Overwegingen bij COM(2002)11 - Ondertekening van een nieuw Protocol bij het Verdrag van Barcelona betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het nieuwe Protocol een noodzakelijke bijwerking is van de juridische instrumenten van het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging (Verdrag van Barcelona), zoals gewijzigd in 1995, in die zin dat daarin de nodige bepalingen dienen te worden opgenomen voor de ontwikkeling van een regionale strategie ter voorkoming van verontreiniging van het mariene milieu van de Middellandse Zee door schepen;

(2) De Gemeenschap overeenkomstsluitende partij is bij het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging (Verdrag van Barcelona)  i en bij het Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen  i;

(3) De Commissie op basis van een op 24-25 januari 2001 door de Raad verleend onderhandelingsmandaat namens de Gemeenschap heeft deelgenomen aan de onderhandelingen over de opstelling van een nieuw Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen;

(4) Het toepassingsgebied van dit nieuwe Protocol althans gedeeltelijk onder de bevoegdheid van de Gemeenschap valt;

(5) De overeenkomstsluitende partijen nog commentaar moeten geven op het ontwerp van het nieuwe Protocol en dat daarover nog onderhandelingen moeten plaatsvinden; dat het Protocol in principe zal worden goedgekeurd en voor ondertekening door de overeenkomstsluitende partijen zal worden opengesteld op de Conferentie van gevolmachtigden die in januari 2002 in Malta zal worden gehouden;

(6) Het van belang is dat dit Protocol door de Gemeenschap kan worden ondertekend, met dien verstande dat het verenigbaar moet zijn met het ter zake geldende Gemeenschapsrecht,

BESLUIT

Enig artikel

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de persoon of personen aan te wijzen die bevoegd zijn om namens de Gemeenschap het nieuwe Protocol bij het Verdrag van Barcelona betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de voorkoming van verontreiniging door schepen en bij de bestrijding van verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen te ondertekenen, mits de definitieve tekst van dit Protocol verenigbaar is met de ter zake geldende communautaire wetgeving.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De Voorzitter

BIJLAGE


In de tekst van bijlage II zijn wijzigingen die zijn aangenomen op de vergadering van alle deskundigen in Monaco, vet gedrukt. Veranderingen die op de beperkte vergadering in Malta zijn besproken naar aanleiding van voorstellen van de EG, zijn vet gedrukt in kaders en vergezeld van een cursief gedrukt commentaar.


ONTWERP-PROTOCOL BETREFFENDE DE SAMENWERKING IN NOODSITUATIES BIJ DE VOORKOMING VAN VERONTREINIGING DOOR SCHEPEN EN BIJ DE BESTRIJDING VAN VERONTREINIGING VAN DE MIDDELLANDSE ZEE DOOR KOOLWATERSTOFFEN EN ANDERE SCHADELIJKE EN POTENTIEEL GEVAARLIJKE STOFFEN  i

De Partijen bij dit protocol,

Partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging, goedgekeurd te Barcelona op 16 februari 1976 en gewijzigd op 10 juni 1995,

Verlangende de artikelen 6 en 9 van genoemd verdrag, als gewijzigd, ten uitvoer te leggen,

Erkennende dat een ernstige verontreiniging van de zee door koolwaterstoffen en schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen of de dreiging van een dergelijke verontreiniging in het Middellandse-Zeegebied gevaar kan opleveren voor de kuststaten en het zeemilieu,

In overweging genomen dat samenwerking van alle kuststaten van de Middellandse Zee geboden is om verontreiniging door schepen te voorkomen en gevallen van verontreiniging, ongeacht de herkomst ervan, aan te pakken,

Vergadering van Malta:

Op de vergadering is besloten om na het vijfde lid van de preambule een nieuw lid in te voegen:

Erkennende dat de Europese Gemeenschap een bijdrage levert aan de toepassing van internationale normen in verband met de veiligheid op zee en de voorkoming van verontreiniging door schepen,

Erkennende dat voor de Internationale Maritieme Organisatie een rol is weggelegd en dat het van belang is dat in het kader van die organisatie wordt samengewerkt, met name om de goedkeuring en ontwikkeling te bevorderen van internationale regels en normen die bedoeld zijn om de verontreiniging van het zeemilieu door schepen te voorkomen, te beperken en te bestrijden,

Erkennende dat samenwerking in het Middellandse-Zeegebied van belang is om de daadwerkelijke tenuitvoerlegging te bevorderen van de internationale regelgeving die bedoeld is om de verontreiniging van het zeemilieu door schepen te voorkomen, te beperken en te bestrijden,

