Overwegingen bij COM(2023)174 - Wijziging van Verordening (EU) 2022/1369 wat betreft de verlenging van de vraagreductieperiode voor maatregelen ter reductie van de gasvraag en de versterking van de rapportage en monitoring van de uitvoering ervan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Verordening (EU) 2022/1369 van de Raad3 heeft tot doel de gasvraag van de Unie vrijwillig en, indien nodig, verplicht te reduceren, het vullen van opslagfaciliteiten te vergemakkelijken en te zorgen voor een betere voorbereiding op verdere verstoringen van de levering. Verordening (EU) 2022/1369 is op basis van artikel 122 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) vastgesteld in het licht van de dreigende gasvoorzieningscrisis als gevolg van de niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde invasie van Oekraïne door Rusland in februari 2022 en de noodzaak voor de Unie om te reageren met tijdelijke maatregelen in een geest van solidariteit tussen de lidstaten.

(2) Overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2022/1369 moesten de lidstaten naar beste vermogen trachten om hun gasverbruik tussen augustus 2022 en maart 2023 met 15 % te reduceren. Indien de vrijwillige maatregelen ter reductie van de vraag ontoereikend blijken om het risico van een ernstig aanbodtekort aan te pakken, werd de Raad overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) 2022/1369 gemachtigd om op voorstel van de Commissie een Unie-alarm af te kondigen, hetgeen zou leiden tot een verplichte reductie van de vraag. De afgelopen maanden hebben de lidstaten hier hard aan gewerkt en maatregelen vastgesteld om hun respectieve gasvraag in een geest van solidariteit met 15 % te reduceren. Dit heeft er al toe geleid dat de Uniebrede vraag naar gas van augustus 2022 tot en met januari 2023 daadwerkelijk met meer dan 15 % is gereduceerd.

(3) Er blijven echter ernstige moeilijkheden bestaan voor de continuïteit van de energievoorziening. De mondiale situatie op de gasmarkt is sinds februari 2022 niet verbeterd en de Unie blijft afhankelijk van bepaalde volumes Russisch gas om aan haar totale gasvraag te voldoen, ondanks de reductie van de vraag in het kader van Verordening (EU) 2022/1369. Dankzij doeltreffende maatregelen met betrekking tot het bijvullen van de opslagfaciliteiten en de reductie van de vraag is het afgelopen jaar niet nodig geweest de energievraag van EU-burgers te beperken. Elf lidstaten kondigen echter nog steeds een vroegtijdige waarschuwing overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1938 af, en één lidstaat een alarmniveau. Aangezien de gasprijzen nog steeds uitzonderlijk hoog zijn en het mondiale aanbod sinds augustus 2022, toen Verordening (EU) 2022/1369 werd vastgesteld, niet is verbeterd, moeten de maatregelen die hebben bijgedragen tot de beheersing van de crisis, met name de reductie van de vraag, dringend worden verlengd. Een stopzetting van de maatregelen ter reductie van de vraag zou leiden tot veranderingen in de kwetsbare stabiliteit die de EU tot dusver heeft bereikt en zou de veerkracht ten aanzien van waarschijnlijke toekomstige ontwikkelingen, zoals een volledige stopzetting van de invoer uit Rusland, verslechteren. Daarom moet dringend worden voorkomen dat de Unie wordt blootgesteld aan gastekorten en hoge prijsvolatiliteit.

(4) Als gevolg van de aanzienlijke daling van de invoer van gas via de Russische pijpleiding in het afgelopen jaar is het vermogen van de Unie om de opslag aan te vullen momenteel aanzienlijk verminderd, ook in vergelijking met de situatie in de zomer van 2022. Hoewel de energiecrisis al vorig jaar begon, kon de Unie in 2022 ongeveer 60 miljard kubieke meter gas uit Rusland invoeren om opslagfaciliteiten te vullen, onder andere via de NordStream 1-pijpleiding. In de zomer van 2022 heeft Rusland de gasleveringen via deze pijpleiding echter onderbroken en uiteindelijk volledig stopgezet; in september 2022 werd de pijpleiding zodanig door sabotage beschadigd dat zij momenteel en in de nabije toekomst niet voor gasvervoer gebruikt kan worden. Met de huidige niveaus van invoer van gas via pijpleidingen zal de Unie slechts maximaal 20 miljard kubieke meter via de Russische pijpleiding ontvangen, als deze onbetrouwbare invoer tenminste niet volledig wordt verstoord. Er bestaat dus een ernstig risico van gastekorten in de Unie in de winter van 2023-2024.

