Overwegingen bij COM(2022)154 - Machtiging van Tsjechië af te wijken van artikel 287 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Krachtens artikel 287, punt 7, van Richtlijn 2006/112/EG mag Tsjechië vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 35 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers.

(2) Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 23 november 2021, heeft Tsjechië verzocht om machtiging tot invoering van een bijzondere maatregel die afwijkt van artikel 287, punt 7, van Richtlijn 2006/112/EG, zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 85 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid (hierna “de bijzondere maatregel” genoemd) van de btw kan vrijstellen. Die bijzondere maatregel zou van toepassing zijn tot en met 31 december 2024, de datum waartegen de lidstaten Richtlijn (EU) 2020/2853 van de Raad moeten omzetten. Uit die richtlijn volgt dat de lidstaten met ingang van 1 januari 2025 vrijstelling van btw zullen mogen verlenen voor leveringen van goederen en diensten door belastingplichtigen van wie de jaaromzet in de lidstaat de drempel van 85 000 EUR of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid niet overschrijdt.

(3) Bij brief van 16 december 2021 heeft de Commissie de overige lidstaten overeenkomstig artikel 395, lid 2, tweede alinea, van Richtlijn 2006/112/EG van het verzoek van Tsjechië in kennis gesteld. Bij brief van 20 december 2021 heeft de Commissie Tsjechië ervan in kennis gesteld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

(4) De bijzondere maatregel is in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, die tot doel heeft de nalevingslasten voor kleine ondernemingen te beperken en concurrentieverstoringen in de interne markt te vermijden.

(5) De bijzondere maatregel zal facultatief blijven voor belastingplichtigen aangezien zij nog altijd voor het normale btw-stelsel kunnen kiezen krachtens artikel 290 van Richtlijn 2006/112/EG.

(6) Volgens door Tsjechië verstrekte gegevens zal de bijzondere maatregel geen noemenswaardige invloed hebben op de totale belastingopbrengst in het stadium van het eindverbruik in Tsjechië.

(7) Met de inwerkingtreding van Verordening (EU, Euratom) 2021/7694 van de Raad zal Tsjechië geen compensatieberekening meer verrichten met betrekking tot het overzicht van de eigen btw-middelen vanaf het begrotingsjaar 2022.

(8) Aangezien Tsjechië verwacht dat de verhoogde drempel zal leiden tot minder btw-verplichtingen en dus tot minder administratieve lasten en nalevingskosten voor kleine ondernemingen en voor de belastingautoriteiten, zonder dat dit grote gevolgen heef voor de totale btw-inkomsten, moet Tsjechië worden gemachtigd om de bijzondere maatregel in te voeren.

(9) De machtiging voor de toepassing van de bijzondere maatregel moet in de tijd worden beperkt. De periode moet lang genoeg zijn om te kunnen evalueren of de drempel doeltreffend en passend is. Bovendien moeten de lidstaten krachtens artikel 3, lid 1, van Richtlijn (EU) 2020/285 uiterlijk op 31 december 2024 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vaststellen en bekendmaken om te voldoen aan artikel 1 van die richtlijn, dat artikel 287 van Richtlijn 2006/112/EG schrapt en in eenvoudiger btw-regels voor kleine ondernemingen voorziet, en moeten zij deze bepalingen met ingang van 1 januari 2025 toepassen. Het is daarom passend Tsjechië te machtigen de bijzondere maatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.