Overwegingen bij COM(2022)150 - Gefluoreerde broeikasgassen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
dossier COM(2022)150 - Gefluoreerde broeikasgassen.
document COM(2022)150 EN
datum 7 februari 2024
 
(1) Met de Europese Green Deal is een nieuwe groeistrategie voor de Unie gelanceerd die bedoeld is om de Unie tot een eerlijke en welvarende samenleving met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie om te vormen. De ambitie van de Commissie bevestigd om haar klimaatdoelstellingen te verhogen en van Europa tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te maken, wordt hierdoor opnieuw bevestigd. Voorts zet de Unie zich in voor de Agenda 2030 voor duurzame ontwikkeling en de bijbehorende duurzameontwikkelingsdoelstellingen.

(2) Gefluoreerde broeikasgassen zijn door de mens geproduceerde chemische stoffen die zeer sterke broeikasgassen (“BKG’s”) zijn, vaak enkele duizenden malen sterker dan koolstofdioxide (CO2). Samen met CO2, methaan en distikstofoxide behoren zij tot de groep broeikasgasemissies die zijn opgenomen in de Overeenkomst van Parijs die is vastgesteld in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (de “Overeenkomst van Parijs”) 25 . De uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen bedraagt momenteel 2,5 % van alle broeikasgasemissies in de Unie, maar is tussen 1990 en 2014 verdubbeld, in tegenstelling tot andere broeikasgasemissies, die zijn gedaald.

(3) Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad 26 is vastgesteld om de toegenomen uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen om te buigen. Zoals blijkt uit een beoordeling van de Commissie, heeft Verordening (EU) nr. 517/2014 op jaarbasis geleid tot een daling van de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen. De levering van fluorkoolwaterstoffen (“HFK’s”) is tussen 2015 en 2019 gedaald met 37 %, uitgedrukt in metrieke ton, en met 47 %, uitgedrukt in ton CO2-equivalent. Er heeft ook een duidelijke verschuiving plaatsgevonden naar het gebruik van alternatieven met een lager aardopwarmingsvermogen (“GWP”), waaronder natuurlijke alternatieven (bijvoorbeeld CO2, ammoniak, koolwaterstoffen, water) in allerlei soorten apparatuur waarvoor traditioneel gefluoreerde broeikasgassen werden gebruikt.

(4) In het speciaal verslag van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) 27 wordt geconcludeerd dat de uitstoot van gefluoreerde broeikasgassen tegen 2050 wereldwijd tot 90 % moet worden teruggedrongen ten opzichte van 2015. Als reactie op de dringende behoefte aan klimaatmaatregelen heeft de Unie door middel van Verordening (EU) 2021/1119 van het Europees Parlement en de Raad (de Europese klimaatwet) haar klimaatambities verhoogd 28 . In die verordening wordt een bindende nettovermindering van broeikasgasemissies vastgesteld van ten minste 55 % tegen 2030 ten opzichte van 1990 en klimaatneutraliteit tegen 2050. De Unie heeft in het kader van de Overeenkomst van Parijs haar initiële nationaal bepaalde bijdrage van ten minste 40 % binnenlandse reductie van broeikasgasemissies in 2030 verhoogd naar ten minste 55 %. Uit de evaluatie van Verordening (EU) nr. 517/2014 blijkt echter dat de beoogde emissiereducties tegen 2030 in het kader van de oude klimaatdoelstellingen van de Unie niet volledig zullen worden behaald.

(5) Vanwege de wereldwijd toenemende HFK-emissies hebben de partijen bij het Protocol van Montreal van 1987 betreffende stoffen die de ozonlaag afbreken (“het protocol”) in 2016 in het kader van de wijziging van Kigali 29 besloten HFK’s geleidelijk af te bouwen om zo de productie en het gebruik van HFK’s in de komende dertig jaar met meer dan 80 % terug te dringen. Dit besluit houdt in dat elke partij een schema voor de afbouw van het gebruik en de productie van HFK’s moet naleven, een vergunningsplicht moet invoeren voor de invoer en uitvoer van HFK’s en moet rapporteren over HFK’s. Geschat wordt dat de wijziging van Kigali alleen al een extra opwarming van 0,4 °C tegen het einde van de eeuw zal voorkomen.

