Overwegingen bij COM(2023)692 - Hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2023)692 - Hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan.
document COM(2023)692
datum 8 november 2023
 
(1) Het is in het gemeenschappelijk belang van de Unie en haar partners van de Westelijke Balkan2 om de politieke, juridische en economische systemen van deze laatsten te hervormen met het oog op hun toekomstig lidmaatschap van de Unie. Het vooruitzicht van het lidmaatschap van de Unie is een krachtige motor voor veranderingsprocessen en leidt tot positieve democratische, politieke, economische en maatschappelijke veranderingen.

(2) Sommige voordelen van het lidmaatschap van de Unie moeten voorafgaand aan de toetreding tot stand komen. Economische convergentie staat centraal in deze voordelen. Momenteel ligt het niveau van convergentie van de Westelijke Balkan in termen van bbp per hoofd van de bevolking in koopkrachtstandaard laag met 30 % en 50 % van het EU-gemiddelde en vordert de convergentie niet snel genoeg.

(3) Om deze ongelijkheid te verkleinen, heeft de Europese Commissie een mededeling aangenomen over een groeiplan voor de Westelijke Balkan op basis van vier pijlers: a) meer integratie met de eengemaakte markt van de EU; b) bevordering van regionale economische integratie, op basis van EU-regels en -normen, door het bestaande actieplan voor de gemeenschappelijke regionale markt volledig uit te voeren; c) verdieping van hervormingen die gericht zijn op het versnellen van de groei in de regio, bevordering van economische convergentie en versterking de regionale stabiliteit; en d) vaststelling van een nieuw financieringsinstrument: de hervormings- en groeifaciliteit voor de Westelijke Balkan.

(4) De uitvoering van dat groeiplan vereist meer financiering in het kader van een specifiek nieuw financieringsinstrument, de hervormings- en groeifaciliteit, om de regio te helpen bij de uitvoering van groeibevorderende hervormingen, regionale integratie en een gemeenschappelijke regionale markt.

(5) Om deze doelstellingen te bereiken, moet bijzondere nadruk worden gelegd op sectoren die kunnen fungeren als belangrijke multiplicatoren voor sociale en economische ontwikkeling: connectiviteit, met inbegrip van vervoer, energie, groene en digitale transitie, onderwijs en ontwikkeling van vaardigheden.

(6) Vervoersinfrastructuur is essentieel om de connectiviteit tussen de partners van de Westelijke Balkan en met de EU te verbeteren. Vervoersinfrastuctuur moet bijdragen tot de integratie van de regio in de Unie. In haar voorstel tot herziening van het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) heeft de Commissie een nieuwe corridor opgenomen die de Westelijke Balkan doorkruist (corridor Westelijke Balkan - oostelijk Middellandse Zeegebied). Het TEN-T-netwerk moet de referentie zijn voor de financiering van vervoersinfrastructuur in de regio.

(7) De faciliteit moet investeringen en hervormingen ondersteunen die het pad van de begunstigden naar de digitale transformatie van de economie en de samenleving bevorderen, in overeenstemming met de EU-visie voor 2030 die is gepresenteerd in de mededeling van de Commissie “Digitaal kompas 2030: de Europese aanpak voor het digitale decennium”3. De faciliteit moet ernaar streven de verwezenlijking door de begunstigden van de algemene doelstellingen en digitale streefcijfers met betrekking tot de Unie te vergemakkelijken. Zoals de Commissie in haar mededeling van 15 juni 20234 heeft uiteengezet, moet de toolbox voor 5G-cyberbeveiliging de referentie zijn voor EU-financiering om de beveiliging, veerkracht en bescherming van de integriteit van digitale infrastructuur in de regio te waarborgen.

(8) De steun van de Unie in het kader van de faciliteit mag niet in de plaats komen van de bilaterale en regionale steun uit hoofde van Verordening (EU) 2021/1529 van het Europees Parlement en de Raad5, die gericht is op de voorbereiding van de begunstigden op het lidmaatschap van de Unie, maar moet deze steun vervolledigen en aanvullen, waarbij waar mogelijk gebruik wordt gemaakt van reeds bestaande mechanismen en structuren. De aanpak moet voortbouwen op de bestaande uitbreidingsmethode, met name de herziene methode van 20206, en het economisch en investeringsplan7 van datzelfde jaar.