Eveneens erkennende dat snel en doeltreffend ingrijpen op nationaal, subregionaal en regionaal niveau van belang is om noodmaatregelen te treffen teneinde een verontreiniging van het zeemilieu of de dreiging van een dergelijke verontreiniging te bestrijden,

Uitgaande van het voorzorgsbeginsel, het beginsel dat de vervuiler betaalt en met gebruikmaking van milieueffectrapportages, de beste beschikbare technieken en de beste praktijken op milieugebied, zoals bepaald in artikel 4 van het Verdrag,

Indachtig de toepasselijke bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee, goedgekeurd te Montego Bay op 10 december 1982,

Rekening houdend met de internationale verdragen die met name betrekking hebben op de veiligheid op zee, de voorkoming van verontreiniging door schepen, het voorbereid zijn op en de bestrijding van gevallen van verontreiniging en de aansprakelijkheid voor en vergoeding van schade door verontreiniging,

Verlangende onderlinge bijstand en samenwerking bij de voorkoming en bestrijding van verontreiniging te ontwikkelen,

Zijn overeengekomen hetgeen volgt:


Artikel 1

DEFINITIES

Vergadering van Malta:

De vergadering besloot dat artikel 1 in combinatie met artikel 14 moet worden gezien en suggereerde dat de tekst van punt e) als goedgekeurd op de vergadering van Monaco niet hoeft te worden gewijzigd, op voorwaarde dat de derde vergadering van nationale, juridische en technische deskundigen instemt met de verderop weergegeven tekst van artikel 14.

In dit Protocol wordt verstaan onder:

a) 'Verdrag': het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging, goedgekeurd te Barcelona op 16 februari 1976 en gewijzigd op 10 juni 1995;  i

b) 'Geval van verontreiniging': een gebeurtenis of een verzameling gebeurtenissen met dezelfde oorzaak, die leidt of kan leiden tot een lozing van koolwaterstoffen en/of schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen en die een bedreiging vormt of kan vormen voor het mariene milieu of de kust of de verwante belangen van één of meer staten en in verband waarmee dringend actie moet worden ondernomen of andere onmiddellijke bestrijdingsmaatregelen moeten worden getroffen;

c) 'Schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen': elke andere stof dan een koolwaterstof die, wanneer hij in het mariene milieu terechtkomt gevaar kan opleveren voor de gezondheid van de mens, schade kan berokkenen aan de biologische rijkdommen en de mariene flora en fauna, afbreuk kan doen aan de belevingswaarde van gebieden of een beletsel kan vormen voor elk ander legitiem gebruik van de zee;

d) 'Verwante belangen': de belangen van een rechtstreeks getroffen of bedreigde kuststaat, die onder meer betrekking hebben op:

i) maritieme activiteiten langs de kusten, in de havens of in de riviermonden, waaronder visserijactiviteiten;

ii) de historische en toeristische belevingswaarde, waaronder watersport en andere recreatieve activiteiten, van de betrokken regio;

iii) de gezondheid van de kustbewoners;

iii bis) de culturele, esthetische, wetenschappelijke en educatieve waarde van de zone;

iv) het behoud van de biologische diversiteit en het duurzame gebruik van de biologische rijkdommen van de zee en de kust.

e) 'Internationale regelgeving': de regelgeving die tot doel heeft verontreiniging van het zeemilieu door schepen te voorkomen, te beperken en te bestrijden en die op mondiaal niveau, in overeenstemming met het internationale recht, is aangenomen onder auspiciën van gespecialiseerde instellingen van de Verenigde Naties en met name de Internationale Maritieme Organisatie  i;

f) 'Regionaal centrum': het regionale centrum voor noodmaatregelen tegen accidentele verontreiniging van de Middellandse Zee (REMPEC - Regional Marine Pollution Emergency Response Centre) dat is opgericht bij Resolutie 7 die op 9 februari 1976 te Barcelona is goedgekeurd door de conferentie van gevolmachtigden van de kuststaten in het Middellandse-Zeegebied over de bescherming van de Middellandse Zee, en dat wordt beheerd door de Internationale Maritieme Organisatie en het milieuprogramma van de Verenigde Naties en waarvan de doelstellingen en taken worden gedefinieerd door de Partijen bij het Verdrag  i.


