Overwegingen bij COM(2023)624 - Hervormingsprogramma 2023 en stabiliteitsprogramma 2023 van Slovenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad2, waarbij de herstel- en veerkrachtfaciliteit werd ingesteld, is op 19 februari 2021 in werking getreden. De herstel- en veerkrachtfaciliteit biedt de lidstaten financiële ondersteuning voor de uitvoering van hervormingen en investeringen, die worden gerealiseerd met budgettaire stimulansen door de EU. In overeenstemming met de prioriteiten van het Europees Semester draagt zij bij tot economisch en sociaal herstel en de uitvoering van duurzame hervormingen en investeringen, met name om de groene en de digitale transitie te stimuleren en de economieën van de lidstaten veerkrachtiger te maken. Zij helpt ook de overheidsfinanciën te versterken en de groei en werkgelegenheid op middellange en lange termijn te stimuleren, de territoriale cohesie binnen de EU te verbeteren en de verdere uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten te ondersteunen. De maximale financiële bijdrage per lidstaat in het kader van de herstel- en veerkrachtfaciliteit is op 30 juni 2022 bijgewerkt, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241.

(2) Op 22 november 2022 heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan de jaarlijkse duurzamegroeianalyse 20233 en daarmee de aanzet gegeven tot het Europees Semester 2023 voor coördinatie van het economisch beleid. De Europese Raad heeft op 23 maart 2023 zijn goedkeuring gehecht aan de prioriteiten van de analyse rond de vier dimensies van concurrerende duurzaamheid. Op 22 november 2022 heeft de Commissie op grond van Verordening (EU) nr. 1176/2011 ook het waarschuwingsmechanismeverslag 2023 aangenomen, waarin zij Slovenië niet identificeert als een van de lidstaten die door onevenwichtigheden geraakt kan zijn of het risico loopt daardoor geraakt te worden, en waarvoor een diepgaande evaluatie nodig zou zijn. Op dezelfde datum heeft de Commissie ook een advies goedgekeurd over het ontwerpbegrotingsplan 2023 van Slovenië. De Commissie heeft ook een aanbeveling voor een aanbeveling van de Raad over het economisch beleid van de eurozone goedgekeurd, die de Raad op 16 mei 2023 heeft aangenomen, alsook het voorstel voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2023 waarin de uitvoering van de werkgelegenheidsrichtsnoeren en de beginselen van de Europese pijler van sociale rechten wordt geanalyseerd, dat de Raad op 13 maart 2023 heeft aangenomen.

(3) Hoewel de economieën in de EU blijk geven van opvallende veerkracht, blijft de geopolitieke context een negatief effect hebben. Aangezien de EU resoluut achter Oekraïne staat, is de economische en sociale beleidsagenda van de EU erop gericht om op korte termijn de negatieve gevolgen van energieschokken voor zowel kwetsbare huishoudens als bedrijven te beperken en op middellange termijn de inspanningen met het oog op de verwezenlijking van de groene en de digitale transitie, de ondersteuning van duurzame en inclusieve groei, de bewaking van de macro-economische stabiliteit en de vergroting van de veerkracht vol te houden. De agenda is ook sterk gericht op het vergroten van het concurrentievermogen en de productiviteit van de EU.

(4) Op 1 februari 2023 heeft de Commissie een mededeling uitgebracht met de titel “Een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk”4 om het concurrentievermogen van de nettonulindustrie van de EU te versterken en de snelle transitie naar klimaatneutraliteit te bevorderen. Het plan vormt een aanvulling op de lopende inspanningen in het kader van de Europese Green Deal en REPowerEU. Het heeft tot doel een omgeving te scheppen die gunstiger is voor het opschalen van de capaciteit van de EU om de nettonultechnologieën en -producten te fabriceren die nodig zijn om de ambitieuze klimaatdoelstellingen van de EU te halen en de toegang tot relevante kritieke grondstoffen te waarborgen, onder meer door de aanvoer te diversifiëren, geologische hulpbronnen in de lidstaten naar behoren te exploiteren en grondstoffen zoveel mogelijk te recyclen. Het plan is gebaseerd op vier pijlers: een voorspelbaar en vereenvoudigd regelgevingskader, versnelde toegang tot financiering, het verbeteren van vaardigheden, en open handel voor veerkrachtige toeleveringsketens. Op 16 maart 2023 heeft de Commissie ook een mededeling gepubliceerd met de titel “Concurrentievermogen van de EU op lange termijn: blik op de periode na 2030”5, die is gestructureerd rond negen elkaar versterkende aanjagers, met als doel te werken aan een groeibevorderend regelgevingskader. In de mededeling worden beleidsprioriteiten vastgesteld die bedoeld zijn om actief te zorgen voor structurele verbeteringen, gerichte investeringen en regelgevingsmaatregelen voor het concurrentievermogen van de EU en haar lidstaten op lange termijn. De onderstaande aanbevelingen helpen om aan deze prioriteiten tegemoet te komen.

(5) In 2023 blijft het Europees Semester voor coördinatie van het economisch beleid evolueren in overeenstemming met de uitvoering van de herstel- en veerkrachtfaciliteit. De volledige uitvoering van de herstel- en veerkrachtplannen blijft essentieel voor de verwezenlijking van de beleidsprioriteiten in het kader van het Europees Semester, aangezien de plannen betrekking hebben op alle of een aanzienlijk deel van de relevante landspecifieke aanbevelingen die in de afgelopen jaren zijn gedaan. De landspecifieke aanbevelingen 2019, 2020 en 2022 blijven ook relevant voor herstel- en veerkrachtplannen die worden herzien, bijgewerkt of gewijzigd overeenkomstig de artikelen 14, 18 en 21 van Verordening (EU) 2021/241.

