Overwegingen bij COM(2023)504 - Standpunt EU in het Gespecialiseerd Handelscomité voor administratieve samenwerking inzake btw en inning van belastingen en rechten dat is opgericht bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)De handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds 1   (“de handels- en samenwerkingsovereenkomst”) is op 30 december 2020 door de Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie gesloten en op 1 mei 2021 in werking getreden.

(2)De handels- en samenwerkingsovereenkomst, en met name het Protocol betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde en betreffende de wederzijdse bijstand bij de invordering van schuldvorderingen in verband met belastingen en rechten (“het protocol”), voorziet in een solide rechtskader voor samenwerking op het gebied van fraudebestrijding en de invordering van schuldvorderingen. Bij deze samenwerking zullen de meeste instrumenten worden benut die momenteel door de lidstaten worden gebruikt voor administratieve samenwerking en de invordering van schuldvorderingen.

(3)Het bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst opgerichte Gespecialiseerd Handelscomité voor administratieve samenwerking inzake btw en inning van belastingen en rechten (“het Gespecialiseerd Handelscomité”) stelt aanbevelingen op en besluiten vast om de goede werking en uitvoering van het protocol te waarborgen.

(4)Tijdens zijn derde vergadering dient het Gespecialiseerd Handelscomité de procedure vast te stellen voor het sluiten van overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau evenals andere besluiten betreffende de juiste werking en uitvoering van het protocol.

(5)Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gespecialiseerd Handelscomité, aangezien de overeenkomsten inzake dienstverleningsniveau en andere besluiten bindend zullen zijn voor de Unie.