(6) Het is belangrijk dat de Unie met deze verordening haar internationale verplichtingen uit hoofde van de wijziging van Kigali van het Protocol van Montreal op lange termijn kan nakomen, met name wat betreft de vermindering van het verbruik en de productie van HFK’s en de rapportage- en vergunningseisen, in het bijzonder door een geleidelijke uitfasering van de productie en in verdere reductiestappen te voorzien voor het in de handel brengen van HFK’s voor de periode na 2030.

(7) Om te zorgen voor coherentie met de rapportagevereisten op grond van het protocol, moet het aardopwarmingsvermogen van HFK’s worden berekend in termen van het aardopwarmingsvermogen in een periode van 100 jaar van één kilogram van een gas in verhouding tot één kilogram CO2, gebaseerd op het door de IPCC goedgekeurde vierde evaluatierapport. Voor andere stoffen moet het meest recente evaluatierapport van de IPCC worden gebruikt. Indien mogelijk moet het aardopwarmingsvermogen over een periode van twintig jaar worden aangegeven om beter te informeren over de klimaateffecten van de onder deze verordening vallende stoffen.

(8) De opzettelijke uitstoot van gefluoreerde stoffen waar dat onwettig is, is een ernstige inbreuk op deze verordening en moet uitdrukkelijk worden verboden; exploitanten en fabrikanten van apparatuur moeten worden verplicht lekkage van dergelijke stoffen zoveel mogelijk te voorkomen, onder meer door de relevantste apparatuur op lekken te controleren.

(9) Aangezien het productieproces van sommige gefluoreerde verbindingen tot aanzienlijke emissies van andere gefluoreerde broeikasgassen kan leiden die als bijproducten worden geproduceerd, moet het vernietigen of terugwinnen voor later gebruik van dit soort bijproducten worden opgelegd als voorwaarde om gefluoreerde broeikasgassen in de handel te mogen brengen. Producenten en invoerders moeten worden verplicht de maatregelen te documenteren die zij nemen om emissies van trifluormethaan tijdens het productieproces te voorkomen.

(10) Om emissie van gefluoreerde stoffen te voorkomen, moeten bepalingen worden vastgesteld over de terugwinning van stoffen uit producten en apparatuur en het voorkomen van lekkage van dergelijke stoffen. Schuim dat gefluoreerde broeikasgassen bevat, moet worden behandeld in overeenstemming met Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad. 30 De terugwinningsverplichtingen moeten ook worden uitgebreid naar eigenaren van gebouwen en aannemers wanneer zij bepaalde schuimsoorten uit gebouwen verwijderen, teneinde een zo groot mogelijke reductie van emissies te bewerkstelligen.

(11) Om het gebruik van technologieën zonder of met een lagere impact op het klimaat aan te moedigen, waarbij mogelijk giftige, ontvlambare of onder hoge druk staande stoffen worden gebruikt, moet de opleiding van natuurlijke personen die activiteiten met gefluoreerde broeikasgassen uitvoeren, technologieën omvatten die het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen kunnen vervangen en verminderen, alsook informatie over aspecten van energie-efficiëntie en de toepasselijke voorschriften en technische normen. Certificerings- en opleidingsprogramma’s die in het kader van Verordening (EU) nr. 517/2014 zijn ingevoerd en in de nationale beroepsopleidingsstelsels kunnen worden geïntegreerd, moeten worden herzien of aangepast zodat technici veilig met alternatieve technologieën kunnen omgaan.

(12) De bestaande verboden op specifieke toepassingen van zwavelhexafluoride, de meest klimaatschadelijke stof die we kennen, moeten worden gehandhaafd en verder aangevuld met extra beperkingen op het gebruik in de kritische sector van de elektriciteitsdistributie.

(13) Indien er geschikte alternatieven voor het gebruik van specifieke gefluoreerde broeikasgassen beschikbaar zijn, moeten er verbodsbepalingen ten aanzien van het in de handel brengen van nieuwe apparatuur voor koeling, klimaatregeling en brandbeveiliging die gefluoreerde broeikasgassen bevat of nodig heeft voor de werking ervan, worden ingevoerd. Indien er geen alternatieven beschikbaar zijn of deze om technische of veiligheidsredenen niet kunnen worden gebruikt, of indien het gebruik van dergelijke alternatieven buitensporige kosten met zich mee zou brengen, moet de Commissie de mogelijkheid hebben gedurende een beperkte periode een vrijstelling toe te staan om het in de handel brengen van dergelijke producten en apparatuur mogelijk te maken.