Artikel 1 bis

GEBIED WAAR HET PROTOCOL VAN TOEPASSING IS

Het gebied waar dit Protocol van toepassing is, is het Middellandse-Zeegebied als omschreven in artikel één van het Verdrag  i.


Artikel 2

ALGEMEEN

1. De Partijen werken samen:

a) om de internationale regelgeving ten uitvoer te leggen die tot doel heeft verontreiniging van het zeemilieu door schepen te voorkomen, te beperken en te bestrijden; en

b) om alle nodige maatregelen te treffen wanneer zich een geval van verontreiniging voordoet.


Vergadering van Malta:


De vergadering heeft besloten dat na artikel 2, lid 1, het volgende nieuwe lid zou moeten worden ingevoegd:


(1 bis) Bij de samenwerking houden de Partijen in voorkomend geval rekening met de deelname van plaatselijke overheden, niet-gouvernementele organisaties en economische subjecten.

2. Elke Partij legt dit Protocol ten uitvoer onverminderd de soevereiniteit of de jurisdictie van andere partijen of staten. Elke handeling die door een Partij ter uitvoering van dit protocol wordt ondernomen, moet in overeenstemming zijn met het internationale recht.


Artikel 3

NOODPLANNEN EN ANDERE MIDDELEN OM GEVALLEN VAN VERONTREINIGING TE VOORKOMEN EN TE BESTRIJDEN

1. De Partijen trachten hetzij afzonderlijk, hetzij in bilaterale of multilaterale samenwerking, noodplannen en andere middelen gereed te houden en te bevorderen die tot doel hebben gevallen van verontreiniging te voorkomen en te bestrijden. Die middelen omvatten met name de uitrusting, de schepen en luchtvaartuigen en het personeel  i die nodig zijn om in noodsituaties op te treden, in voorkomend geval het opstellen van passende wetgeving, het opzetten of uitbreiden van de nodige capaciteit om te reageren wanneer zich een geval van verontreiniging voordoet en het aanwijzen van één of meer nationale instanties die met de tenuitvoerlegging van dit Protocol worden belast.

2. Tevens treffen de Partijen in overeenstemming met het internationale recht maatregelen om vervuiling van het Middellandse-Zeegebied door schepen te voorkomen door als vlaggenstaat, havenstaat en kuststaat erop toe te zien dat in dit gebied de toepasselijke internationale verdragen alsmede hun regelgeving ter zake ten uitvoer worden gelegd. Zij ontwikkelen hun nationale voorzieningen voor de tenuitvoerlegging van die internationale verdragen en kunnen bij de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan samenwerken in het kader van bilaterale of multilaterale overeenkomsten.

3. De Partijen stellen het regionaal centrum om de twee jaar in kennis van de ingevolge dit artikel getroffen maatregelen. Het regionaal centrum brengt op grond van de ontvangen informatie een verslag uit aan de Partijen.


Artikel 4

BEWAKING

De Partijen ontplooien hetzij afzonderlijk, hetzij in bilaterale of multilaterale samenwerking, activiteiten ter bewaking van het Middellandse-Zeegebied en voeren deze uit, teneinde verontreiniging te voorkomen, op te sporen en te bestrijden en de naleving van de internationale regelgeving ter zake te waarborgen.


Artikel 5

SAMENWERKING BIJ BERGINGSACTIVITEITEN

Wanneer schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen in colis, waaronder begrepen containers, tankwagens, vrachtwagens, wagons of zeelichters, overboord worden gezet of overboord slaan, verbinden de Partijen er zich toe zoveel mogelijk samen te werken bij de berging van genoemde colis en genoemde stoffen teneinde gevaar voor het zee- en het kustmilieu te voorkomen of te beperken.


Artikel 6

VERSPREIDING EN UITWISSELING VAN INFORMATIE

1. Elke Partij verbindt zich ertoe de andere Partijen informatie mede te delen betreffende:

a) de organisatie of de nationale instanties die bevoegd zijn voor de bestrijding van de verontreiniging van de zee door koolwaterstoffen en schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen;

b) de bevoegde nationale instanties die informatie over verontreiniging van de zee door koolwaterstoffen en schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen moeten ontvangen en die kwesties in verband met de onderlinge bijstand tussen de Partijen behandelen;

b bis) de nationale instanties die bevoegd zijn om namens de Staat op te treden bij onderlinge bijstand en samenwerking tussen de Partijen;

Vergadering van Malta:

[Artikel 6, lid 1 b) bis bis]