(6) De REPowerEU-verordening6, die op 27 februari 2023 is vastgesteld, heeft tot doel de afhankelijkheid van de EU van de invoer van Russische fossiele brandstoffen snel af te bouwen. Dit zal bijdragen tot energiezekerheid en de diversificatie van de energievoorziening van de EU en tegelijkertijd het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, de opslagcapaciteit voor energie en de energie-efficiëntie vergroten. De verordening stelt de lidstaten in staat een nieuw REPowerEU-hoofdstuk toe te voegen aan hun nationale herstel- en veerkrachtplannen om belangrijke hervormingen en investeringen te financieren die de REPowerEU-doelstellingen helpen verwezenlijken. Deze plannen stimuleren ook het concurrentievermogen van de nettonulindustrie van de EU zoals uiteengezet in het industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk, en gaan in op de energiegerelateerde landspecifieke aanbevelingen die in 2022 en, indien van toepassing, in 2023 aan de lidstaten zijn gedaan. Met de REPowerEU-verordening wordt een nieuwe categorie niet-terugbetaalbare financiële steun ingevoerd die ter beschikking van de lidstaten wordt gesteld voor de financiering van nieuwe energiegerelateerde hervormingen en investeringen in het kader van hun herstel- en veerkrachtplannen.

(7) Op 8 maart 2023 heeft de Commissie een mededeling aangenomen met richtsnoeren voor het begrotingsbeleid voor 2024, die erop gericht is de voorbereiding van de stabiliteits- en convergentieprogramma’s van de lidstaten te ondersteunen en aldus de beleidscoördinatie te versterken7. De Commissie heeft eraan herinnerd dat de algemene ontsnappingsclausule van het stabiliteits- en groeipact eind 2023 wordt gedeactiveerd. Zij heeft verzocht om een begrotingsbeleid in 2023-24 dat de houdbaarheid van de schuld op middellange termijn waarborgt en de potentiële groei op duurzame wijze verhoogt. De lidstaten is verzocht in hun stabiliteits- en convergentieprogramma’s 2023 uiteen te zetten hoe hun begrotingsplannen ervoor zullen zorgen dat de tekortreferentiewaarde van 3 % van het bbp wordt nageleefd en de schuld voortdurend op plausibele wijze wordt teruggedrongen, of dat de schuld op middellange termijn op een prudent niveau wordt gehouden. De Commissie heeft de lidstaten verzocht de nationale begrotingsmaatregelen die zijn ingevoerd om huishoudens en bedrijven te beschermen tegen de energieprijsschok, geleidelijk af te schaffen, te beginnen met de minst gerichte maatregelen. Zij heeft erop gewezen dat indien de steunmaatregelen zouden moeten worden verlengd vanwege de hernieuwde energieprijzendruk, de lidstaten dergelijke maatregelen veel beter moeten richten op kwetsbare huishoudens en bedrijven dan in het verleden. De Commissie heeft voorgesteld de begrotingsaanbevelingen te kwantificeren, te differentiëren en te formuleren op basis van de netto primaire uitgaven, zoals voorgesteld in haar mededeling over een leidraad voor een hervorming van het EU-kader voor economische governance8. Zij heeft aanbevolen dat alle lidstaten nationaal gefinancierde investeringen blijven beschermen en zorgen voor een doeltreffend gebruik van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name in het licht van de doelstellingen met betrekking tot de groene en de digitale transitie en veerkracht. De Commissie heeft aangegeven dat zij de Raad zal voorstellen om in het voorjaar van 2024 een op een tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedure in te stellen op basis van de begrotingsresultaten voor 2023, in overeenstemming met de bestaande wettelijke bepalingen.

(8) Op 26 april 2023 heeft de Commissie wetgevingsvoorstellen gepresenteerd om een uitgebreide hervorming van de EU-regels inzake economische governance uit te voeren. De voorstellen moeten vooral de overheidsschuld houdbaarder maken en tegelijkertijd duurzame en inclusieve groei bevorderen in alle lidstaten via hervormingen en investeringen. De voorstellen beogen de lidstaten meer controle te geven wat het ontwerpen van hun middellangetermijnplannen betreft, maar tuigen ook een strengere handhavingsregeling op om ervoor te zorgen dat de lidstaten de verbintenissen die zij in hun begrotingsplannen voor de middellange termijn aangaan, ook daadwerkelijk nakomen. De doelstelling is om de wetgevingswerkzaamheden in 2023 af te ronden.

(9) Op 30 april 2021 heeft Slovenië zijn nationale herstel- en veerkrachtplan bij de Commissie ingediend, overeenkomstig artikel 18, lid 1, van Verordening (EU) 2021/241. Krachtens artikel 19 van Verordening (EU) 2021/241 heeft de Commissie de relevantie, doeltreffendheid, efficiëntie en samenhang van het herstel- en veerkrachtplan beoordeeld overeenkomstig de beoordelingsrichtsnoeren van bijlage V bij die verordening. Op 28 juli 2021 heeft de Raad zijn besluit betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Slovenië aangenomen9. De vrijgave van tranches is afhankelijk van een besluit van de Commissie overeenkomstig artikel 24, lid 5, van Verordening (EU) 2021/241 houdende dat Slovenië de desbetreffende mijlpalen en streefdoelen die in het uitvoeringsbesluit van de Raad zijn vastgelegd, op bevredigende wijze heeft verwezenlijkt. Onder bevredigende verwezenlijking wordt begrepen dat de verwezenlijking van eerdere mijlpalen en streefdoelen niet is teruggedraaid.

(10) Slovenië heeft op 14 april 2023 zijn nationaal hervormingsprogramma 2023 ingediend en op 26 april 2023 zijn stabiliteitsprogramma 2023, overeenkomstig artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1466/97. Om met de onderlinge verbanden tussen beide programma’s rekening te houden, zijn deze samen geëvalueerd. Overeenkomstig artikel 27 van Verordening (EU) 2021/241 weerspiegelt het nationale hervormingsprogramma 2023 ook de halfjaarlijkse verslaglegging van Slovenië over de vorderingen bij de verwezenlijking van zijn herstel- en veerkrachtplan.

(11) De Commissie heeft op 24 mei 2023 het landverslag 2023 voor Slovenië10 gepubliceerd. Daarin werd de vooruitgang beoordeeld die Slovenië heeft geboekt bij de uitvoering van de desbetreffende landspecifieke aanbevelingen die de Raad tussen 2019 en 2022 heeft vastgesteld en werd de balans opgemaakt van de uitvoering door Slovenië van het herstel- en veerkrachtplan. Op basis van deze analyse werden in het landverslag lacunes vastgesteld met betrekking tot de uitdagingen die niet of slechts gedeeltelijk worden aangepakt in het herstel- en veerkrachtplan, alsook nieuwe en opkomende uitdagingen. Ook werd de vooruitgang beoordeeld die Slovenië heeft geboekt bij de uitvoering van de Europese pijler van sociale rechten en bij de verwezenlijking van de kerndoelen van de EU inzake werkgelegenheid, vaardigheden en armoedebestrijding, alsook bij de verwezenlijking van de duurzameontwikkelingsdoelstellingen van de VN.

(12) Op basis van door Eurostat gevalideerde gegevens11 is het overheidstekort van Slovenië afgenomen van 4,6 % van het bbp in 2021 tot 3,0 % in 2022, terwijl de bruto-overheidsschuld is gedaald van 74,5 % van het bbp eind 2021 tot 69,9 % eind 2022. Op 24 mei 2023 heeft de Commissie een verslag uitgebracht op grond van artikel 126, lid 3, VWEU12; in dit verslag wordt de begrotingssituatie van Slovenië besproken, aangezien het overheidstekort naar verwachting in 2023 de 3 % van het bbp zal overschrijden. In het verslag werd geconcludeerd dat niet aan het tekortcriterium was voldaan. In overeenstemming met de mededeling van 8 maart 202313 heeft de Commissie niet voorgesteld om in het voorjaar van 2023 nieuwe buitensporigtekortprocedures in te leiden; de Commissie heeft daarop verklaard dat zij de Raad zou voorstellen om in het voorjaar van 2024 een op een tekort gebaseerde buitensporigtekortprocedure in te leiden op basis van de begrotingsresultaten voor 2023. Slovenië moet hiermee rekening houden bij de uitvoering van zijn begroting voor 2023 en bij de opstelling van het ontwerpbegrotingsplan voor 2024.

(13) Het overheidssaldo is beïnvloed door de fiscale beleidsmaatregelen die zijn genomen om de economische en sociale gevolgen van de stijging van de energieprijzen te verzachten. In 2022 omvatten dergelijke inkomstenverlagende maatregelen een tijdelijke verlaging van de btw op elektriciteit, gas, stadsverwarming en brandhout, en van de accijnzen op brandstoffen, gas en elektriciteit en een tijdelijk lagere CO2 belasting op brandstoffen; terwijl dergelijke uitgavenverhogende maatregelen onder meer bestonden uit een verhoging van de kinderbijslag gedurende twee maanden, een energietoeslag voor sociaal kwetsbare mensen en subsidies voor bedrijven op basis van de betaalde prijzen ten opzichte van 2021. De Commissie raamt de netto begrotingskosten van deze maatregelen op 1,0 % van het bbp in 2022. Het overheidssaldo is ook beïnvloed door de begrotingsuitgaven voor de tijdelijke bescherming van ontheemden uit Oekraïne, die in 2022 op 0,1 % van het bbp worden geschat. Tegelijkertijd zijn de geraamde kosten van de tijdelijke noodmaatregelen in verband met COVID-19 gedaald van 4,1 % in 2021 tot 1,0 % van het bbp in 2022.

(14) Op 18 juni 2021 heeft de Raad Slovenië14 aanbevolen om in 2022 een ondersteunende begrotingskoers aan te houden, met inbegrip van de impuls van de herstel- en veerkrachtfaciliteit, en nationaal gefinancierde investeringen in stand te houden.

(15) Volgens de ramingen van de Commissie was de begrotingskoers15 in 2022 ondersteunend met -1,2 % van het bbp, zoals aanbevolen door de Raad. Zoals aanbevolen door de Raad is Slovenië het herstel blijven steunen met investeringen die door de herstel- en veerkrachtfaciliteit zullen worden gefinancierd. De met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierde uitgaven bedroegen 0,7 % van het bbp in 2022 (0,8 % van het bbp in 2021). De nationaal gefinancierde investeringen leverden een expansieve bijdrage van 0,7 procentpunt aan de begrotingskoers16. Slovenië heeft derhalve nationaal gefinancierde investeringen gehandhaafd, zoals aanbevolen door de Raad. Tegelijkertijd heeft de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend nieuwe maatregelen aan de ontvangstenzijde) een expansieve bijdrage aan de begrotingskoers van 0,4 procentpunt geleverd. Deze aanzienlijke expansieve bijdrage omvatte de extra gevolgen van de begrotingsbeleidsmaatregelen om de economische en sociale impact van de stijging van de energieprijzen te beperken (extra netto begrotingskosten van 1,0 % van het bbp) en de kosten voor het bieden van tijdelijke bescherming aan ontheemden uit Oekraïne (0,1 % van het bbp). Slovenië heeft dus de groei van de nationaal gefinancierde lopende uitgaven voldoende onder controle gehouden.

