Overwegingen bij COM(2023)463 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 waarbij de machtiging van Denemarken om te blijven afwijken van artikel 75 van de btw-richtlijn wordt verlengd

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 van de Raad 8 is Denemarken gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG (hierna “de bijzondere maatregel” genoemd) om een forfaitaire regeling toe te passen voor het particuliere gebruik van lichte bedrijfsvoertuigen met een toegestaan maximumgewicht van drie ton die uitsluitend voor zakelijk gebruik zijn ingeschreven. De bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 gemachtigde bijzondere maatregel verstrijkt op 31 december 2023.

(2)Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 21 maart 2023, heeft Denemarken overeenkomstig artikel 395, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2006/112/EG verzocht de bijzondere maatregel ook na 31 december 2023 te mogen blijven toepassen.

(3)Bij brieven van 3 en 4 mei 2023 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Denemarken in kennis gesteld. Bij brief van 5 mei 2023 heeft de Commissie Denemarken meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4)Door de bijzondere maatregel te blijven toepassen, kunnen belastingplichtigen die een voertuig uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden hebben ingeschreven, dit voertuig ook voor privédoeleinden gebruiken en de maatstaf van heffing voor de diensten die op grond van artikel 75 van Richtlijn 2006/112/EG zijn verleend, berekenen volgens een vast bedrag per dag, in plaats van hun recht op aftrek van de btw op de aankoopkosten van het voertuig te verliezen.

(5)Deze vereenvoudigde berekeningsmethode moet echter worden beperkt tot 20 dagen privégebruik per kalenderjaar.

(6)Volgens de informatie die Denemarken in zijn verzoek heeft verstrekt, zijn de feitelijke omstandigheden die de rechtvaardiging voor de bijzondere maatregel vormden, ongewijzigd. Denemarken heeft samen met het verzoek bij de Commissie een verslag ingediend met een evaluatie van het forfaitaire bedrag dat per dag moet worden betaald om het voertuig voor privédoeleinden te gebruiken. Volgens dat verslag blijft het bedrag van de per dag te innen btw ongewijzigd op 40 DKK.

(7)Denemarken geeft aan dat de bijzondere maatregel de afgelopen jaren erg goed heeft gewerkt en dat steeds meer belastingplichtigen de maatregel gebruiken. Denemarken voert ook aan dat de bijzondere maatregel is bedoeld om de btw-verplichtingen te vereenvoudigen voor belastingplichtigen die incidenteel voor privédoeleinden gebruikmaken van een voertuig dat uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden is ingeschreven, waardoor de procedure voor de inning van de btw wordt vereenvoudigd. Een belastingplichtige zou evenwel nog altijd de mogelijkheid hebben om een lichte bedrijfswagen voor zowel bedrijfs- als privédoeleinden in te schrijven. In dat geval zou de belastingplichtige het recht op aftrek van de btw op de aankoopkosten van het voertuig verliezen, maar voor gebruik voor privédoeleinden zou hij niet een vast bedrag per dag hoeven te betalen.

(8)Het toestaan van een maatregel op grond waarvan een belastingplichtige die een uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden ingeschreven voertuig incidenteel voor privédoeleinden kan gebruiken zonder dat hij zijn volledig recht op aftrek van de btw op dat voertuig verliest, is in overeenstemming met de algemene regels inzake aftrek zoals vastgesteld in Richtlijn 2006/112/EG.

(9)Het is daarom passend de in Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 vastgestelde machtiging te verlengen. De verlenging van de machtiging moet in de tijd worden beperkt zodat kan worden nagegaan of de bijzondere maatregel passend en doeltreffend is. Deze machtiging moet daarom op 31 december 2026 vervallen.

(10)Indien Denemarken om een verdere verlenging van de bijzondere maatregel na 31 december 2026 zou verzoeken, moet het de Commissie uiterlijk op 31 maart 2026 een verslag voorleggen samen met het verzoek om verlenging.

(11)Er wordt verwacht dat de verlenging van de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed zal hebben op de totale btw-opbrengst in het stadium van het eindverbruik en geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw zal hebben.

(12)Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/485 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.