De vergadering heeft besloten dat na de woorden 'internationale verdragen' de woorden 'en andere toepasselijke regelingen' zouden moeten worden ingevoegd:


(b bis bis) de organisatie of nationale instanties die belast zijn met de tenuitvoerlegging van artikel 3, lid 2, en met name [16] die welke belast zijn met de tenuitvoerlegging van internationale verdragen en andere toepasselijke regelingen, met het opzetten van ontvangstinstallaties in havens en met de controle op illegale lozingen in het kader van het MARPOL-verdrag 73/78;

[16] [Zonder belang in het Nederlands.]


b ter) zijn regelgeving en andere bepalingen die rechtstreeks gevolgen hebben voor het voorbereid zijn op en de bestrijding van verontreiniging van de zee door koolwaterstoffen of schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen;

c) nieuwe methodes ter voorkoming van verontreiniging van de zee door koolwaterstoffen en schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen, nieuwe procédés ter bestrijding van verontreiniging en nieuwe bewakingstechnologieën alsmede de ontwikkeling van onderzoekprogramma's op dat gebied;

2. De Partijen die zijn overeengekomen rechtstreeks  i dergelijke informatie uit te wisselen, delen deze informatie eveneens aan het regionaal centrum mee. Het regionaal centrum deelt de informatie mee aan de andere partijen en, onder voorbehoud van wederkerigheid, aan de kuststaten in het Middellandse-Zeegebied die geen Partij bij dit Protocol zijn.

3. Partijen die in het kader van dit Protocol bilaterale of multilaterale overeenkomsten hebben gesloten, delen zulks mede aan het regionaal centrum, dat alle andere Partijen daarvan in kennis stelt  i.


Artikel 7

MEDEDELING VAN INFORMATIE EN VERSLAGEN OVER GEVALLEN VAN VERONTREINIGING

De Partijen verbinden zich ertoe het gebruik van de hun ter beschikking staande communicatiemiddelen te coördineren teneinde te waarborgen dat alle verslagen en spoedeisende informatie over gevallen van verontreiniging met de nodige betrouwbaarheid en snelheid worden ontvangen, verzonden en verspreid. Het regionaal centrum krijgt de beschikking over communicatiemiddelen waarmee het kan deelnemen aan deze gecoördineerde inspanning en met name de taken kan vervullen waarmee het krachtens artikel 10, lid 2, is belast.


Artikel 8

KENNISGEVINGSPROCEDURE

1. Elke Partij verstrekt de kapiteins of andere personen die de leiding hebben over schepen die onder haar vlag varen en de piloten van luchtvaartuigen die op haar grondgebied zijn geregistreerd, instructies waarin zij worden verzocht om haar en de dichtstbijzijnde kuststaat langst de snelste en meest geschikte weg naargelang van de omstandigheden en volgens de procedures die eventueel volgens de toepasselijke bepalingen van de internationale overeenkomsten ter zake vereist zijn in kennis te stellen van:

a) alle gebeurtenissen die gepaard gaan of gepaard kunnen gaan met een lozing van koolwaterstoffen of schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen;


Vergadering van Malta:


[Artikel 8, lid 1 b)]


De vergadering heeft besloten dat na de woorden 'gevaarlijke stoffen' de woorden 'met inbegrip van dergelijke stoffen in verpakte vorm' zouden moeten worden ingevoegd:


(b) de aanwezigheid, de kenmerken en de omvang van olievlekken of vlekken met schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen met inbegrip van dergelijke stoffen in verpakte vorm die op zee zijn aangetroffen en die een bedreiging voor het zeemilieu, voor de kusten of voor de verwante belangen van één of meer Partijen vormen of kunnen vormen.


Nadat op de vergadering van Malta een tekst was verworpen waarin werd verwezen naar schepen die varen in wateren die onder de jurisdictie van de Partijen vallen, heeft de EG de volgende tekst voorgesteld, die niet verder besproken is:

(Toevoeging tot 8.1) Onverminderd artikel 14 van het Protocol eist elke Partij van de kapitein van elk schip dat in haar territoriale wateren vaart dat hij de verplichtingen van de punten a) en b) nakomt.

Vergadering van Malta:


[Artikel 8, lid 1 bis]


De vergadering heeft besloten dat de woorden 'haar nationale wetgeving' zouden moeten worden vervangen door de woorden 'op de Partijen toepasselijke wetten':


(1 bis) Elke Partij verstrekt eveneens instructies aan de personen die de leiding hebben over zeehavens of laad- en losinstallaties die onder haar jurisdictie vallen om haar overeenkomstig op de Partijen toepasselijke wetten in kennis te stellen van alle gebeurtenissen die leiden of kunnen leiden tot een lozing van koolwaterstoffen of schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen.