(16) Het macro-economische scenario in het stabiliteitsprogramma dat aan de begrotingsprognoses ten grondslag ligt, is voor 2023 optimistisch en daarna realistisch. De regering verwacht dat het reële bbp in 2023 met 1,8 % en in 2024 met 2,5 % zal groeien. In vergelijking daarmee gaan de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie uit van een lagere groei van het reële bbp van 1,2 % in 2023 en 2,2 % in 2024, voornamelijk vanwege de lagere bijdrage aan de groei van de netto-uitvoer.

(17) In het stabiliteitsprogramma 2023 verwacht de regering dat de overheidstekortquote zal toenemen naar 4,1 % van het bbp in 2023. De stijging in 2023 is voornamelijk het gevolg van hogere overheidsinvesteringen wegens het aflopen van de absorptieperiode van het vorige meerjarig financieel kader 2014-2020 en hoge subsidies. Volgens het programma zal de overheidsschuldquote naar verwachting afnemen van 69,9 % van het bbp eind 2022 tot 68,9 % eind 2023. In de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt voor 2023 van een overheidstekort van 3,7 % van het bbp uitgegaan. Dit is lager dan het in het stabiliteitsprogramma geraamde tekort, voornamelijk als gevolg van lagere overheidsinvesteringen vanwege beperkingen in de absorptiecapaciteit en een lagere absorptie van energiegerelateerde subsidies/maatregelen die zijn ingesteld om de economische en sociale gevolgen van de stijging van de energieprijzen te verzachten. In de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt gerekend op een vergelijkbare overheidsschuldquote van 69,1 % tegen eind 2023.

(18) Het overheidssaldo in 2023 wordt naar verwachting nog steeds beïnvloed door de fiscale maatregelen die zijn genomen om de economische en sociale gevolgen van de stijging van de energieprijzen te verzachten. Deze bestaan uit maatregelen uit 2022 die zijn verlengd (met name: tijdelijke verlaging van de btw op elektriciteit, gas, stadsverwarming en brandhout, en van de accijnzen op brandstoffen, gas en elektriciteit en een tijdelijk lagere CO2 belasting op brandstoffen) en nieuwe maatregelen zoals een nieuwe en ruimere subsidieregeling voor bedrijven op basis van de betaalde prijzen ten opzichte van 2021 en compensatie voor distributeurs van elektriciteit en aardgas die leveren aan klanten (bijvoorbeeld huishoudens of kmo's) van wie de elektriciteits- en aardgasprijzen onderworpen zijn aan door de regering vastgestelde prijsplafonds. De netto begrotingskosten van de steunmaatregelen worden in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie geraamd op 0,9 % van het bbp in 202317. De meeste maatregelen in 2023 lijken niet gericht op de meest kwetsbare huishoudens of bedrijven, en vele ervan behouden de prijsprikkel niet volledig om de vraag naar energie te verminderen en de energie-efficiëntie te verhogen. Bijgevolg wordt het bedrag van de gerichte steunmaatregelen, waarmee rekening moet worden gehouden bij de beoordeling van de naleving van de begrotingsaanbeveling voor 2023, in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie geraamd op 0,1 % van het bbp in 2023 (tegenover 0,6 % van het bbp in 2022). Ten slotte zal het overheidssaldo in 2023 naar verwachting profiteren van de uitfasering van de tijdelijke noodmaatregelen in verband met COVID-19 ten belope van 1,0 % van het bbp.

(19) Op 12 juli 2022 heeft de Raad aanbevolen18 dat Slovenië actie onderneemt om er in 2023 voor te zorgen dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in overeenstemming is met een algemeen neutrale beleidskoers19, rekening houdend met de aanhoudende tijdelijke en gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het meest kwetsbaar zijn voor stijgingen van de energieprijzen en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. Slovenië moet klaarstaan om de lopende uitgaven aan te passen aan de veranderende situatie. Slovenië is ook aanbevolen te voorzien in meer overheidsinvesteringen voor de groene en de digitale transitie en voor energiezekerheid, met inachtneming van het REPowerEU-initiatief, onder meer door gebruik te maken van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere Uniefondsen.

(20) In 2023 zal de begrotingskoers volgens de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie expansief zijn (-1,2 % van het bbp), tegen een achtergrond van hoge inflatie. Dit volgt op een expansieve begrotingskoers in 2022 (-1,2 % van het bbp). Verwacht wordt dat de groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) in 2023 een expansieve bijdrage van 0,3 % van het bbp aan de begrotingskoers zal leveren. Dit ondanks de verminderde kosten van de gerichte steunmaatregelen voor huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor energieprijsstijgingen met 0,5 % van het bbp. De expansieve bijdrage van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven is dus niet toe te schrijven aan de gerichte steun aan huishoudens en bedrijven die het kwetsbaarst zijn voor stijgingen van de energieprijzen, en aan mensen die Oekraïne ontvluchten. De expansieve groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde) wordt veroorzaakt door hogere subsidies en een stijging van de loonsom in de collectieve sector. Kortom, de verwachte groei van de nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven is niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. De met subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen gefinancierde uitgaven bedroegen in 2023 1,6 % van het bbp, terwijl nationaal gefinancierde investeringen een expansieve bijdrage van 0,1 procentpunt aan de begrotingskoers leverden20. Slovenië is daarom van plan aanvullende investeringen te financieren via de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, en er wordt verwacht dat nationaal gefinancierde investeringen worden gehandhaafd. Het land is van plan overheidsinvesteringen te financieren voor de groene en digitale transitie en voor energiezekerheid, zoals spoorweginfrastructuur, preventie tegen overstromingen, gezondheid en onderzoek en innovatie, die worden gefinancierd door de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen.