(9) De steun in het kader van de faciliteit moet worden verleend om algemene en specifieke doelstellingen te bereiken, op basis van vastgestelde criteria en met duidelijke betalingsvoorwaarden. De algemene doelstellingen van de faciliteit moeten zijn de regionale economische integratie, de geleidelijke integratie met de eengemaakte markt van de Unie, de sociaal-economische convergentie van de economieën van de Westelijke Balkan en de afstemming op de wetten, regels, normen, beleidsmaatregelen en praktijken van de Unie met het oog op het lidmaatschap van de Unie te versnellen. De faciliteit moet ook bijdragen tot het versnellen van hervormingen die verband houden met de fundamentele aspecten van het uitbreidingsproces, waaronder de rechtsstaat, overheidsopdrachten en toezicht op staatssteun, het beheer van de overheidsfinanciën en de bestrijding van corruptie. Deze doelstellingen moeten worden nagestreefd op een manier dat ze elkaar wederzijds versterken.

(10) De faciliteit moet de beginselen inzake doeltreffende ontwikkelingshulp bevorderen, met inachtneming van de additionaliteit bij de steun die in het kader van andere programma’s en instrumenten van de Unie wordt verleend, en ter voorkoming van overlapping tussen bijstand uit hoofde van deze verordening en andere bijstand van de Unie, de lidstaten, derde landen, multilaterale en regionale organisaties en entiteiten.

(11) De faciliteit moet zorgen voor samenhang met en ondersteuning van de algemene doelstellingen van het externe optreden van de Unie zoals vastgelegd in artikel 21 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, met inbegrip van de eerbiediging van de grondrechten die zijn verankerd in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De faciliteit zal met name zorgen voor de bescherming en bevordering van de mensenrechten en de rechtsstaat.

(12) Activiteiten in het kader van de faciliteit moeten bijdragen tot de duurzameontwikkelingsdoelstellingen, de Overeenkomst van Parijs en het VN-Raamverdrag inzake klimaatverandering, het VN-Verdrag inzake biologische diversiteit en het VN-Verdrag ter bestrijding van woestijnvorming, en mogen niet bijdragen tot aantasting van het milieu of schade toebrengen aan het milieu of het klimaat. De in het kader van de faciliteit gefinancierde maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de nationale energie- en klimaatplannen van de begunstigden, hun nationaal bepaalde bijdrage en hun ambitie om tegen 2050 klimaatneutraliteit te bereiken. De faciliteit moet bijdragen tot de mitigatiemaatregelen en tot het vermogen om zich aan te passen aan de negatieve gevolgen van de klimaatverandering, en klimaatbestendigheid bevorderen.

(13) Bij de uitvoering van deze verordening moeten de beginselen van gelijkheid en non-discriminatie, zoals uiteengezet in de strategieën voor een Unie van gelijkheid, richtinggevend zijn. Daarbij moeten gendergelijkheid en de versterking van de positie van vrouwen en meisjes worden bevorderd, en moet worden gestreefd naar de bescherming en bevordering van vrouwen- en meisjesrechten overeenkomstig de genderactieplannen van de EU en de desbetreffende conclusies van de Raad en internationale verdragen. De uitvoering van de faciliteit moet in overeenstemming zijn met het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap en moet zorgen voor toegankelijkheid van haar investeringen en technische bijstand.

(14) Deze verordening moet de groene agenda voor de Westelijke Balkan8 promoten door milieubescherming te versterken, bij te dragen tot de mitigatie van klimaatverandering en meer klimaatbestendigheid, en vaart te zetten achter de overgang naar een koolstofarme economie.