1 ter. Overeenkomstig het Protocol betreffende de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging die het gevolg is van exploratie en exploitatie van het continentaal plat, de zeebodem en de ondergrond daarvan verstrekt elke Partij instructies aan de personen die de leiding hebben over offshore-installaties die onder haar jurisdictie vallen, om haar langs de snelste en meest geschikte weg naargelang van de omstandigheden en volgens de door haar voorgeschreven procedures in kennis te stellen van alle gebeurtenissen die leiden of kunnen leiden tot een lozing van koolwaterstoffen of schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen.

1 quater. De ingevolge de leden 1, 1 bis en 1 ter ontvangen informatie wordt zonodig medegedeeld aan het regionaal centrum.

2. De ingevolge de leden 1, 1 bis en 1 ter ontvangen informatie wordt onverwijld meegedeeld aan de andere Partijen die de gevolgen van het geval van verontreiniging kunnen ondervinden:

a) hetzij door de Partij die bedoelde informatie heeft ontvangen, bij voorkeur rechtstreeks of via het regionaal centrum;

b) hetzij door het regionaal centrum.

Wanneer informatie rechtstreeks tussen de Partijen wordt uitgewisseld, stellen zij het regionaal centrum in kennis van de maatregelen die zij hebben getroffen. Het regionaal centrum deelt deze informatie mee aan de andere Partijen.

2 bis. Voor de kennisgeving van de gevallen van verontreiniging ingevolge lid 2 maken de Partijen gebruik van een op voorstel van het regionaal centrum onderling overeengekomen standaardformaat.

3. Toepassing van het bepaalde in lid 2 houdt in dat de Partijen niet gehouden zijn aan de verplichting van artikel 9, lid 2, van het Verdrag.


Artikel 9

OPERATIONELE MAATREGELEN

1. Elke Partij die te maken krijgt met een geval van verontreiniging:

a) doet de nodige onderzoekingen om de aard, de omvang en de mogelijke gevolgen van het geval van verontreiniging of, in voorkomend geval, de aard en geschatte hoeveelheid van de koolwaterstoffen of schadelijke en potentieel gevaarlijke stoffen alsmede de richting waarin en de snelheid waarmee de vlekken zich verplaatsen, vast te stellen;

b) neemt alle maatregelen die de gevolgen van het geval van verontreiniging kunnen voorkomen, beperken en voor zover mogelijk teniet doen;

c) stelt onverwijld de andere Partijen die de gevolgen van het geval van verontreiniging kunnen ondervinden, in kennis van de bevindingen van genoemde onderzoekingen en van elke actie die is ondernomen of wordt overwogen om het geval van verontreiniging te bestrijden en verstrekt deze informatie tegelijkertijd aan het regionaal centrum, dat de informatie meedeelt aan alle andere Partijen;

d) blijft de situatie zolang mogelijk volgen en brengt overeenkomstig artikel 8 terzake verslag uit.

2. Wanneer actie wordt ondernomen om de van een schip afkomstige verontreiniging te bestrijden, wordt alles in het werk gesteld om:

a) mensenlevens te redden;

b) het schip zelf te redden, waarbij erop wordt toegezien dat milieuschade in het algemeen wordt voorkomen of zoveel mogelijk wordt beperkt.

Elke Partij die een dergelijke actie onderneemt, stelt de Internationale Maritieme Organisatie rechtstreeks of via het regionaal centrum in kennis.


Artikel 9 bis

NOODMAATREGELEN AAN BOORD VAN SCHEPEN OF OP OFFSHORE INSTALLATIES EN IN HAVENS

1. Elke Partij treft de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat aan boord van schepen die onder haar vlag varen, een noodplan aanwezig is overeenkomstig de internationale regelgeving terzake.

Nadat op de vergadering van Malta een tekst was verworpen waarin werd verwezen naar schepen die varen in wateren die onder de jurisdictie van de Partijen vallen, heeft de EG de volgende tekst voorgesteld, die niet verder besproken is [wijziging van het bestaande lid 2]:


(2) Onverminderd artikel 14 verlangt elke Partij van de kapiteins van schepen die onder haar vlag varen en verzoekt zij de kapitein van elk schip dat in haar territoriale wateren vaart, dat zij wanneer zich een geval van verontreiniging voordoet, de procedures van het noodplan volgen en met name dat zij de betrokken instanties desgewenst uitvoerige informatie verstrekken over het schip en de lading in verband met de ingevolge artikel 9 ondernomen acties en dat zij met genoemde instanties samenwerken.

