Overwegingen bij COM(2024)114 - Wijziging en rectificatie van Verordening 2024/257 tot vaststelling, voor 2024, 2025 en 2026, van de vangstmogelijkheden voor bepaalde visbestanden welke in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)Bij Verordening (EU) 2024/257 van de Raad 9 worden voor 2024, 2025 en 2026 voor bepaalde visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld die in de wateren van de Unie en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. De totale toegestane vangsten (TAC’s) en inspanningsbeperkingen en de maatregelen die functioneel met de TAC’s en inspanningsbeperkingen verbonden zijn, zoals vastgesteld bij Verordening (EU) 2024/257, moeten worden gewijzigd op grond van de bekendmaking van wetenschappelijk advies en op grond van de uitkomst van het overleg met derde landen en van vergaderingen van regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s).

(2)Bij Verordening (EU) 2024/257 is een TAC voor roggen (Rajiformes) vastgesteld in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van de sectoren 6a, 6b, 7a tot en met 7c en 7e tot en met 7k van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES). Bij die verordening is ook een bijzondere voorwaarde in het kader van die TAC vastgesteld. Die bijzondere voorwaarde staat toe dat de Unie en het Verenigd Koninkrijk in 2024 kleinoogrog (Raja microocellata) in ICES-sector 7e (westelijk Kanaal) vangen om onderzoeksvisserij mogelijk te maken waarbij op de visserij gebaseerde gegevens worden verzameld voor dit bestand, dat door de ICES wordt beoordeeld. Om rechtszekerheid te bieden en de uitvoering van “monitoringprogramma’s” voor onderzoeksvisserij mogelijk te maken, moeten de onder die bijzondere voorwaarde vallende hoeveelheden aan de lidstaten worden toegewezen overeenkomstig het beginsel van relatieve stabiliteit en de verdeelsleutel voor roggen in de wateren van de Unie en het Verenigd Koninkrijk van de ICES-sectoren 6a, 6b, 7a tot en met 7c en 7e tot en met 7k.

(3)In het bilateraal overleg over de vaststelling van de vangstmogelijkheden vermeld in bijlage 35 bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds 10 (de “handels- en samenwerkingsovereenkomst”), stelden de Unie en het Verenigd Koninkrijk voor het eerst TAC’s vast voor: i) witje (Glyptocephalus cynoglossus) in de Uniewateren van ICES-sector 3a (Skagerrak-Kattegat); en ii) tongschar (Microstomus kitt) in hetzelfde gebied. In afwachting van een akkoord tussen de lidstaten over de wijze waarop die vangstmogelijkheden moeten worden toegewezen, zijn de TAC’s voor die bestanden in Verordening (EU) 2024/257 als “Nog vast te stellen” aangegeven. Om de lidstaten in staat te stellen die vangstmogelijkheden te benutten, moeten de TAC’s en quota van de Unie voor die bestanden worden vastgesteld op de met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveaus en, in voorkomend geval, aan de lidstaten worden toegewezen in overeenstemming met de uitkomst van de besprekingen tussen de lidstaten over die toewijzing.

(4)[Tussen 9 en 13 maart 2023 hebben de Unie en het Verenigd Koninkrijk bilateraal overleg gepleegd over het niveau van de TAC voor zandspieringen en geassocieerde bijvangsten (Ammodytes spp.) in de wateren van het Verenigd Koninkrijk en van de Unie van ICES-deelgebied 4, de wateren van het Verenigd Koninkrijk van ICES-sector 2a en de wateren van de Unie van sector 3a. Dat overleg vond plaats overeenkomstig artikel 498, leden 2, 4 en 6, van de handels- en samenwerkingsovereenkomst en op basis van het door de Raad op 2 maart 2023 bekrachtigde standpunt van de Unie. De uitkomst van dat overleg is vastgelegd in een schriftelijk verslag. De relevante TAC zou derhalve moeten worden vastgesteld op het met het Verenigd Koninkrijk overeengekomen niveau.] [De overweging en de desbetreffende bepalingen zullen worden bijgewerkt na afloop van het overleg tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk.]

(5)Tijdens haar 12e jaarvergadering in 2024 heeft de Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (South Pacific Regional Fisheries Management Organisation — SPRFMO) nieuwe vangstbeperkingen voor Chileense horsmakreel (Trachurus murphyi) vastgesteld en de experimentele visserij op ijsheken (Dissostichus spp.) gehandhaafd. Daarnaast heeft de SPRFMO functioneel daarmee verbonden maatregelen gehandhaafd of gewijzigd. Die maatregelen moeten in het Unierecht worden geïmplementeerd.

(6)Tijdens haar jaarvergadering van 2023 heeft de Commissie voor de visserij in de westelijke en centrale Stille Oceaan (WCPFC) besloten de inspanningsbeperkingen voor de ringzegenvisserij en de maximale aantallen van de betrokken vaartuigen die op tropische tonijn vissen, te handhaven. Bepalingen met betrekking tot het beheer van visaantrekkende voorzieningen (FAD’s) in de visserij op tropische tonijn, en met name met betrekking tot de FAD-sluiting, werden gewijzigd. Die maatregelen moeten in het Unierecht worden geïmplementeerd.