(15) Gezien de Europese Green Deal als de Europese strategie voor duurzame groei en gezien het belang om de klimaat- en biodiversiteitsdoelstellingen aan te pakken in overeenstemming met de toezeggingen in het Interinstitutioneel Akkoord, moet de faciliteit bijdragen tot de verwezenlijking van het algemene streefcijfer van 30 % van de begrotingsuitgaven van de Unie voor de ondersteuning van de klimaatdoelstellingen en 7,5 % in 2024 en 10 % in 2026 en 2027 voor de biodiversiteitsdoelstellingen. Ten minste 37 % van de niet-terugbetaalbare financiële steun die via het WBIF wordt verstrekt, moet in overeenstemming zijn met de klimaatdoelstellingen. De faciliteit moet activiteiten ondersteunen die de klimaat- en milieunormen en -prioriteiten van de Unie en het beginsel “geen ernstige afbreuk doen” in de zin van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 volledig eerbiedigen9.

(16) De Commissie moet, in samenwerking met de lidstaten en de begunstigden, bijdragen tot meer transparantie en verantwoordingsplicht bij het verlenen van bijstand, onder meer door passende internecontrolesystemen en fraudebestrijdingsbeleid in te voeren. De beschikbaarstelling van de steun uit hoofde van de faciliteit moet afhankelijk worden gesteld van de noodzakelijke basisvoorwaarden dat elk van de begunstigden doeltreffende democratische mechanismen en instellingen – waaronder een parlementair meerpartijenstelsel – en de rechtsstaat blijft eerbiedigen, en de eerbiediging van de mensenrechten blijft garanderen, met inbegrip van de rechten van personen die tot minderheden behoren. Een andere basisvoorwaarde moet zijn dat Servië en Kosovo zich constructief inzetten voor de normalisering van hun betrekkingen met het oog op de volledige uitvoering van al hun respectieve verplichtingen die voortvloeien uit de overeenkomst over het pad naar normalisering en de uitvoeringsbijlage daarbij, alsook uit alle eerdere dialoogovereenkomsten, en onderhandelingen aangaan over de brede overeenkomst inzake normalisering van de betrekkingen.

(17) Het totale maximumbedrag voor de steun van de Unie via de faciliteit moet 6 miljard EUR in lopende prijzen bedragen voor de periode 2024-2027, waarvan maximaal 2 miljard EUR aan niet-terugbetaalbare steun en 4 miljard EUR aan concessionele leningen voor financiële bijstand die door de Unie zijn verstrekt en gedekt worden uit de 2 miljard EUR. Ten minste de helft van het totale bedrag moet worden toegewezen via het investeringskader voor de Westelijke Balkan (WBIF), met inbegrip van het volledige bedrag van de niet-terugbetaalbare steun, verminderd met 1,5 % van de technische bijstand en de bedragen die nodig zijn voor de voorzieningen voor de leningen.

(18) In deze verordening worden de financiële middelen voor de gehele looptijd van het instrument vastgesteld die in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure voor het Europees Parlement en de Raad het voornaamste referentiebedrag moeten vormen in de zin van punt 18 van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, alsmede de nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen.

(19) De financiële verplichtingen die voortvloeien uit de uit hoofde van deze faciliteit verstrekte leningen mogen niet worden ondersteund door de garantie voor extern optreden, in afwijking van artikel 31, lid 3, tweede zin, van Verordening (EU) 2021/947. Steun van het type lening in het kader van deze faciliteit moet financiële bijstand vormen in de zin van artikel 220, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046. Een indicatief bedrag van de financiering voor elke begunstigde moet worden berekend op basis van de formule in bijlage I, waarbij het bevolkingsaandeel van een begunstigde partner in de totale bevolking van de Westelijke Balkan wordt gecombineerd met het gemiddelde bbp per hoofd van de bevolking van de Westelijke Balkan in vergelijking met het bbp per hoofd van de bevolking van de respectieve begunstigde partner, met een weging van de twee factoren van respectievelijk 60 % en 40 %. Indien niet aan de betalingsvoorwaarden voor de vrijgave van middelen is voldaan, kan de Commissie een deel van of het volledige bedrag aan andere begunstigden herverdelen.

(20) Op deze verordening zijn de horizontale financiële regels die het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 322 VWEU hebben vastgesteld, van toepassing. Die regels zijn neergelegd in Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad10 en bepalen met name de procedure voor het opstellen en uitvoeren van de begroting van de Unie door middel van subsidies, aanbestedingen, indirect beheer, financiële bijstand, blendingverrichtingen, en de vergoeding van externe deskundigen, en voorzien in controles op de verantwoordelijkheid van financiële actoren.