3. Elke Partij verlangt van de instanties of de exploitanten die de leiding hebben over zeehavens en laad- en losinstallaties die onder haar jurisdictie vallen, wanneer zij dat dienstig acht, dat zij beschikken over noodplannen in geval van verontreiniging of soortgelijke schikkingen hebben getroffen die worden gecoördineerd met het ingevolge artikel 3 opgerichte nationale systeem en worden goedgekeurd volgens de door de bevoegde nationale instantie ingestelde procedures.

4. Elke Partij verlangt van de exploitanten die de leiding hebben over offshore-installaties die onder haar jurisdictie vallen dat zij beschikken over een noodplan om elk geval van verontreiniging te bestrijden, dat wordt gecoördineerd met het ingevolge artikel 3 opgerichte nationale systeem en dat voldoet aan de door de bevoegde nationale instantie ingestelde procedures.


Artikel 10

BIJSTAND

1. Elke Partij die bijstand nodig heeft om een geval van verontreiniging te bestrijden, kan hetzij rechtstreeks, hetzij via het regionaal centrum, andere partijen om hulp verzoeken. Daarbij wordt in eerste instantie een beroep gedaan op Partijen die eveneens de gevolgen van de verontreiniging kunnen ondervinden. De hulp kan met name bestaan uit deskundige adviezen en het leveren of beschikbaar stellen van het benodigde gespecialiseerde personeel, producten, uitrusting en nautische voorzieningen. De Partijen waarop een beroep wordt gedaan stellen alles in het werk om hulp te verlenen.

2. Wanneer de bij de operatie betrokken Partijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de uitvoering van de bestrijding, kan het regionaal centrum, wanneer zij daarmee instemmen, de door de Partijen ingezette middelen coördineren.

3. Overeenkomstig de toepasselijke internationale overeenkomsten treft elke Partij de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen om:

a) het binnenkomen en gebruiken op haar grondgebied en het verlaten van haar grondgebied te vergemakkelijken van de schepen, luchtvaartuigen en andere vervoersmiddelen die deelnemen aan de bestrijding van een geval van verontreiniging of die personeel, lading, producten en materieel vervoeren voor de bestrijding van een dergelijk geval van verontreiniging; en

b) een snel vervoer te bevorderen van personeel, lading, producten en materieel als bedoeld onder a) naar de plaats van bestemming op haar grondgebied, binnen haar grondgebied en afkomstig van haar grondgebied.


Artikel 10 bis

VERGOEDING VAN DE KOSTEN VAN BIJSTAND

1. Tenzij er voordat een geval van verontreiniging optreedt een bilaterale of multilaterale overeenkomst is gesloten inzake de financiering van de maatregelen die de Partijen treffen om een geval van verontreiniging te bestrijden, draagt elke Partij overeenkomstig het in lid 2 bepaalde de kosten van de maatregelen die zij treft om een geval van verontreiniging te bestrijden.

2. a) Wanneer een Partij op uitdrukkelijk verzoek van een andere Partij maatregelen treft, vergoedt de verzoekende Partij aan de hulpverlenende Partij de kosten van die maatregelen. Wanneer het verzoek wordt ingetrokken, draagt de verzoekende Partij de kosten die de hulpverlenende Partij reeds heeft gemaakt of waartoe zij betalingsverplichtingen is aangegaan;

b) wanneer de maatregelen door een Partij op haar eigen initiatief worden genomen, draagt zij de kosten daarvan;

c) het onder a) en b) bepaalde is van toepassing tenzij de betrokken Partijen anderszins overeenkomen per afzonderlijk geval.

3. Tenzij er anderszins is overeengekomen, worden de kosten van de door een Partij op verzoek van een andere Partij getroffen maatregelen op billijke wijze berekend overeenkomstig het vigerende recht en de gebruiken inzake de vergoeding van dergelijke kosten in het land van de hulpverlenende Partij.

