Overwegingen bij COM(2021)194 - Standpunt EU in te nemen over wijziging van bijlage III Verdrag van Rotterdam inzake toestemmingen voor gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (hierna “het verdrag” genoemd) is op 24 februari 2004 in werking getreden en namens de Unie bij Besluit 2006/730/EG van de Raad 4 gesloten.

(2) Het Verdrag van Rotterdam wordt in de Unie uitgevoerd bij Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 5 .

(3) Krachtens artikel 7 van het verdrag beslist de Conferentie van de partijen of chemische stoffen in bijlage III worden opgenomen.

(4) Op haar tiende vergadering zal de Conferentie van de partijen bij het Verdrag van Rotterdam naar verwachting besluiten vaststellen om nog meer chemische stoffen in bijlage III op te nemen.

(5) Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie op de Conferentie van de partijen moet worden ingenomen, aangezien de besluiten voor de Unie bindend zullen zijn.

(6) Om ervoor te zorgen dat invoerende landen de bescherming genieten waarin het Verdrag van Rotterdam voorziet, en aangezien aan alle relevante criteria van dat verdrag is voldaan, is het noodzakelijk en passend de aanbeveling van de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen — een ondersteunend orgaan van het Verdrag van Rotterdam — te steunen en acetochloor, carbosulfan, wit asbest (chrysotiel), decabroomdifenylether, fenthion (ULV-formuleringen (Ultra Low Volume) met 640 g werkzame stof/liter of meer), vloeibare formuleringen (emulgeerbaar concentraat en oplosbaar concentraat) die paraquatdichloride in een concentratie van 276 g/liter of meer bevatten, wat overeenkomt met een concentratie van paraquat-ion van 200 g/liter of meer, en perfluoroctaanzuur (PFOA), zouten daarvan en aanverwante verbindingen op te nemen in bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam. Het gebruik van die stoffen is in de Unie reeds verboden of strikt beperkt en voor de uitvoer van de meeste ervan gelden krachtens Verordening (EU) nr. 649/2012 strengere voorschriften dan die waarin het Verdrag van Rotterdam voorziet.