(21) Beperkingen met betrekking tot de subsidiabiliteit in gunningsprocedures in het kader van de faciliteit moeten worden toegestaan vanwege de specifieke aard van de activiteit of wanneer de activiteit de veiligheid of de openbare orde schaadt.

(22) Om een efficiënte uitvoering van de faciliteit te waarborgen, waaronder de vergemakkelijking van de integratie van de begunstigden van de Westelijke Balkan in de Europese waardeketens, moeten alle in het kader van deze faciliteit gefinancierde en aangekochte leveringen en materialen afkomstig zijn uit de lidstaten, de begunstigden, partijen bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, landen die vallen onder bijlage I bij Verordening (EU) 2021/947 van het Europees Parlement en de Raad11 en bijlage I bij Verordening (EU) 2021/1529 van het Europees Parlement en de Raad, en landen waarvoor wederzijdse toegang tot externe hulp in de begunstigden is vastgesteld door de Commissie, tenzij de leveringen en materialen in geen van die landen tegen redelijke voorwaarden kunnen worden ingekocht.

(23) Met inachtneming van het beginsel dat de begroting van de Unie jaarlijks wordt vastgesteld, moet de mogelijkheid worden gewaarborgd om de flexibiliteit overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 toe te passen op ander beleid, ook voor overdrachten en nieuwe vastleggingen van middelen, om de middelen van de Unie efficiënt te gebruiken en aldus optimaal gebruik te maken van de uit hoofde van de faciliteit beschikbare middelen van de Unie.

(24) De uitvoering van de faciliteit voor de Westelijke Balkan moet worden geschraagd door een samenhangende en geprioriteerde reeks gerichte hervormingen en investeringsprioriteiten in elke begunstigde van de Westelijke Balkan (een hervormingsagenda), die een kader biedt voor het stimuleren van sociaal-economische groei, duidelijk geformuleerd en afgestemd op de toetredingsvereisten van de Unie. De hervormingsagenda zal dienen als een overkoepelend kader om de doelstellingen van deze faciliteit te bereiken.

(25) De uitbetaling van de steun van de Unie moet afhankelijk worden gesteld van de naleving van de betalingsvoorwaarden en van meetbare vooruitgang bij de uitvoering van hervormingen die zijn vastgesteld in de hervormingsagenda’s die door de Commissie zijn beoordeeld en formeel zijn goedgekeurd. De vrijmaking van middelen moet dienovereenkomstig worden gestructureerd en de doelstellingen van de faciliteit weerspiegelen.

(26) De hervormingsagenda’s moeten gerichte hervormingsmaatregelen en prioritaire investeringsgebieden bevatten, samen met betalingsvoorwaarden in de vorm van kwalitatieve en kwantitatieve stappen die een bevredigende vooruitgang bij de uitvoering van of voltooiing van die maatregelen garanderen, en een indicatief tijdschema voor de uitvoering van die maatregelen. Deze stappen moeten uiterlijk op 31 augustus 2027 worden gepland, hoewel de algehele voltooiing van de maatregelen waarop dergelijke stappen betrekking hebben, zich tot na 2027 kan uitstrekken, maar niet later dan 31 december 2028.

(27) De hervormingsagenda’s moeten tevens een toelichting bevatten op het systeem van de begunstigde om onregelmatigheden, corruptie, fraude en belangenconflicten bij het gebruik van de in het kader van de faciliteit verstrekte middelen doeltreffend te voorkomen, op te sporen en te corrigeren, en over de regelingen om dubbele financiering van dezelfde uitgaven uit de faciliteit en uit andere Unieprogramma’s en donoren te voorkomen.

(28) De maatregelen in het kader van de hervormingsagenda’s moeten, waar passend, bijdragen tot de verbetering van een efficiënt systeem voor het beheer en de controle van de overheidsfinanciën, de bestrijding van corruptie, fraude en georganiseerde misdaad, en tot een doeltreffend systeem voor toezicht op staatssteun, gericht op het waarborgen van eerlijke voorwaarden voor alle ondernemingen. Dergelijke maatregelen moeten door de begunstigde worden uitgevoerd vóór een indicatieve datum die, naargelang van de maatregel, in het begin van de uitvoeringsfase van de faciliteit kan worden vastgesteld.