(21) Volgens het stabiliteitsprogramma wordt verwacht dat het overheidstekort zal dalen tot 2,8 % van het bbp in 2024. De afname in 2024 wijst voornamelijk op lagere subsidies na het intrekken van de maatregelen die zijn genomen om de economische gevolgen van de stijging van de energieprijzen te verzachten, en lagere overheidsinvesteringen nadat de absorptie van EU-middelen uit het vorige meerjarig financieel kader in 2023 afloopt. In het programma wordt verwacht dat de overheidsschuldquote zal afnemen tot 66,5 % tegen eind 2024. Op basis van de op de afsluitdatum van de prognoses bekende beleidsmaatregelen wordt in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie uitgegaan van een overheidstekort van 2,9 % van het bbp in 2024. Dit is hoger dan het in het programma geraamde tekort, voornamelijk als gevolg van de hogere beloning van werknemers en sociale uitkeringen. In de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt gerekend op een vergelijkbare overheidsschuldquote van 66,6 % tegen eind 2024.

(22) In het stabiliteitsprogramma wordt uitgegaan van de uitfasering van alle energiesteunmaatregelen in 2024. De Commissie gaat er ook vanuit dat alle energiesteunmaatregelen in 2024 worden afgeschaft. Dit is wel afhankelijk van de aanname dat de energieprijzen niet opnieuw zullen stijgen.

(23) Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad roept op tot een jaarlijkse verbetering van het structurele begrotingssaldo in de richting van de middellangetermijndoelstelling met 0,5 % van het BBP als benchmark21. Rekening houdend met de budgettaire houdbaarheid22 en met de noodzaak het tekort terug te dringen tot onder de referentiewaarde van 3 % van het bbp, zou een verbetering van het structurele saldo met ten minste 0,5 % van het bbp voor 2024 passend zijn. Voor het waarborgen van een dergelijke verbetering mag de groei van de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven23 in 2024 niet meer dan 5,5 % bedragen, zoals in deze aanbeveling wordt aangegeven. Tegelijkertijd moeten de resterende energiesteunmaatregelen (momenteel door de Commissie geraamd op 0,9 % van het bbp in 2023) worden afgebouwd, afhankelijk van de ontwikkelingen op de energiemarkt en beginnend met de minst gerichte maatregelen, en moeten de daarmee samenhangende besparingen worden gebruikt om het overheidstekort te verminderen. Op basis van ramingen van de Commissie zou dit leiden tot een groei van de netto primaire uitgaven die onder het aanbevolen maximale groeipercentage voor 2024 ligt. Bovendien is de groei van de netto nationaal gefinancierde primaire lopende uitgaven in 2023 volgens de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie niet in overeenstemming met de aanbeveling van de Raad. Indien dit wordt bevestigd, zou een lagere groei van de netto primaire uitgaven in 2024 passend zijn.

(24) Uitgaande van ongewijzigd beleid wordt in de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie verwacht dat de netto nationaal gefinancierde primaire uitgaven in 2024 met 3,0 % zullen stijgen, wat onder het aanbevolen groeipercentage ligt.

(25) Volgens het programma zullen de overheidsinvesteringen afnemen van 6,4 % van het bbp in 2023 tot 5,5 % van het bbp in 2024. De lagere investeringen weerspiegelen lagere nationaal gefinancierde investeringen en lagere door de EU gefinancierde totale investeringen, maar hogere investeringen via de herstel- en veerkrachtfaciliteit. Het programma verwijst naar hervormingen en investeringen die naar verwachting zullen bijdragen tot budgettaire houdbaarheid en duurzame en inclusieve groei. Het gaat onder meer om investeringen in spoorweginfrastructuur, gezondheid, onderzoek en innovaties en elementen van de groene en digitale transitie die ook deel uitmaken van het herstel- en veerkrachtplan.

(26) Het stabiliteitsprogramma schetst een begrotingstraject voor de middellange termijn tot 2026. Volgens het programma wordt verwacht dat het overheidstekort zal dalen tot 2,2 % van het bbp in 2025 en tot 1,3 % in 2026. Daarom zal het gepland overheidstekort van 2024 tot het einde van de looptijd van het programma onder de 3 % van het bbp blijven. Volgens het programma zal de overheidsschuldquote naar verwachting afnemen van 66,5 % van het bbp eind 2024 tot 63,5 % eind 2026.

(27) De uitgaven voor de gezondheidszorg zullen tussen 2019 en 2070 naar verwachting met 1,5 procentpunt van het bbp stijgen en de kosten voor langdurige zorg zullen tegen 2055 verdubbelen. Slovenië wordt geconfronteerd met hoge budgettaire houdbaarheidsrisico’s op de middellange en lange termijn, als gevolg van de vergrijzende bevolking. Het land is de afgelopen jaren begonnen met brede hervormingen in de gezondheidszorg en de langdurige zorg. De uitvoering van de hervorming van de langdurige zorg is echter uitgesteld en de financiering ervan op middellange en lange termijn is nog steeds niet gegarandeerd. De planning van de hervorming van de gezondheidszorg suggereert ook dat deze in verschillende stappen zal worden uitgevoerd, met de nadruk op toegang tot hoogwaardige diensten en verbetering van sociale rechten en inclusie. Omdat dit voor meer druk op de overheidsfinanciën zal zorgen, is het cruciaal dat Slovenië een reeks maatregelen voorstelt om te zorgen voor een stabiele inkomstenbasis die de fiscale balans op de middellange en lange termijn niet ondermijnt.