(5) Deze ernstige moeilijkheden worden verergerd door een aantal extra risico’s en nieuwe elementen, waaronder i) een opleving van de Aziatische vraag naar lng, wat de beschikbaarheid van gas op de mondiale gasmarkt vermindert, ii) lage waterstanden als gevolg van onlangs verder verslechterde weersomstandigheden, die negatieve gevolgen hebben voor de opslag van waterkracht en de productie van kernenergie, iii) nieuwe technische ontwikkelingen die de onzekerheden omtrent de beschikbaarheid van bestaande bronnen van kernenergie vergroten en die tot gevolg hebben dat meer gebruik van gasgestookte elektriciteitsopwekking moet worden gemaakt, en iv) verdere verstoringen van de gasvoorziening, waaronder een volledige stopzetting van de invoer van gas uit Rusland.

(6) Deze aanhoudende en nieuwe ernstige moeilijkheden hebben gevolgen voor de gasvraag van de Unie, met name het tijdig en efficiënt opvullen van ondergrondse opslagfaciliteiten voor de winter van 2023-2024, en de onderlinge afstemming van vraag en aanbod in die winter.

(7) Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2022/1369 heeft de Commissie een evaluatie van die verordening verricht, waarvan de resultaten zijn samengevat in het verslag van de Commissie aan de Raad. In het verslag worden verschillende scenario’s geanalyseerd, met en zonder een verlenging van de inspanningen om de vraag te reduceren in het kader van de verordening, waaronder een verlenging met zeven maanden van april tot oktober 2023, een verlenging met acht maanden van augustus 2023 tot maart 2024 en een verlenging met een jaar van april 2023 tot maart 2024. In het verslag wordt geconcludeerd dat zonder verdere reductie van de vraag de opslagniveaus eind oktober 2023 slechts 69 miljard kubieke meter zouden bedragen, wat aanzienlijk lager is dan de in Verordening (EU) 2017/1938, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/1032, vastgestelde streefwaarde van 90 % (89,4 miljard kubieke meter) voor 1 november, en dat de voorraden tegen februari 2024 volledig uitgeput zouden zijn.

(8) Wat betreft de verschillende scenario’s die in het verslag zijn beoordeeld, zouden de opslagfaciliteiten in het geval van een verlenging met zeven maanden van april tot oktober 2023 tegen het einde van de zomer van 2023 voldoende zijn gevuld (namelijk met 95 miljard kubieke meter tegen eind oktober 2023, waarmee de streefwaarde van 90 % wordt gehaald). De voorraden zouden tegen het einde van de eerstvolgende winter (9 miljard kubieke meter eind maart 2024) echter bijna volledig zijn uitgeput, omdat de vraag in de winter (zelfs al is deze normaal) twee keer zo hoog is als in de zomer. Dit leidt tot zeer ernstige bezorgdheid over de voorzieningszekerheid en maakt het zeer moeilijk om de opslagfaciliteiten vóór de volgende winter voldoende te vullen. In het geval van een verlenging met acht maanden van augustus 2023 tot maart 2024 zouden de opslagplaatsen te langzaam worden gevuld en zouden de voorraden tegen eind oktober 2023 slechts 80 miljard kubieke meter bedragen, wat aanzienlijk lager is dan de streefwaarde, en zouden de opslagniveaus tegen het einde van de komende winter dalen tot minder dan 30 % (minder dan 28 miljard kubieke meter), wat de voorzieningszekerheid ernstig in gevaar zou brengen en het moeilijk zou maken om de opslagfaciliteiten voor de daaropvolgende winter voldoende te vullen. Opslagniveaus die voldoen aan de opslagdoelstelling van 90 % tegen 1 november 2023 en voorraden die tegen die tijd 89,4 miljard kubieke meter bedragen, en lidstaten die eind maart 2024 op schema zijn om hun respectieve doelstellingen te bereiken zodat de EU als geheel op 1 mei beschikt over 43 miljard kubieke meter, kunnen alleen worden bereikt als de vraagreductie van 15 % tussen april 2023 en maart 2024 wordt voortgezet, dat wil zeggen met een verlenging van 1 jaar.