4. De Partij die om hulp verzoekt en de hulpverlenende Partij werken waar nodig samen om elk verzoek om schadeloosstelling tot een goed einde te brengen. Zij houden daarbij rekening met de geldende wettelijke regelingen. Wanneer de aldus uitgevoerde invordering niet leidt tot een totale vergoeding van de bij de hulpverlening gemaakt kosten, kan de Partij die om hulp verzoekt de hulpverlenende Partij verzoeken af te zien van vergoeding van de kosten die de vergoede bedragen te boven gaan of de kosten die overeenkomstig lid 3 zijn berekend, te verlagen. Zij kan ook vragen de vergoeding van de kosten op te schorten. Wanneer zij een dergelijk verzoek behandelen, houden de hulpverlenende Partijen rekening met de behoeften van de ontwikkelingslanden.

Vergadering van Malta:

[Artikel 10 bis, lid 5]

De vergadering heeft besloten dat de woorden 'het internationaal recht en nationale of supranationale regelgeving' zouden moeten worden vervangen door de woorden 'nationaal en internationaal recht dat van toepassing is op één der bij de hulpverlening betrokken Partijen':

(5) De bepalingen van dit artikel doen op geen enkele wijze afbreuk aan het recht van de Partijen om de kosten van maatregelen om een geval van verontreiniging te bestrijden op derden te verhalen krachtens andere toepasselijke bepalingen en regels van nationaal en internationaal recht dat van toepassing is op één der bij de hulpverlening betrokken Partijen.


Artikel 10 ter

HAVENONTVANGSTFACILITEITEN

Vergadering van Malta:

[Artikel 10 ter, lid 1]

Na een uitgebreide discussie heeft de vergadering besloten artikel 10 ter, lid 1, als volgt te wijzigen:

(1) De Partijen treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in hun havens en terminals havenontvangstfaciliteiten beschikbaar zijn die aan de behoeften van de schepen beantwoorden. De Partijen zorgen ervoor dat schepen die hun havens aandoen, deze faciliteiten waar nodig gebruiken en een redelijke bijdrage leveren in de kosten van de bedrijfsvoering ervan.

De oude tekst was:

1. De Partijen treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat in hun havens en terminals havenontvangstfaciliteiten beschikbaar zijn die aan de behoeften van de schepen beantwoorden en dat deze tegen redelijke kosten kunnen worden gebruikt zonder dat de schepen daarbij buitensporige vertragingen oplopen  i.
«à coût raisonnable» na het woord «utilisées» geplaatst om verwarring te vermijden .

2. De Partijen zorgen eveneens dat er passende ontvangstfaciliteiten voor plezierboten beschikbaar zijn.

3. De Partijen treffen de nodige maatregelen om te waarborgen dat de faciliteiten goed functioneren teneinde de effecten van de lozingen van die faciliteiten op het zeemilieu te beperken.

4. De Partijen treffen de nodige maatregelen om schepen die hun havens aandoen actuele informatie te verschaffen over verplichtingen krachtens het MARPOL 73/78-verdrag en over hun wetgeving ter zake.


Artikel 10 quater

MILIEUVEILIGHEID VAN HET ZEEVERKEER

Vergadering van Malta:

De Partijen hebben besloten dat de woorden 'in het kader' zouden moeten worden vervangen door de woorden 'rekening houdend met de bevoegdheden':

De Partijen treffen overeenkomstig algemeen aanvaarde internationale normen en in het kader van hun bevoegdheden de nodige maatregelen om, afzonderlijk of in bilateraal of multilateraal verband, de milieuveiligheid van de zeeroutes te beoordelen. Zij nemen rekening houdend met de bevoegdheden van de Internationale Maritieme Organisatie de nodige initiatieven om de risico's van ongevallen of de daaraan verbonden milieueffecten te beperken.


Artikel 10 quinquies

Vergadering van Malta:

De vergadering heeft besloten dat de woorden 'toelating tot hun havens' zouden moeten worden vervangen door de woorden 'ontvangst in vluchtplaatsen, met inbegrip van havens,' en dat de titel van het artikel dienovereenkomstig zou moeten worden gewijzigd:

Titel: ONTVANGST VAN SCHEPEN IN NOOD IN HAVENS EN VLUCHTPLAATSEN


De Partijen bepalen nationale, subregionale of regionale strategieën, voor de ontvangst in vluchtplaatsen, met inbegrip van havens, van schepen in nood die een bedreiging voor het zeemilieu vormen. Zij werken daartoe samen en stellen het regionaal centrum in kennis van de maatregelen die zij hebben vastgesteld.