(29) De Commissie moet elke hervormingsagenda beoordelen op basis van de in deze verordening uiteengezette lijst van criteria. Teneinde eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om die hervormingsagenda’s goed te keuren. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad12. De Commissie zal naar behoren rekening houden met Besluit 2010/427/EU van de Raad en de rol van de EDEO waar passend, en met name bij het toezicht op de vervulling van de basisvoorwaarden voor steun van de Unie.

(30) Het in deze verordening bedoelde uitvoeringsbesluit van de Commissie moet tegelijkertijd een werkprogramma vormen in de zin van artikel 110, lid 2, van het Financieel Reglement met betrekking tot het bedrag van de niet-terugbetaalbare financiële steun uit hoofde van deze verordening.

(31) Gezien de behoefte aan flexibiliteit bij de uitvoering van de faciliteit moet een begunstigde bij de Commissie een met redenen omkleed verzoek kunnen indienen voor een wijziging van het uitvoeringsbesluit, wanneer de hervormingsagenda, met inbegrip van de desbetreffende betalingsvoorwaarden, vanwege objectieve omstandigheden, geheel of gedeeltelijk niet meer haalbaar is. Een begunstigde moet een met redenen omkleed verzoek tot wijziging van de hervormingsagenda kunnen indienen, onder meer door in voorkomend geval addenda voor te stellen.

(32) De Commissie moet het uitvoeringsbesluit kunnen wijzigen, met name om rekening te houden met een wijziging van de beschikbare bedragen.

(33) In geval van herverdeling van steun in het kader van deze faciliteit die zou leiden tot aanvullende steun aan een begunstigde, moet deze begunstigde een herziene hervormingsagenda met extra maatregelen indienen.

(34) Met elke begunstigde moet een faciliteitsovereenkomst worden gesloten om de beginselen van de financiële samenwerking tussen de Unie en de begunstigde vast te leggen en de nodige mechanismen te specificeren met betrekking tot controle, toezicht, monitoring, evaluatie, verslaglegging en audit van de financiering van de Unie in het kader van de faciliteit, regels inzake belastingen, rechten en heffingen en maatregelen om onregelmatigheden, fraude, corruptie en belangenconflicten te voorkomen, op te sporen, te onderzoeken en te corrigeren. Bijgevolg moet met elke begunstigde ook een leningsovereenkomst worden gesloten met specifieke bepalingen voor het beheer en de uitvoering van financiering in de vorm van leningen.

(35) Financiële steun voor de hervormingsagenda’s moet mogelijk zijn in de vorm van een lening. In het kader van de financieringsbehoeften van de Westelijke Balkan is het passend de financiële bijstand te organiseren uit hoofde van de gediversifieerde financieringsstrategie van artikel 220 bis van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, die daarin als één enkele financieringsmethode is vastgelegd en waarvan verwacht wordt dat zij zal zorgen voor een grotere liquiditeit van obligaties van de Unie en de uitgiften van de Unie aantrekkelijker en kostenefficiënter zal maken.

(36) Het is passend de begunstigden leningen te verstrekken tegen zeer gunstige voorwaarden met een looptijd van ten hoogste 40 jaar en niet vóór 2034 met de aflossing van de hoofdsom te beginnen. Het is ook passend af te wijken van artikel 220, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

(37) Aangezien de financiële risico’s die verbonden zijn aan de steun aan de begunstigden in de vorm van leningen uit hoofde van dit instrument vergelijkbaar zijn met de financiële risico’s die verbonden zijn aan leningsverrichtingen in het kader van Verordening (EU) 2021/947, moet de voorziening voor de financiële verplichting uit hoofde van leningen in het kader van deze verordening worden gevormd tegen een percentage van 9 %, in overeenstemming met artikel 211 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, en moet de financiering van de voorziening worden gefinancierd uit het te besteden bedrag van 2 miljard EUR in het kader van deze faciliteit.

