Overwegingen bij COM(2022)89 - Regels voor de uitoefening van de rechten van de Unie bij de uitvoering en handhaving van het Brexit-akkoord en van de Handels- en samenwerkingsovereenkomst met het VK

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Op 30 januari 2020 heeft de Raad het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie 22 (hierna “het terugtrekkingsakkoord” genoemd) gesloten. De overeenkomst is op 1 februari 2020 in werking getreden.

(2) Op 29 april 2021 heeft de Raad de Handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds 23 , gesloten (hierna “de handels- en samenwerkingsovereenkomst” genoemd). De handels- en samenwerkingsovereenkomst werd voorlopig toegepast met ingang van 1 januari 2021 en trad op 1 mei 2021 in werking.

(3) Zowel in het terugtrekkingsakkoord als in de handels- en samenwerkingsovereenkomst is bepaald dat een partij in specifieke gevallen en onder de daarin vastgestelde voorwaarden en procedures bepaalde maatregelen kan vaststellen. Deze maatregelen kunnen de opschorting van bepaalde verplichtingen uit hoofde van de betrokken overeenkomst inhouden.

(4) De Unie en het Verenigd Koninkrijk kunnen onderling andere bilaterale overeenkomsten sluiten die aanvullende overeenkomsten bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst vormen, en dergelijke aanvullende overeenkomsten maken integrerend deel uit van de algemene bilaterale betrekkingen die bij deze overeenkomst worden geregeld en maken deel uit van het algemene kader.

(5) Mocht blijken dat haar rechten moeten worden uitgeoefend bij de uitvoering en handhaving van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, dan moet de Unie in staat zijn om snel en op evenredige, doeltreffende en flexibele wijze passend gebruik te maken van de haar ter beschikking staande instrumenten, met volledige betrokkenheid van de lidstaten. De Unie moet ook passende maatregelen kunnen nemen indien een doeltreffend beroep op bindende geschillenbeslechting in het kader van die overeenkomsten niet mogelijk is omdat het Verenigd Koninkrijk niet meewerkt om een dergelijk beroep mogelijk te maken. Het is derhalve noodzakelijk regels en procedures vast te stellen voor de vaststelling van die maatregelen.

(6) De in deze verordening vastgestelde regels en procedures moeten voorrang hebben op Unierechtelijke bepalingen die overeenkomstig het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn vastgesteld en die hetzelfde onderwerp regelen.

(7) Om ervoor te zorgen dat deze verordening geschikt blijft voor het beoogde doel, moet de Commissie binnen vijf jaar na de inwerkingtreding ervan het toepassingsgebied en de uitvoering ervan evalueren en verslag uitbrengen aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s.

(8) Om eenvormige voorwaarden voor de uitvoering van deze verordening te waarborgen, en met name om te zorgen voor een snelle, doeltreffende en flexibele uitoefening van de overeenkomstige rechten van de Unie uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend om de bovengenoemde maatregelen vast te stellen en, in voorkomend geval, maatregelen vast te stellen die de handel of andere activiteiten beperken. Die bevoegdheden moeten zich ook uitstrekken tot de wijziging, opschorting of intrekking van de vastgestelde maatregelen. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad 24 . Aangezien de beoogde maatregelen gepaard gaan met de vaststelling van handelingen van algemene strekking en de meeste beoogde maatregelen betrekking hebben op de in artikel 2, lid 2, punt b), van die verordening bedoelde gebieden, moet voor de vaststelling van die maatregelen de onderzoeksprocedure worden gevolgd. De Commissie moet onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vaststellen indien dit, in naar behoren gemotiveerde gevallen, om dwingende redenen van urgentie vereist is om de belangen van de Unie op passende wijze te beschermen.

(9) Daar de doelstelling van deze verordening, namelijk het vaststellen van voorschriften en procedures voor de uitoefening van de rechten van de Unie uit hoofde van het terugtrekkingsakkoord en de handels- en samenwerkingsovereenkomst, en het machtigen van de Commissie om de nodige maatregelen vast te stellen, met inbegrip van, in voorkomend geval, beperkingen van de handel, investeringen of andere activiteiten die binnen het toepassingsgebied van laatstgenoemde overeenkomst vallen, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang en de gevolgen ervan beter door de Unie kan worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Aangezien alleen de Unie partij is bij de handels- en samenwerkingsovereenkomst en het terugtrekkingsakkoord, kunnen maatregelen op het niveau van het internationaal recht met betrekking tot deze overeenkomsten bovendien alleen door de Unie worden genomen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze verordening niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken.