinde een grotere harmonisatie in de toepassing van de bijzondere regeling voor reisbureaus te garanderen.

(9) Richtlijn 77/388/EEG zou derhalve dienovereenkomstig moeten worden aangepast.