(14) Om de indirecte effecten van het gebruik van apparatuur voor koeling en klimaatregeling op het klimaat te verminderen, moet het maximale energieverbruik van dergelijke apparatuur, zoals vermeld in de desbetreffende uitvoeringsmaatregelen die op grond van Richtlijn 2009/125/EG van het Europees Parlement en de Raad 31 zijn vastgesteld, nog steeds in aanmerking worden genomen als reden om bepaalde soorten apparatuur vrij te stellen van het verbod op het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen.

(15) Niet-navulbare houders voor stoffen die de ozonlaag aantasten, moeten worden verboden, aangezien na lediging onvermijdelijk een hoeveelheid koelmiddel in deze houders achterblijft en vervolgens in de atmosfeer vrijkomt. Wat dit betreft moet deze verordening een verbod bevatten op de invoer, het in de handel brengen, de latere levering of het op de markt aanbieden, het gebruik, behalve voor analytische en laboratoriumtoepassingen, en de uitvoer ervan.

(16) Teneinde de handhaving te vergemakkelijken van het verbod op het in de handel brengen en van de beperkingen ten aanzien van producten en apparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, ook wanneer zij in houders in de handel worden gebracht, is het van belang de nodige etiketteringsvoorschriften voor deze goederen vast te stellen.

(17) Om uitvoering te geven aan het protocol, met inbegrip van de geleidelijke vermindering van de hoeveelheden HFK’s, moet de Commissie aan individuele producenten en invoerders quota voor het in de handel brengen van HFK’s blijven toewijzen, waarbij de krachtens het protocol toegestane totale kwantitatieve limiet niet mag worden overschreden. Teneinde de integriteit van de geleidelijke vermindering van de hoeveelheden HFK’s die in de handel worden gebracht, te beschermen, moeten de in apparatuur opgenomen HFK’s onder de quotumregeling blijven vallen.

(18) De berekening van referentiewaarden en de quotatoewijzing aan individuele producenten en invoerders was in beginsel gebaseerd op de hoeveelheden HFK’s die zij hebben gerapporteerd tijdens de referentieperiode van 2009 tot 2012 in de handel te hebben gebracht. Om echter te voorkomen dat ondernemingen worden uitgesloten van toetreding tot de markt of van uitbreiding van hun activiteiten, moet een kleiner deel van de totale maximumhoeveelheid worden gereserveerd voor invoerders en producenten die nog niet eerder HFK’s in de handel hebben gebracht en voor invoerders en producenten met een referentiewaarde die hun quotumtoewijzing willen verhogen.

(19) Door de referentiewaarden en de quota drie keer per jaar te herberekenen, zorgt de Commissie ervoor dat ondernemingen hun activiteiten mogen voortzetten op basis van de gemiddelde volumes die zij in recente jaren in de handel hebben gebracht, met inbegrip van ondernemingen die voorheen geen referentiewaarde hadden.

(20) Gezien de marktwaarde van het toegewezen quotum is het aangewezen een prijs te vragen voor de toewijzing ervan. Op die manier wordt een verdere versnippering van de markt voorkomen ten nadele van ondernemingen die de HFK-leveringen nodig hebben en nu al afhankelijk zijn van de HFK-handel op een krimpende markt. Aangenomen wordt dat ondernemingen die besluiten geen quotum te claimen en te betalen waarop zij recht zouden hebben in het jaar of de jaren voorafgaand aan de berekening van de referentiewaarden, hebben besloten de markt te verlaten, waardoor zij dus geen nieuwe referentiewaarde krijgen. De inkomsten moeten worden gebruikt om de administratieve kosten te dekken.

(21) Om de flexibiliteit van de markt in bulkfluorkoolwaterstoffen te behouden, moet het mogelijk zijn voor ondernemingen die een referentiewaarde hebben om quota over te dragen aan andere producenten of invoerders in de Unie of aan andere producenten of invoerders die door een enige vertegenwoordiger worden vertegenwoordigd in de Unie.

(22) De Commissie moet een centraal, zogenaamd F-gas-portaal opzetten en beheren om de quota voor het in de handel brengen van HFK’s te beheren, alsook de registratie van de betrokken ondernemingen en de rapportage over alle stoffen en alle in de handel gebrachte apparatuur, met name wanneer de apparatuur is voorgevuld met HFK’s en vóór het vullen nog niet in de handel is gebracht. Om ervoor te zorgen dat alleen echte marktdeelnemers zich op het F-gas-portaal registreren, moeten specifieke voorwaarden worden vastgesteld. Voor een geldige registratie in het F-gas-portaal moet er een vergunning zijn verleend, hetgeen volgens het protocol een essentiële eis is om de handel te kunnen controleren en illegale activiteiten in dit verband te voorkomen.