Artikel 11

SUBREGIONALE OVEREENKOMSTEN

De Partijen kunnen onderhandelingen voeren over bilaterale of multilaterale subregionale overeenkomsten om de tenuitvoerlegging van dit Protocol in zijn geheel of een gedeelte daarvan te vergemakkelijken en deze overeenkomsten uitbouwen en handhaven. Op verzoek van de betrokken Partijen staat het regionaal centrum hen in het kader van zijn taken bij bij het opstellen en uitvoeren van die subregionale overeenkomsten.


Artikel 11 bis

HET REGIONAAL CENTRUM

Dit artikel is GESCHRAPT, zie artikel 1 'Definities'.


Artikel 12

VERGADERINGEN

1. De gewone vergaderingen van de Partijen bij dit Protocol worden gehouden tijdens de gewone vergaderingen van de Partijen bij het Verdrag die krachtens artikel 18 van het Verdrag worden georganiseerd. De Partijen bij dit Protocol kunnen ook buitengewone vergaderingen houden overeenkomstig artikel 18 van het Verdrag.

2. De vergaderingen van de Partijen bij dit Protocol hebben met name tot doel:

a) de verslagen van het regionaal centrum over de tenuitvoerlegging van het Protocol en met name de artikelen 3, 6 en 10 quinquies te behandelen;

b) strategieën, actieplannen en programma's ter uitvoering van dit Protocol op te stellen en aan te nemen;

c) de uitvoering van die strategieën, actieplannen en programma's te volgen, de doelmatigheid ervan te beoordelen en te onderzoeken of het nodig is nieuwe strategieën, actieplannen of programma's aan te nemen en daartoe maatregelen uit te werken;

d) waar nodig andere taken uit te voeren uit hoofde van dit Protocol.


Artikel 13

RELATIE MET HET VERDRAG

1. De bepalingen van het Verdrag inzake elk protocol zijn ook van toepassing op het onderhavige Protocol.

2. Het reglement van orde en de financiële regels die zijn vastgesteld overeenkomstig artikel 24 van het Verdrag zijn van toepassing op het onderhavige Protocol, tenzij de Partijen bij het Protocol anderszins overeenkomen.


SLOTBEPALINGEN


Artikel 14

GEVOLGEN VAN HET PROTOCOL VOOR HET NATIONALE RECHT

Vergadering van Malta:


Gezien het besluit om artikel 1 in combinatie met artikel 14 te beschouwen, suggereerde de vergadering om de op de vergadering van Monaco aangenomen tekst van artikel 14 te vervangen door:


Bij de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit Protocol wordt geen afbreuk gedaan aan het recht van de Partijen om op de gebieden die onder dit Protocol vallen, striktere maatregelen van nationaal recht of andere maatregelen in overeenstemming met het internationale recht vast te stellen.


De oude versie was:

De bepalingen van dit Protocol doen geen afbreuk aan het recht van de Partijen om striktere maatregelen van nationaal recht vast te stellen ter uitvoering van dit Protocol.


Artikel 15

BETREKKINGEN MET DERDEN

De Partijen nodigen staten die geen partij zijn bij dit Protocol en internationale organisaties waar nodig uit om samen te werken bij de tenuitvoerlegging van dit Protocol.


Artikel 16

ONDERTEKENING

Dit Protocol staat te ............. op ............ en te ......... van .......... 2001 tot ............... 2002 open voor ondertekening door elke Partij bij het Verdrag.


Artikel 17

BEKRACHTIGING, AANVAARDING OF GOEDKEURING

Dit Protocol is onderworpen aan bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring. De akten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de regering van Spanje die als depositaris optreedt.


Artikel 18

TOETREDING

Vanaf .......... staat dit Protocol open voor toetreding van elke Partij bij het Verdrag.


Artikel 19

INWERKINGTREDING

1. Dit Protocol treedt in werking op de dertigste dag na de datum van nederlegging van de zesde akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding.

2. Vanaf de datum van inwerkingtreding vervangt dit Protocol het Protocol betreffende de samenwerking in noodsituaties bij de bestrijding van de verontreiniging van de Middellandse Zee door koolwaterstoffen en andere schadelijke stoffen in de betrekkingen tussen de Partijen bij beide instrumenten.


TEN BLIJKE WAARVAN de naar behoren gevolmachtigde ondergetekenden hun handtekening onder dit Protocol hebben gesteld.


GEDAAN te ........ , ..............., in één exemplaar in de Arabische, de Engelse, de Franse en de Spaanse taal, zijnde de vier teksten gelijkelijk authentiek.