(38) Om ervoor te zorgen dat het voorzieningspercentage toereikend blijft voor de financiële risico’s, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie handelingen vast te stellen teneinde het voorzieningspercentage, naargelang het geval, te wijzigen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden zorgt voor passende raadpleging, onder meer op deskundigenniveau, in overeenstemming met de beginselen die in het Interinstitutioneel Akkoord over beter wetgeven van 13 april 2016 zijn vastgelegd13. Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(39) Om het hefboomeffect van de financiële steun van de Unie voor het aantrekken van aanvullende investeringen te maximaliseren en ervoor te zorgen dat de EU zeggenschap behoudt over de uitgaven, moeten de infrastructuurinvesteringen ter ondersteuning van de hervormingsagenda’s via het WBIF worden uitgevoerd. Individuele projecten of programma’s mogen pas voor advies aan de operationele raad van het WBIF worden voorgelegd nadat de in de hervormingsagenda’s vastgestelde relevante betalingsvoorwaarden zijn vervuld. Indien niet binnen een jaar aan de relevante betalingsvoorwaarden voor investeringen wordt voldaan, kan de Commissie de investeringsfinanciering in het kader van het WBIF onder de resterende begunstigden herverdelen.

(40) Om ervoor te zorgen dat de begunstigden beschikken over startfinanciering voor de uitvoering van de eerste hervormingen, moet elke begunstigde toegang hebben tot 7 % van het totale bedrag dat in het kader van de financiële bijstand van deze faciliteit is voorzien in de vorm van voorfinanciering, mits er middelen beschikbaar zijn en de basisvoorwaarden voor de steun in het kader van de faciliteit in acht worden genomen.

(41) Het is belangrijk om zowel flexibiliteit als programmeerbaarheid te waarborgen bij het verlenen van steun van de Unie aan de begunstigden van de Westelijke Balkan. Daartoe moeten middelen in het kader van de faciliteit worden vrijgegeven volgens een vast halfjaarlijks tijdschema, afhankelijk van de beschikbaarheid van financiering, op basis van een door de begunstigden ingediend verzoek om vrijgave van middelen en nadat de Commissie heeft geverifieerd dat op bevredigende wijze is voldaan aan zowel de algemene voorwaarden inzake macrofinanciële stabiliteit, goed beheer van de overheidsfinanciën, transparantie van en toezicht op de begroting als de desbetreffende betalingsvoorwaarden. Indien aan een betalingsvoorwaarde niet is voldaan overeenkomstig het indicatieve tijdschema dat is vastgesteld in het besluit tot goedkeuring van de hervormingsagenda, kan de Commissie de middelen die verband houden met die voorwaarde, geheel of gedeeltelijk inhouden. De uitbetaling van de overeenkomstige ingehouden middelen zou kunnen plaatsvinden tijdens de volgende termijn voor de vrijgave van middelen en tot twaalf maanden na de oorspronkelijke uiterste termijn die in het indicatieve tijdschema is vastgelegd, mits aan de voorwaarden is voldaan. In het eerste jaar van uitvoering moet deze termijn worden verlengd tot 24 maanden na de eerste negatieve beoordeling.

(42) In afwijking van artikel 116, leden 2 en 5, van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 is het passend om de betalingstermijn voor bijdragen aan staatsbegrotingen vast te stellen vanaf de datum van de mededeling van het besluit waarmee de uitbetaling aan de begunstigde partner wordt goedgekeurd en om de betaling van vertragingsrente door de Commissie aan de begunstigde partner uit te sluiten.

(43) In het kader van de beperkende maatregelen van de Unie die op grond van artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en artikel 215, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) zijn vastgesteld, mogen direct noch indirect fondsen of economische middelen beschikbaar worden gesteld aan of ten behoeve van aangewezen rechtspersonen, entiteiten of organen. Dergelijke aangewezen entiteiten, en entiteiten die daarvan eigendom zijn of onder hun zeggenschap staan, kunnen bijgevolg geen steun uit de faciliteit ontvangen.