(28) Met de wijzigingen van december 2022 van de wet op de inkomstenbelasting werd een einde gemaakt aan de meeste eerdere wijzigingen die in maart 2022 werden goedgekeurd en die bedoeld waren om de belasting op arbeid te verlagen en die tegen 2025 tot negatieve budgettaire gevolgen van maximaal 1,3 % van het bbp zouden hebben geleid. Vergeleken met het EU-aggregaat zijn de belastinginkomsten van Slovenië als aandeel van het bbp iets lager en worden enkele relatief groeivriendelijke belastingen onderbenut. Slovenië is sterk afhankelijk van de belasting op arbeid: het aandeel van de belastingdruk op arbeid in de totale belastinginkomsten ligt boven het EU-aggregaat. Periodieke belasting op onroerend goed is relatief laag in Slovenië (0,5 % van het bbp versus een EU-gemiddelde van 1,1 % van het bbp). Een groeivriendelijke en groene belastinghervorming kan begrotingsconsolidatie en duurzame groei op langere termijn ondersteunen. Een dergelijke belastinghervorming zou een verschuiving van de belasting op arbeid naar een groter aandeel van periodieke onroerendgoedbelasting kunnen bewerkstelligen en het scheppen van werkgelegenheid in het nettonultijdperk en andere bedrijfstakken met een hogere toegevoegde waarde kunnen ondersteunen. Lagere belastingdruk op arbeid zou eveneens het arbeidsaanbod stimuleren, waaronder van hooggekwalificeerde en buitenlandse arbeidskrachten.

(29) Overeenkomstig artikel 19, lid 3, punt b), van en criterium 2.2 van bijlage V bij Verordening (EU) 2021/241 bevat het herstel- en veerkrachtplan een uitgebreide reeks elkaar versterkende hervormingen en investeringen die uiterlijk in 2026 moeten zijn uitgevoerd. De uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan van Slovenië is aan de gang, maar het risico van vertragingen neemt toe. Slowakije heeft één betalingsaanvraag ingediend, die overeenkomt met 12 mijlpalen en streefdoelen in het plan en resulteert in een totale uitbetaling van ongeveer 49,6 miljoen EUR. Om in het huidige moeilijke klimaat sneller vooruitgang te boeken met de uitvoering van zijn herstel- en veerkrachtplan, moeten de controlestructuur en de administratieve capaciteit van Slovenië worden versterkt en moet ervoor worden gezorgd dat de noodzakelijke besluiten zonder vertraging worden genomen. Dit betreft met name de structurele hervormingen van de gezondheidszorg, de langdurige zorg, de pensioenen en de belastingen. In het addendum van het herstel- en veerkrachtplan en het aanvullende hoofdstuk over REPowerEU moet een realistisch tijdschema voor de resterende betalingsaanvragen worden vastgesteld en deze moeten snel worden ingediend om verdere vertraging of verstoring van de uitvoering van het plan te voorkomen. De snelle opname van het nieuwe REPowerEU-hoofdstuk in het herstel- en veerkrachtplan maakt de financiering mogelijk van aanvullende hervormingen en investeringen ter ondersteuning van de strategische doelstellingen van Slovenië op het gebied van energie en de groene transitie. De systematische en effectieve betrokkenheid van lokale en regionale autoriteiten, sociale partners en andere relevante belanghebbenden blijft belangrijk voor de succesvolle uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan, alsook ander economisch en werkgelegenheidsbeleid dat verder gaat dan het plan, om te zorgen voor een breed draagvlak voor de algehele beleidsagenda.

(30) De Commissie heeft in 2022 alle programmadocumenten betreffende het cohesiebeleid van Slovenië goedgekeurd. Het is van cruciaal belang om de cohesiebeleidsprogramma’s in aanvulling op en in synergie met het herstel- en veerkrachtplan, met inbegrip van het REPowerEU-hoofdstuk, snel uit te voeren om de groene en de digitale transitie te verwezenlijken, de economische en sociale veerkracht te vergroten en een evenwichtige regionale ontwikkeling in Slovenië tot stand te brengen.

(31) Voorafgaand aan de Russische invasie van Oekraïne was Slovenië in feite afhankelijk van Rusland als enige aardgasleverancier voor het land. Slovenië is er echter in geslaagd om vanaf 2023 ongeveer een derde van zijn aardgasvoorziening veilig te stellen door invoer uit Algerije. Aardgas speelt nog steeds een belangrijke rol in de energiemix van Slovenië (12 %) en is een essentiële energiebron voor de industrie die ook flexibiliteit in de energiesector biedt. Het koolstofvrij maken van de industrie en de energiesector moet derhalve worden bevorderd door de versnelde implementatie van maatregelen op het gebied van hernieuwbare energiebronnen en energie-efficiëntie. In zijn nationale energie- en klimaatplan heeft Slovenië zijn bijdrage aan de doelstelling van de EU voor hernieuwbare energie in 2030 vastgesteld op 27 %. Dit ligt aanzienlijk lager dan het aandeel hernieuwbare energie van 37 % in 2030 op basis van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/199924. Slovenië heeft zijn streefdoel voor 2021 voor het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in het bruto-eindverbruik (25 %) behaald door gebruik te maken van het EU-mechanisme voor grensoverschrijdende samenwerking in overeenstemming met Richtlijn 2018/2001/EU25 (via statistische overdrachten). Vergunningsprocedures voor installaties voor hernieuwbare energie op netwerkniveau blijven een knelpunt, grotendeels vanwege de complexe en langdurige milieuprocedures, vooral voor windinstallaties waar de procedures tot meerdere jaren kunnen duren. Slovenië zal zijn doelstelling voor hernieuwbare energie in het bijgewerkte nationaal energie- en klimaatplan aanzienlijk moeten verstevigen om de ambitieuzere klimaat- en energiedoelstellingen van de EU in het Fit for 55-pakket en in het REPowerEU-plan te weerspiegelen. Het verbruik van aardgas in Slovenië is in de periode tussen augustus 2022 en maart 2023 met 14 % gedaald ten opzichte van het gemiddelde gasverbruik in dezelfde periode in de voorgaande 5 jaar, iets onder het reductiestreefdoel van 15 %. Slovenië kan meer inspanningen leveren om de vraag naar gas tijdelijk te verminderen tot en met 31 maart 202426.