(23) Voor de uitvoering van automatische, real-time douanecontroles op het niveau van de zending en voor elektronische uitwisseling en opslag van informatie over alle zendingen van gefluoreerde broeikasgassen en de betrokken producten en apparatuur die bij de douane worden aangeboden, moet het F-gas-portaal worden verbonden met de bij Verordening (EU) nr. …/… van het Europees Parlement en de Raad [de volledige verwijzing zal worden ingevoegd zodra die verordening is vastgesteld] ingestelde éénloketomgeving van de Europese Unie voor de douane 32 .

(24) Om de effectiviteit van deze verordening te kunnen monitoren, moet het toepassingsgebied van de rapportageverplichtingen worden uitgebreid tot andere gefluoreerde stoffen met een aanzienlijk aardopwarmingsvermogen of die waarschijnlijk het gebruik van gefluoreerde broeikasgassen zullen vervangen. Om dezelfde reden moet ook de vernietiging van gefluoreerde broeikasgassen en de invoer van die gassen in de Unie wanneer zij in producten en apparatuur voorkomen, worden gerapporteerd. Er moeten de-minimisdrempels worden vastgesteld, in het bijzonder voor kleine en middelgrote ondernemingen en micro-ondernemingen, om onevenredige administratieve lasten te vermijden, voor zover dit niet tot niet-naleving van het protocol leidt.

(25) Om ervoor te zorgen dat verslagen over aanzienlijke hoeveelheden stoffen accuraat zijn en dat de hoeveelheden HFK’s in voorgevulde apparatuur worden opgenomen in de quotumregeling van de Unie, moet verificatie door een derde partij verplicht worden gesteld.

(26) Voor de kwaliteitsborging van de rapoportage over emissies van gefluoreerde broeikasgassen is het van essentieel belang dat gebruik wordt gemaakt van consistente gegevens van hoge kwaliteit in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering. Indien de lidstaten rapportagesystemen voor de emissies van gefluoreerde broeikasgassen opzetten, zal dat de samenhang versterken met Verordening (EU) nr. 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad 33 . Gegevens over lekkages van gefluoreerde broeikasgassen uit apparatuur die wordt ingezameld door bedrijven die onder deze verordening vallen, zouden deze emissierapportagesystemen aanzienlijk kunnen verbeteren. Aldus moet het mogelijk zijn de emissies van gefluoreerde broeikasgassen in de nationale broeikasgasinventarissen beter te ramen.

(27) Om de douanecontroles te vereenvoudigen, is het van belang aan te geven welke informatie aan de douaneautoriteiten moet worden verstrekt bij invoer en uitvoer van de onder deze verordening vallende gassen en producten, en welke rol is weggelegd voor douaneautoriteiten bij het toepassen van de verbodsbepalingen en beperkingen van de invoer en uitvoer van de onder deze verordening vallende stoffen, producten en apparaten.

(28) De bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten alle nodige maatregelen nemen, waaronder inbeslagneming en confiscatie, om te voorkomen dat onder deze verordening vallende gassen en producten op illegale wijze de Unie binnenkomen of verlaten. De wederuitvoer van illegaal ingevoerde producten die onder deze verordening vallen, moet in elk geval worden verboden.

(29) De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de douaneautoriteiten die uit hoofde van deze verordening controles uitvoeren, over passende middelen en kennis beschikken, bijvoorbeeld via aan hen aangeboden opleidingen, en voldoende zijn toegerust om gevallen van illegale handel in de onder deze verordening vallende gassen, producten en apparatuur aan te pakken. De lidstaten moeten de specifieke douanekantoren aanwijzen die aan deze voorwaarden voldoen en derhalve gemachtigd zijn douanecontroles op de invoer, uitvoer en doorvoer te verrichten.

(30) Samenwerking en uitwisseling van de nodige informatie tussen alle bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij de uitvoering van deze verordening, namelijk douaneautoriteiten, markttoezichtautoriteiten, milieuautoriteiten en alle andere bevoegde autoriteiten met inspectietaken, tussen de lidstaten onderling en met de Commissie, is uiterst belangrijk om inbreuken op deze verordening, in het bijzonder illegale handel, aan te pakken. Vanwege het vertrouwelijke karakter van de uitwisseling van informatie over douanerisico’s moet hiervoor het douanerisicobeheersysteem worden gebruikt. 