(9) In het licht hiervan wordt in het verslag geconcludeerd dat een verdere reductie van de vraag met 15 % over een periode van twaalf maanden tot eind maart 2024 noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de lidstaten kunnen voldoen aan de in Verordening (EU) 2017/1938, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2022/1032, vastgestelde opslagstreefwaarde van 90 %, die noodzakelijk is om de gasvoorziening veilig te stellen en een leveringskloof eerstvolgende winter te voorkomen.

(10) Hoewel het aan de lidstaten is om te beslissen welke maatregelen het geschiktst zijn om ervoor te zorgen dat de opslagdoelstellingen worden gehaald, kan dit niet worden bereikt zonder maatregelen ter reductie van de vraag. In het verslag wordt namelijk geconcludeerd dat de gasvolumes op de markt ontoereikend zouden zijn om in alle lidstaten aan de verplichting te voldoen. Dit betekent dat niet alle lidstaten fysiek in staat zijn om opslagfaciliteiten voldoende te vullen, wat aan het einde van de winter 2023-2024 tot ernstige problemen voor de voorzieningszekerheid zou leiden.

(11) In het verslag wordt ook aangegeven dat in de periode van 1 april 2023 tot en met 31 maart 2024 een reductie van het gasverbruik nodig is die in verhouding staat tot die waarin Verordening (EU) 2022/1369 voorziet. De verlenging die nodig is, zou betekenen dat tijdens de periode van 1 april 2023 tot en met maart 2024 15 % minder wordt verbruikt dan tijdens een referentieperiode van 1 april 2017 tot en met 31 maart 2022. De verlenging van de maatregelen ter reductie van de vraag en de verlenging van de reductieperiode zouden de markt ook flexibiliteit bieden om de volatiliteit van de gasprijzen in te dammen en prijspieken zoals die welke in 2022 werden waargenomen, te voorkomen.

(12) Gezien het huidige krappe evenwicht tussen vraag en aanbod kan zelfs een matige verstoring een dramatische impact hebben op de gasmarkt. De verplichting tot het vullen van gasopslagfaciliteiten is van toepassing tenzij een noodsituatie op Unie- of regionaal niveau is afgekondigd overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1938. Een plotselinge verstoring van 10 % van de invoer via gaspijpleidingen in de Unie zou daarom ofwel drastische maatregelen van de lidstaten afzonderlijk vereisen om te voldoen aan hun opslagverplichting, ofwel leiden tot het afkondigen van een noodsituatie op Unie- of regionaal niveau, tenzij de vrijwillige gecoördineerde reductie van de vraag voortgezet wordt. Een dergelijke langdurige gecoördineerde reductie van de vraag door alle lidstaten in een geest van solidariteit is van essentieel belang om de beschikbare opslagfaciliteiten op efficiënte wijze en met minimale marktverstoringen bij te vullen, wat absoluut noodzakelijk blijft voor de continuïteit van de gasvoorziening in de aanloop naar de winter van 2023-2024.

(13) De verlenging is een noodmaatregel in reactie op aanhoudende en nieuwe ernstige problemen bij de energievoorziening die een dreigende crisis met zich meebrengen en die een aanpassing van de gasvraagreductieperiode vereisen, zowel om de vrijwillige reductie van de gasvraag te verlengen als om de mogelijkheid te waarborgen om een Unie-alarm af te kondigen en de bijbehorende verplichte reductie van de gasvraag na maart 2023 in gang te zetten.

(14) Deze huidige crisis stelt de hele Unie bloot aan de risico’s van energietekorten en hoge energieprijzen. Aangezien de Unie een eengemaakte markt is, zou een gastekort in één lidstaat ernstige gevolgen hebben in alle andere lidstaten wegens een fysiek tekort aan gas, prijsvolatiliteit of een verstoring van industriële ketens als gevolg van mogelijke inperkingen van specifieke bedrijfstakken in een lidstaat. Bovendien kunnen alle lidstaten in een geest van solidariteit een rol spelen bij het verder reduceren van de risico’s op energietekorten en het beperken van de volatiliteit van de gasprijzen door allemaal hun vraag te reduceren. Het potentiële positieve effect van deze geest van solidariteit is het afgelopen jaar zelfs nog aanzienlijk toegenomen door de ontwikkeling van nieuwe interconnectiecapaciteit naar het oosten en extra lng-invoercapaciteit die de lidstaten beter verbinden met de hervergassingsinstallaties voor lng, zowel fysiek als virtueel.