(32) Het Sloveense herstel- en veerkrachtplan omvat al aanzienlijke hervormingen en investeringen die gericht zijn op: i) het verhogen van het aandeel hernieuwbare energiebronnen in het bruto-eindverbruik van energie; ii) het vergemakkelijken van de toegang tot en integratie in het stroomnet van productiefaciliteiten voor hernieuwbare energiebronnen; iii) het verbeteren van de energie-efficiëntie en renovatie van openbare gebouwen; en iv) het bewerkstelligen van de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen. Hoewel de maatregelen in het kader van het herstel- en veerkrachtplan een belangrijke stap zijn in de diversificatie om het gebruik van fossiele brandstoffen te verminderen, kunnen meer inspanningen worden geleverd om de inzet van hernieuwbare energiebronnen in alle sectoren te versnellen. Dat kan gepaard gaan met het aanwijzen van prioritaire terreinen voor installaties voor hernieuwbare energie, het verder vereenvoudigen en verkorten van vergunningsprocedures, en het versterken van het stroomnet en verbeteren van het algemene netwerkbeheer om de aansluiting van meer installaties voor hernieuwbare energie mogelijk te maken, vooral op laag- en middenspanningsniveau. Meer focus op emissievrij vervoer en infrastructuur zou verder bijdragen om de broeikasgasemissies en de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen.

(33) Het tekort aan arbeidskrachten en vaardigheden in sectoren en beroepen die van essentieel belang zijn voor de groene transitie, waaronder de productie, de implementatie en het onderhoud van nettonultechnologieën, leiden tot knelpunten in de transitie naar een nettonuleconomie. Hoogwaardige onderwijs- en opleidingsstelsels die inspelen op veranderende behoeften op de arbeidsmarkt en gerichte bij- en omscholingsmaatregelen zijn van cruciaal belang om tekorten aan vaardigheden aan te pakken en arbeidsintegratie en -verschuivingen te bevorderen. Om het onbenutte arbeidsaanbod te ontsluiten, moeten deze maatregelen toegankelijk zijn, met name voor personen en in de sectoren en regio’s waarvoor de gevolgen van de groene transitie het grootst zijn. Het versterken van het onderwijs in wetenschap, technologie, techniek en wiskunde kan het vermogen van het onderwijsstelsel versterken om leerlingen en studenten met succes toe te rusten met competenties voor de groene en digitale transitie. In 2022 werd in Slovenië een tekort aan arbeidskrachten gerapporteerd voor 66 beroepen waarvoor specifieke vaardigheden of kennis voor de groene transitie vereist waren. De vacaturegraad nam toe voor belangrijke sectoren zoals de bouw (van 3,5 % in 2015 naar 7,0 % in 2022) en industrie (van 1,2 % in 2015 naar 2,6 % in 2022), waarbij beide sectoren in 2022 boven het EU-gemiddelde van respectievelijk 4,0 % en 2,3 % liggen.

(34) In het licht van de beoordeling door de Commissie heeft de Raad het stabiliteitsprogramma 2023 onderzocht, en zijn advies27 daarover is in aanbeveling 1 hieronder weergegeven.

(35) Aangezien de economieën van de lidstaten van de eurozone in hoge mate met elkaar zijn verweven en zij collectief bijdragen aan de werking van de economische en monetaire unie, heeft de Raad de lidstaten van de eurozone aanbevolen actie te ondernemen, onder meer via hun herstel- en veerkrachtplannen, teneinde i) de houdbaarheid van de schuld in stand te houden en af te zien van generieke steun voor de geaggregeerde vraag in 2023, gerichtere begrotingsmaatregelen te nemen om de impact van de hoge energieprijzen te verlichten en na te denken over passende manieren om de steun af te bouwen naarmate de druk die uitgaat van de energieprijzen afneemt; ii) hoge overheidsinvesteringen te handhaven en particuliere investeringen te bevorderen om de groene en de digitale transitie te ondersteunen; (iii) loonontwikkelingen te ondersteunen die het verlies aan koopkracht verzachten en tegelijkertijd tweederonde-effecten op de inflatie beperken, actief arbeidsmarktbeleid verder verbeteren en tekorten aan vaardigheden tegengaan; iv) het ondernemingsklimaat te verbeteren en ervoor te zorgen dat energiesteun aan bedrijven kosteneffectief en tijdelijk is, gericht is op levensvatbare bedrijven en stimulansen voor de groene transitie handhaaft, en v) de macrofinanciële stabiliteit in stand te houden en risico’s te monitoren en tegelijkertijd te blijven werken aan de voltooiing van de bankenunie. Voor Slovenië dragen aanbevelingen 1, 2 en 3 bij tot de uitvoering van de eerste, tweede en derde aanbeveling voor het eurogebied.

BEVEELT AAN dat Slovenië in 2023 en 2024 de volgende acties onderneemt:

1. De geldende energiesteunmaatregelen tegen eind 2023 afbouwen en de gerelateerde besparingen gebruiken om het overheidstekort te verminderen. Indien nieuwe energieprijsstijgingen steunmaatregelen noodzakelijk maken, ervoor zorgen dat deze gericht zijn op de bescherming van kwetsbare huishoudens en bedrijven, fiscaal betaalbaar zijn en stimulansen voor energiebesparing in stand houden.

Zorgen voor een prudent begrotingsbeleid, met name door de nominale stijging van de nationaal gefinancierde netto primaire uitgaven in 2024 te beperken tot maximaal 5,5 %.

Nationaal gefinancierde overheidsinvesteringen in stand houden en zorgen voor een effectieve absorptie van subsidies uit de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, met name om de groene en digitale transitie te bevorderen.

Voor de periode na 2024 blijven streven naar een begrotingsstrategie op middellange termijn van geleidelijke en duurzame consolidatie, gecombineerd met investeringen en hervormingen die bevorderlijk zijn voor een hogere duurzame groei, teneinde een prudente begrotingspositie op middellange termijn te bereiken.