(7)[De beperkingen van de visserijinspanning voor Unievaartuigen die in het verdragsgebied van de Iccat (Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen) op blauwvintonijn (Thunnus thynnus) vissen, en de maximale hoeveelheid en capaciteit voor Uniekwekerijen van blauwvintonijn in dit gebied berusten op informatie die wordt verstrekt in de jaarlijkse visplannen, de jaarlijkse beheersplannen voor de vangstcapaciteit en de jaarlijkse beheersplannen voor de kweek van blauwvintonijn zoals opgesteld door de lidstaten. Op grond van artikel 16, lid 1, van Verordening (EU) 2023/2053 van het Europees Parlement en de Raad 11 moeten de lidstaten die plannen jaarlijks uiterlijk op 31 januari aan de Commissie toezenden. Die plannen worden vervolgens door de Commissie gecompileerd en vormen de basis voor de opstelling van een jaarplan van de Unie, dat overeenkomstig artikel 16, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2053 aan het Iccat-secretariaat wordt toegezonden voor bespreking en goedkeuring door de Iccat. Het meest recente jaarplan van de Unie is op 8 maart 2023 door de Iccat goedgekeurd. De beperkingen van de visserijinspanning van de Unie en de maximale kweekhoeveelheid en -capaciteit van de Unie voor 2023 moeten derhalve worden gewijzigd overeenkomstig dat jaarplan.] [De overweging en de desbetreffende bepalingen zullen worden bijgewerkt na de goedkeuring van het jaarplan van de Unie door de Iccat.]

(8)Tijdens haar 14e vergadering, die van 12 tot en met 17 februari 2024 in Samarkand (Oezbekistan) is gehouden, heeft de Conferentie van de partijen (COP) bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten (CMS) zandtijgerhaai (Carcharias taurus) toegevoegd aan de lijsten van beschermde soorten in de bijlagen I en II bij dat verdrag. Deze maatregelen moeten derhalve in het Unierecht worden geïmplementeerd door een verbod in te stellen op het bevissen, aan boord houden, overladen of aanlanden van deze soort door: i) Unievissersvaartuigen in alle wateren; en ii) vaartuigen van derde landen in Uniewateren. In artikel 98, lid 2, van Verordening (EU) 2023/2124 van het Europees Parlement en de Raad is echter al een dergelijk verbod voor zandtijgerhaai in de Middellandse Zee vastgesteld. Om overlappende bepalingen over hetzelfde onderwerp in de Middellandse Zee te voorkomen, moet een dergelijk verbod daarom alleen worden ingesteld voor Unievaartuigen in alle wateren andere dan de Middellandse Zee en voor vaartuigen van derde landen in Uniewateren.

(9)Artikel 41, lid 4, en artikel 43 van Verordening (EU) 2024/257 hebben betrekking op hetzelfde maximumaantal Unievissersvaartuigen dat in gebieden van het WCPFC-verdragsgebied op zwaardvis (Xiphias gladius) mag vissen. De eerstgenoemde bepaling moet derhalve om redenen van juridische duidelijkheid worden geschrapt.

(10)Artikel 59 van Verordening (EU) 2024/257 betreffende de inwerkingtreding en toepassing moet worden gerectificeerd wat betreft de maatregelen voor Europese aal (Anguilla anguilla) in de mariene en brakke wateren van de Unie van de ICES-deelgebieden 3, 4, 6, 7, 8 en 9 en de aangrenzende brakke wateren van de Unie.

(11)Bepaalde fouten in de TAC-tabellen in de bijlagen bij Verordening (EU) 2024/257 moeten worden gerectificeerd. Het gaat onder meer om fouten met betrekking tot: i) de quota van de lidstaten; ii) het type TAC (d.w.z. “analytische TAC” of “voorzorgs-TAC”); iii) gebiedsbeschrijvingen; en iv) rapportagecodes. Daarnaast moeten in die bijlagen sommige bepalingen worden verduidelijkt in: i) de TAC-tabellen voor golfrog (Raja undulata) in respectievelijk de wateren van de Unie van ICES-deelgebied 8 en van ICES-deelgebied 9; en ii) in de TAC-tabellen voor makreel (Scomber scombrus) in de Noordzee en de Oostzee.

(12)Verordening (EU) 2024/257 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd.

(13)De vangstmogelijkheden van Verordening (EU) 2024/257 moeten met ingang van 1 januari 2024 van toepassing zijn. De vangstmogelijkheden van de onderhavige verordening moeten derhalve eveneens met ingang van die datum van toepassing zijn. Een dergelijke toepassing met terugwerkende kracht doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen aangezien de betrokken vangstmogelijkheden worden verhoogd of nog niet zijn opgebruikt.

(14)De bepalingen van deze verordening betreffende zandtijgerhaai moeten van toepassing zijn met ingang van 1 april 2024, dat wil zeggen: i) na de 14e vergadering van de COP bij het CMS, die plaatsvond van 12 tot en met 17 februari 2024; en ii) vóór de inwerkingtreding van de wijziging van de aanhangsels I en II van het CMS op 17 mei 2024.

(15)Gezien de urgentie om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te voorkomen, moet deze verordening in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,