(31) Bij het vervullen van de door deze verordening aan haar toevertrouwde taken, en teneinde samenwerking en adequate uitwisseling van informatie tussen bevoegde autoriteiten en de Commissie bij conformiteitscontroles en illegale handel in gefluoreerde broeikasgassen te bevorderen, moet de Commissie worden bijgestaan door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF). OLAF moet toegang hebben tot alle nodige informatie om de uitvoering van zijn taken te vergemakkelijken.

(32) De invoer en uitvoer van HFK’s, alsook van producten en apparaten die HFK’s bevatten of nodig hebben voor de werking ervan, uit en naar een staat die geen partij is bij het protocol, moet met ingang van 2028 worden verboden. Het parallelle verbod waarin in het protocol vanaf 2033 is voorzien, is dus vervroegd zodat de wereldwijde reductiemaatregelen voor HFK’s van de wijziging van Kigali zo spoedig mogelijk het beoogde voordeel voor het klimaat opleveren.

(33) De lidstaten moeten regels vaststellen inzake sancties wegens inbreuken op de bepalingen van deze verordening en erop toezien dat deze worden uitgevoerd. Deze sancties dienen doeltreffend, evenredig en afschrikkend te zijn.

(34) Ook moet worden voorzien in administratieve straffen van een dusdanig niveau en type dat schendingen van deze verordening daadwerkelijk worden ontmoedigd.

(35) Ernstige inbreuken op deze verordening moeten ook strafrechtelijk worden vervolgd, overeenkomstig Richtlijn 2008/99/EG van het Europees Parlement en de Raad. 34

(36) De bevoegde autoriteiten van de lidstaten, waaronder hun milieuautoriteiten, markttoezichtautoriteiten en douaneautoriteiten, moeten controles verrichten, waarbij ze een op risico’s gebaseerde benadering hanteren om toe te zien op naleving van alle bepalingen van deze verordening. Een dergelijke aanpak is nodig om de activiteiten die het grootste risico op illegale handel of onwettige uitstoot van onder deze verordening vallende gefluoreerde broeikasgassen inhouden, aan te pakken. Voorts moeten de bevoegde autoriteiten controles verrichten wanneer zij in het bezit zijn van bewijsmateriaal of van andere relevante informatie over mogelijke gevallen van niet-naleving. Die informatie moet, indien relevant en voor zover mogelijk, aan de douaneautoriteiten worden meegedeeld zodat kan worden overgegaan tot een risicoanalyse voorafgaand aan controles, overeenkomstig artikel 47 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad 35 . Het is van belang dat de bevoegde autoriteiten die belast zijn met de verdere afhandeling van sancties, op de hoogte worden gebracht wanneer inbreuken op deze verordening door andere bevoegde autoriteiten zijn vastgesteld.

(37) Klokkenluiders kunnen nieuwe informatie onder de aandacht van de bevoegde autoriteiten brengen waarmee die autoriteiten inbreuken op deze verordening kunnen opsporen en sancties kunnen opleggen. Er moeten passende regelingen worden getroffen waarmee klokkenluiders de bevoegde autoriteiten op daadwerkelijke of potentiële inbreuken op deze verordening attent kunnen maken, en waarmee de klokkenluiders tegen represailles worden beschermd. Daartoe moet in deze verordening worden vastgelegd dat Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad 36 van toepassing is op de melding van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden.

(38) Om de rechtszekerheid te vergroten, moet de toepasbaarheid, overeenkomstig deze verordening, van Richtlijn (EU) 2019/1937 op meldingen van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van personen die dergelijke inbreuken melden, in Richtlijn (EU) 2019/1937 tot uiting worden gebracht. De bijlage bij Richtlijn (EU) 2019/1937 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. Het is aan de lidstaten om ervoor te zorgen dat deze wijziging tot uiting komt in hun overeenkomstig de richtlijn vastgestelde omzettingsmaatregelen, hoewel noch de wijziging noch de aanpassing van de nationale omzettingsmaatregelen een voorwaarde zijn voor de toepasbaarheid van Richtlijn (EU) 2019/1937 op de melding van inbreuken op deze verordening en op de bescherming van de melders.

(39) Bij de uitvoering van deze verordening moet de Commissie een zogenaamd overlegforum instellen om te zorgen voor een evenwichtige deelname van vertegenwoordigers van de lidstaten en vertegenwoordigers uit de maatschappij, inclusief milieuorganisaties, vertegenwoordigers van fabrikanten, exploitanten en gecertificeerde personen.

