Overwegingen bij COM(2023)351 - Standpunt EU in werkgroepen die opgericht zijn bij, of later opgericht zijn krachtens, de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk met betrekking tot de vaststelling van hun reglement van orde

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1)De Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds 4 , (hierna “de Handels- en samenwerkingsovereenkomst” genoemd) is door de Unie bij Besluit (EU) 2021/689 5 van de Raad van 29 april 2021 gesloten, op 1 mei 2021 in werking getreden en sinds 1 januari 2021 voorlopig toegepast.

(2)De Handels- en samenwerkingsovereenkomst stelt een institutioneel kader in, waaronder een Partnerschapsraad, 19 comités en 4 werkgroepen.

(3)Artikel 9, lid 1, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst stelt de Werkgroep organische producten in, onder toezicht van het Gespecialiseerd Handelscomité voor technische handelsbelemmeringen; de Werkgroep motorvoertuigen en onderdelen, onder toezicht van het Gespecialiseerd Handelscomité voor technische handelsbelemmeringen; de Werkgroep geneesmiddelen, onder toezicht van het Gespecialiseerd Handelscomité voor technische handelsbelemmeringen; en de Werkgroep coördinatie van de sociale zekerheid, onder toezicht van het Gespecialiseerd Comité voor coördinatie van de sociale zekerheid.

(4)In artikel 8, lid 2, punt h), van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat het Comité voor het handelspartnerschap bevoegd is om werkgroepen op te richten, te superviseren, te coördineren en op te heffen, of het toezicht erop te delegeren aan een gespecialiseerd handelscomité, met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met deel twee, rubriek een, titels I tot en met VII, titel VIII, hoofdstuk 4, titels IX tot en met XII, deel twee, rubriek zes en bijlage 27. Evenzo is in artikel 8, lid 4, punt f), van die overeenkomst bepaald dat gespecialiseerde comités bevoegd zijn om werkgroepen op te richten, te superviseren, te coördineren en op te heffen, met betrekking tot aangelegenheden die verband houden met hun bevoegdheidsgebied.

(5)Overeenkomstig artikel 9, lid 2, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst staan de werkgroepen, die onder toezicht staan van comités, de comités bij in de uitvoering van hun taken, en bereiden zij in het bijzonder de werkzaamheden van de comités voor en voeren zij alle taken uit die hun door de comités worden opgedragen.

(6)Krachtens artikel 9, lid 3, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst bestaan de werkgroepen uit vertegenwoordigers van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk en worden ze gezamenlijk voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Unie en een vertegenwoordiger van het Verenigd Koninkrijk.

(7)Overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst stellen de werkgroepen in onderlinge overeenstemming hun eigen reglement van orde vast.

(8)Voor de goede werking van de werkgroepen is een reglement van orde nodig voor hun activiteiten en moet dit gebaseerd zijn op het reglement van orde in bijlage I bij de Handels- en samenwerkingsovereenkomst, met aanpassingen aan het doel en de werking van de werkgroepen.

(9)Een werkgroep kan verdere aanpassingen van dit reglement van orde doorvoeren, betreffende niet-essentiële elementen, indien dergelijke aanpassingen noodzakelijk zijn voor het doel en de werking van die specifieke werkgroep.

(10)Het is dan ook passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen met betrekking tot de vaststelling van het reglement van orde van werkgroepen.

(11)Om de werkgroepen in staat te stellen het reglement van orde tijdig vast te stellen, moet dit besluit in werking treden op de datum waarop het wordt vastgesteld.