(44) Overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) 2018/1046, Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad14 en de Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/9515, (Euratom, EG) nr. 2185/9616 en (EU) 2017/193917 van de Raad moeten de financiële belangen van de Unie worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder maatregelen die verband houden met preventie, opsporing, correctie en onderzoek van onregelmatigheden, fraude, corruptie, belangenconflict, dubbele financiering en met de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist bestede financiële middelen.

(45) Met name moet het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig de Verordeningen (Euratom, EG) nr. 2185/96 en (EU, Euratom) nr. 883/2013 de bevoegdheid hebben om administratieve onderzoeken uit te voeren, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de Unie worden geschaad.

(46) Overeenkomstig artikel 129 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 moeten de nodige rechten en toegang worden verleend aan de Commissie, OLAF, de Europese Rekenkamer en, indien van toepassing, het Europees Openbaar Ministerie (EOM), ook van derden die betrokken zijn bij de uitvoering van middelen van de Unie.

(47) De Commissie moet ervoor zorgen dat de financiële belangen van de Unie in het kader van de faciliteit doeltreffend worden beschermd. Tegelijkertijd kan de Commissie, gezien de jarenlange ervaring op het gebied van financiële bijstand die ook onder indirect beheer aan de begunstigden van de Westelijke Balkan is verleend, en rekening houdend met hun geleidelijke afstemming op de internecontrolenormen en -praktijken van de Unie, grotendeels vertrouwen op de werking van de nationale systemen voor interne controle en fraudepreventie. Met name moeten de Commissie en OLAF onverwijld in kennis worden gesteld van alle vermoedelijke gevallen van onregelmatigheden, fraude, corruptie en belangenconflicten die van invloed zijn op de uitvoering van middelen in het kader van de faciliteit.

(48) Voorts dienen begunstigden onregelmatigheden, met inbegrip van fraude, waarover een eerste administratief of gerechtelijk proces-verbaal is opgesteld, onverwijld aan de Commissie te melden en haar op de hoogte te houden van het verloop van de administratieve en gerechtelijke procedures. Teneinde de werkwijze aan te passen aan de goede praktijken in de lidstaten dienen dergelijke meldingen te worden verricht met door de Commissie ingestelde elektronische middelen die gebruikmaken van het beheerssysteem voor onregelmatigheden (Irregularity Management System, “IMS”).

(49) Elke begunstigde moet een monitoringsysteem opzetten dat als input dient voor een halfjaarlijks verslag over de naleving van de betalingsvoorwaarden van zijn hervormingsagenda dat bij het halfjaarlijkse verzoek om vrijgave van middelen wordt gevoegd. Begunstigden moeten gegevens en informatie verzamelen en verstrekken om onregelmatigheden, fraude, corruptie en belangenconflicten te voorkomen, op te sporen en te corrigeren, in verband met de door de faciliteit ondersteunde maatregelen.

(50) De Commissie moet voorzien in duidelijke toezichts- en evaluatiemechanismen om voor een effectieve verantwoordingsplicht en transparantie te zorgen bij de uitvoering van de begroting van de Unie, en om te zorgen voor een doeltreffende beoordeling van de vooruitgang inzake de doelstellingen van deze verordening.

(51) De Commissie moet bij het Europees Parlement en het in deze verordening bedoelde comité jaarlijks verslag uitbrengen over de voortgang bij de uitvoering van de verordening en de faciliteit.

(52) De Commissie moet na voltooiing een evaluatie van de faciliteit uitvoeren.

(53) De communicatiecapaciteiten van de begunstigden moeten worden versterkt om te zorgen voor sterke en vrije pluralistische media en publieke steun voor en begrip van de waarden van de Unie en de voordelen en verplichtingen van een mogelijk lidmaatschap van de Unie, en tegelijkertijd desinformatie en informatiemanipulatie aan te pakken. Er moet ook worden gezorgd voor zichtbaarheid van de financiering van de Unie.

(54) Aangezien de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar beter op EU-niveau kunnen worden verwezenlijkt, kan de EU, overeenkomstig het in artikel 5, VEU, neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om die doelstellingen te verwezenlijken.

(55) Aangezien de ambitieuze algemene doelstellingen van deze faciliteit binnen een korte uitvoeringstermijn moeten worden verwezenlijkt, moet deze verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.