(15) Er moet dringend actie worden ondernomen, aangezien het opslagseizoen in april 2023 begint. Gezien de hardnekkige en nieuwe ernstige problemen die hierboven zijn beschreven, zou het niet tijdig verlengen van de gecoördineerde reductie van de vraag vóór het vullen van de opslagfaciliteiten onmiddellijke gevolgen hebben voor de opslagtrajecten en/of de marktomstandigheden die van invloed zijn op de voorzieningszekerheid en de volatiliteit van de prijzen.

(16) Overeenkomstig artikel 122, lid 1, VWEU kan de Raad op voorstel van de Commissie in een geest van solidariteit tussen de lidstaten bij besluit de voor de economische situatie passende maatregelen vaststellen, met name indien zich bij de voorziening van bepaalde producten, in het bijzonder op energiegebied, ernstige moeilijkheden voordoen. Gezien het voorgaande vormt de huidige crisis bij de levering van gas – een energieproduct – een dergelijke situatie. Daarom zijn een tijdelijke verlenging en gerichte wijzigingen van de in het kader van Verordening (EU) 2022/1369 genomen maatregelen noodzakelijk om in een geest van solidariteit tussen de lidstaten op de huidige situatie te reageren. Het is dan ook gerechtvaardigd het voorgestelde instrument op artikel 122, lid 1, VWEU te baseren.

(17) Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EU) 2022/1369 moeten de lidstaten de Commissie om de twee maanden, uiterlijk op de 15e dag van de daaropvolgende maand, via Eurostat verslag uitbrengen over de bereikte reductie van de vraag. De ervaring heeft echter geleerd dat een rapportageperiode van twee maanden niet volstaat om de actuele cijfers te verstrekken die nodig zijn om een doeltreffend besluit te kunnen nemen over het voorstel om een Unie-alarm af te kondigen. Om de bereikte reductie van de vraag te kunnen beoordelen, moeten de lidstaten daarom elke maand verslag uitbrengen over hun gasverbruik. Om de maatregelen ter reductie van de vraag doelgerichter te maken, moeten de monitoring van het gasverbruik op lidstaat- en Unieniveau en de uitvoering van deze verordening gebaseerd zijn op een rapportage met een uitsplitsing van het gasverbruik voor elektriciteits- en warmteopwekking, huishoudens en diensten overeenkomstig de definities en methoden van Verordening (EG) nr. 1099/2008 betreffende energiestatistieken.

(18) De Commissie moet overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EU) 2022/1369 een evaluatie uitvoeren, en mag op basis van de bevindingen daarvan voorstellen de toepassingsperiode van deze verordening te verlengen. Om rekening te houden met de hier voorgestelde verlenging van de toepassing van Verordening (EU) 2022/1369, moet een nieuwe herzieningsdatum worden vastgesteld op 1 maart 2024.

(19) De verlengde en gewijzigde vraagreductiemaatregelen moeten tijdelijk zijn en van kracht blijven tot het einde van het eerstvolgende winterseizoen. Op basis van de nieuwe evaluatie die uiterlijk op 1 maart 2024 moet worden uitgevoerd, moet de Commissie in voorkomend geval kunnen voorstellen de toepassingsperiode ervan te verlengen.

(20) Verordening (EU) 2022/1369 moet daarom tot en met 31 maart 2024 van toepassing zijn. De in Verordening (EU) 2022/1369 aangebrachte wijzigingen moeten uiterlijk op 1 april 2023 in werking treden, aangezien dit noodzakelijk is om te zorgen voor een continue reductie van de vraag met 15 % over de twaalf maanden van april 2023 tot en met eind maart 2024 en om de marktdeelnemers, de lidstaten en de Commissie in staat te stellen de nodige maatregelen te nemen om die doelstelling te verwezenlijken.

(21) Verordening (EU) 2022/1369 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.