Zorgen voor de budgettaire houdbaarheid van de systemen voor gezondheidszorg en langdurige zorg op de lange termijn. De belastinginkomsten verschuiven naar meer groeivriendelijke en duurzame bronnen.

2. Zorgen voor een effectieve controlestructuur en versterken van de administratieve capaciteit om een snelle en gestage uitvoering van het herstel- en veerkrachtplan mogelijk te maken. Het REPowerEU-hoofdstuk spoedig afronden zodat snel met de uitvoering ervan kan worden begonnen. Doorgaan met de snelle uitvoering van de cohesiebeleidsprogramma's, in nauwe complementariteit en synergie met het herstel- en veerkrachtplan.

3. De inspanningen voortzetten om de invoer van aardgas te diversifiëren en de algemene afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen door de inzet van hernieuwbare energiebronnen te versnellen, met name door de vergunningsprocedures verder te vereenvoudigen en te verkorten en het stroomnet te versterken en het beheer ervan te verbeteren, onder meer door digitalisering. De uitvoering van maatregelen voor energie-efficiëntie opvoeren, met name in de bouwsector, de elektrificatie van de vervoerssector bevorderen en de beleidsinspanningen opvoeren die gericht zijn op het voorzien in en verwerven van de vaardigheden die nodig zijn voor de groene transitie.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1PB L 209 van 2.8.1997, blz. 1.

2Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17).

3COM(2022) 780 final.

4COM(2023) 62 final.

5COM(2023) 168 final.

6Verordening (EU) 2023/435 van het Europees Parlement en de Raad van 27 februari 2023 tot wijziging van Verordening (EU) 2021/241 wat betreft REPowerEU-hoofdstukken in herstel- en veerkrachtplannen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1303/2013, (EU) 2021/1060 en (EU) 2021/1755 en Richtlijn 2003/87/EG (PB L 63 van 28.2.2023, blz. 1).

7COM(2023) 141 final.

8COM(2022) 583 final.

9Uitvoeringsbesluit van de Raad van 28 juli 2021 betreffende de goedkeuring van de beoordeling van het herstel- en veerkrachtplan voor Slovenië (ST 10612/2021; ST 10612/2021 ADD 1).

10SWD(2023) 624 final.

11Eurostat-Euro Indicators, 47/2023, 21.4.2023

12COM(2023) 631 final, 24.5.2023.

13COM(2023) 141 final, 8.3.2023.

14Aanbeveling van de Raad van 18 juni 2021 met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2021 van Slovenië, PB C 304 van 29.7.2021, blz. 116.

15De begrotingskoers wordt gemeten als de verandering in de primaire uitgaven (ongerekend discretionaire maatregelen aan de ontvangstenzijde), met uitsluiting van aan de COVID-19-crisis gerelateerde tijdelijke noodmaatregelen maar met inbegrip van uitgaven die worden gefinancierd met niet-terugbetaalbare steun (subsidies) van de herstel- en veerkrachtfaciliteit en andere EU-fondsen, ten opzichte van de potentiële groei op middellange termijn. Raadpleeg voor meer details Vak 1 in de Fiscale statistische tabellen.

16Andere nationaal gefinancierde kapitaaluitgaven hebben een expansieve bijdrage van 0,2 procentpunt van het bbp geleverd.

17Dit cijfer geeft het niveau weer van de jaarlijkse begrotingskosten van die maatregelen, waaronder lopende ontvangsten en uitgaven, alsmede eventuele kapitaaluitgaven.

18Aanbeveling van de Raad van 12 juli 2022 over het nationale hervormingsprogramma van Slovenië en met een advies van de Raad over het stabiliteitsprogramma 2022 van Slovenië, PB C 334, 1.9.2022, blz. 197.

19Volgens de voorjaarsprognoses 2023 van de Commissie wordt de potentiële productiegroei op middellange termijn (10-jaarsgemiddelde) van Slovenië, die wordt gebruikt als maatstaf voor de begrotingskoers, geraamd op 10,1 % in nominale termen.

20Verwacht wordt dat andere nationaal gefinancierde kapitaaluitgaven een neutrale bijdrage van 0,0 procentpunt van het bbp zullen leveren.

21Overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad, dat ook een aanpassing van meer dan 0,5 % van het bbp voorschrijft voor lidstaten met een overheidsschuld van meer dan 60 % van het bbp of met meer uitgesproken risico's voor de houdbaarheid van de schuld.

22De Commissie heeft geraamd dat Slovenië een gemiddelde jaarlijkse stijging van het structurele primaire saldo als percentage van het bbp van 0,45 procentpunt nodig zou hebben om een plausibele schuldvermindering te realiseren of ervoor te zorgen dat de overheidsschuld op middellange termijn op een prudent niveau wordt gehouden. Deze raming was gebaseerd op de najaarsprognoses 2022 van de Commissie. Het uitgangspunt voor deze schatting was het geraamde overheidstekort en de overheidsschuld voor 2024, waarbij werd aangenomen dat de energiesteunmaatregelen in 2024 zouden worden ingetrokken.

23De netto primaire uitgaven worden gedefinieerd als nationaal gefinancierde uitgaven exclusief discretionaire inkomstenmaatregelen en exclusief rente-uitgaven en conjuncturele werkloosheidsuitgaven.

24Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Richtlijn 94/22/EG, Richtlijn 98/70/EG, Richtlijn 2009/31/EG, Verordening (EG) nr. 663/2009, Verordening (EG) nr. 715/2009, Richtlijn 2009/73/EG, Richtlijn 2009/119/EG van de Raad, Richtlijn 2010/31/EU, Richtlijn 2012/27/EU, Richtlijn 2013/30/EU en Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).

25Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).

26Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad en Verordening (EU) 2023/706 van de Raad

27Op grond van artikel 5, lid 2, en artikel 9, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad.

NL NL