(40) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend met betrekking tot de bewijzen die moeten worden geleverd inzake de vernietiging of terugwinning van trifluormethaan dat als bijproduct wordt geproduceerd tijdens het fabricageproces van andere gefluoreerde stoffen; de eisen met betrekking tot controles op lekken; de vorm van de registers en hoe zij moeten worden opgesteld en bijgehouden; minimumeisen voor certificeringsprogramma’s en opleidingsattesten; de vorm van de kennisgeving met betrekking tot certificerings- en opleidingsprogramma’s; vrijstellingen voor producten en apparatuur die onder een verbod op het in de handel brengen vallen; de vorm van etiketten; de vaststelling van productierechten voor producenten van HFK’s; vrijstellingen van de quotumverplichting voor HFK’s voor gebruik in specifieke toepassingen of specifieke categorieën van producten of apparatuur; de vaststelling van referentiewaarden voor producenten en invoerders voor het in de handel brengen van HFK’s; de nadere bepalingen en regelingen voor de betaling van het verschuldigde bedrag; de nadere regelingen voor de conformiteitsverklaring en verificaties van voorgevulde apparatuur, alsook voor de accreditatie van de verificateurs; de goede werking van het register; het toestaan van handel met entiteiten die niet onder het protocol vallen; de nadere gegevens over de verificatie van de rapportage en de accreditatie van verificateurs, alsook de vorm waarin de verslagen moeten worden ingediend. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad. 37

(41) Ter wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van deze verordening moet aan de Commissie overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de bevoegdheid worden overgedragen om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de opstelling van een lijst van producten en apparaten waarvoor de terugwinning van gassen of de vernietiging ervan technisch en economisch haalbaar is, en de specificatie van de te gebruiken technologieën; etiketteringsvoorschriften; de vrijstelling van quotumvereisten voor HFK’s overeenkomstig de besluiten van de partijen bij het protocol; de hoeveelheden voor de toewijzing van quota en het mechanisme voor de toewijzing van resterende quota; aanvullende maatregelen voor het toezicht op stoffen, producten en apparatuur die onder de procedure voor tijdelijke opslag en douaneprocedures zijn geplaatst; de voorschriften die van toepassing zijn op het in het vrije verkeer brengen van producten en apparatuur die worden ingevoerd uit en uitgevoerd naar een entiteit die niet onder het protocol valt; de actualisering van het aardopwarmingsvermogen van de in de lijst opgenomen stoffen. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer met deskundigen, en dat die raadplegingen gebeuren in overeenstemming met de beginselen die zijn vastgelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven 38 . Met name om te zorgen voor gelijke deelname aan de voorbereiding van gedelegeerde handelingen ontvangen het Europees Parlement en de Raad alle documenten op hetzelfde tijdstip als de deskundigen van de lidstaten, en hebben hun deskundigen systematisch toegang tot de vergaderingen van de deskundigengroepen van de Commissie die zich bezighouden met de voorbereiding van de gedelegeerde handelingen.

(42) De bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de lidstaten valt onder Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad 39 betreffende de bescherming van natuurlijke personen, en de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de Commissie valt onder Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad 40 , in het bijzonder ten aanzien van de vereisten inzake vertrouwelijkheid en beveiliging van de verwerking, de doorgifte van persoonsgegevens door de Commissie aan de lidstaten, de rechtmatige verwerking en de rechten van de betrokkenen op het gebied van informatie en van toegang tot en rectificatie van hun persoonsgegevens.

(43) De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 42, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad en heeft op [datum waarop het advies is uitgebracht] een advies uitgebracht.

(44) Daar de doelstellingen van deze verordening niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege het grensoverschrijdende karakter van het betrokken milieuprobleem en de gevolgen van deze verordening, zowel op de handel binnen de Unie als op de externe handel, beter door de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.

(45) Verordening (EU) 517/2014 moet op verscheidene punten worden gewijzigd. Om redenen van duidelijkheid moet die verordening worden ingetrokken en vervangen.

(46) Met het oog op de in deze verordening vastgestelde jaarlijkse procedure voor quotumtoewijzingen en de rapportageprocedure, is het passend dat deze verordening met ingang van 1 januari [OP het jaar invoegen volgend op het jaar van de datum van inwerkingtreding van deze verordening] van toepassing wordt.