Overwegingen bij COM(2020)652 - Algemeen milieuactieprogramma voor de EU voor de periode tot en met 2030

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Overeenkomstig artikel 192, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie vormen algemene milieuactieprogramma’s al sinds 1973 het kader voor milieu- en klimaatmaatregelen op Unieniveau.

(2) Bij Besluit nr. 1386/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad 23 is het zevende milieuactieprogramma (“het 7e MAP”), dat de milieuagenda van de Unie tot en met 31 december 2020 en een langetermijnvisie voor 2050 bevat, vastgesteld.

(3) De Commissie heeft in haar evaluatie van het 7e MAP 24 geconcludeerd dat de in het 7e MAP neergelegde visie voor 2050 en de prioritaire doelstellingen nog steeds relevant zijn, dat het 7e MAP er mede heeft toe geleid dat maatregelen op het gebied van milieubeleid voorspelbaarder, sneller en beter gecoördineerd zijn, en dat de structuur en het ondersteunend kader synergieën mogelijk hebben gemaakt, waardoor het milieubeleid doeltreffender en doelmatiger is geworden. Bovendien werd in de evaluatie geconcludeerd dat het 7e MAP vooruitliep op de Agenda 2030 van de Verenigde Naties door te onderstrepen dat economische groei en sociaal welzijn alleen mogelijk zijn als er voldoende natuurlijke hulpbronnen zijn, en dat het 7e MAP de verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling heeft bevorderd. Het stelde de Unie ook in staat om op het wereldtoneel in klimaat- en milieukwesties eensgezind op te treden. In haar evaluatie van het 7e MAP heeft de Commissie ook geconcludeerd dat er onvoldoende vooruitgang is geboekt op het gebied van natuurbescherming, gezondheid en beleidsintegratie.

(4) Volgens het verslag van het Europees Milieuagentschap (EEA) “Het milieu in Europa — stand van zaken en vooruitzichten 2020 – Kennis voor de overgang naar een duurzaam Europa” (SOER 2020) biedt 2020 een unieke kans voor de Unie om leiderschap te tonen op het gebied van duurzaamheid en om het hoofd te bieden aan de dringende duurzaamheidsuitdagingen die structurele oplossingen vereisen. Zoals vermeld in SOER 2020 hebben de sinds de jaren vijftig van de vorige eeuw waargenomen veranderingen in het wereldwijde klimaat en de wereldwijde ecosystemen zich in de afgelopen decennia en millennia nog nooit eerder voorgedaan. De wereldbevolking is sinds de jaren vijftig verdrievoudigd, terwijl de bevolking in steden verviervoudigd is. Met het huidige groeimodel zal de druk op het milieu naar verwachting verder toenemen, met directe en indirecte schadelijke gevolgen voor de gezondheid en het welzijn van de mens. Dit geldt in het bijzonder voor de sectoren met het grootste milieueffect, met name levensmiddelen, mobiliteit, energie, infrastructuur en gebouwen.

(5) De Europese Commissie heeft als antwoord op de in de SOER 2020 vastgestelde uitdagingen de Europese Green Deal aangenomen 25 : een nieuwe groeistrategie voor de groene en de digitale transitie die erop is gericht de Unie om te vormen tot een eerlijke en welvarende samenleving, met een concurrerende, klimaatneutrale en hulpbronnenefficiënte economie. Bij Verordening (EU) van het Europees Parlement en de Raad 26 wordt de doelstelling van de Unie om uiterlijk in 2050 klimaatneutraliteit te bereiken vastgelegd in wetgeving.

(6) De Europese Green Deal ondersteunt NextGenerationEU, het herstelplan van de Unie dat investeringen in belangrijke groene sectoren die nodig zijn om veerkracht op te bouwen, bevordert en groei en banen in een eerlijke, inclusieve maatschappij creëert. De faciliteit voor herstel en veerkracht, die samen met de begroting van de Unie voor 2021‑2027 de EU-economie na de coronacrisis er weer zal bovenop helpen, is ook gebaseerd op de prioritaire doelstellingen van de Europese Green Deal. Daarnaast moeten alle initiatieven in het kader van NextGenerationEU in overeenstemming zijn met het niet-schadenbeginsel van de Europese Green Deal.

(7) Sinds het begin van de jaren zeventig hebben milieuactieprogramma’s de ontwikkeling van het milieubeleid van de EU gestuurd. In artikel 4, lid 3, van het 7e MAP, dat afloopt op 31 december 2020, is bepaald dat de Commissie indien nodig tijdig een voorstel moet indienen voor een achtste milieuactieprogramma (8e MAP), om een onderbreking tussen het 7e en het 8e MAP te voorkomen. In de Europese Green Deal is de vaststelling van een nieuw milieuactieprogramma aangekondigd.

(8) Het 8e MAP moet de milieu- en klimaatactiedoelstellingen van de Europese Green Deal ondersteunen in overeenstemming met de reeds in het 7e MAP vastgestelde langetermijndoelstelling “goed leven, binnen de grenzen van onze planeet” tegen 2050. Het moet bijdragen tot de verwezenlijking van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de daarin geformuleerde doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling.

(9) Het 8e MAP moet de transitie naar een regeneratieve economie waarin meer aan de planeet wordt teruggegeven dan wordt onttrokken, versnellen. Bij een regeneratief groeimodel wordt erkend dat het welzijn en de welvaart van onze samenlevingen afhankelijk zijn van een stabiel klimaat, een gezonde omgeving en bloeiende ecosystemen, die onze economieën een veilige operationele ruimte bieden. Aangezien de wereldbevolking toeneemt en de vraag naar natuurlijke hulpbronnen blijft groeien, moet de economische activiteit zich ontwikkelen op een manier die geen schade veroorzaakt, maar daarentegen de klimaatverandering en de aantasting van het milieu ombuigt, verontreiniging tot een minimum beperkt en het natuurlijk kapitaal behoudt en verrijkt en bijgevolg zorgt voor een overvloed aan hernieuwbare en niet-hernieuwbare hulpbronnen. Door voortdurende innovatie, aanpassing aan nieuwe uitdagingen en cocreatie versterkt de regeneratieve economie de veerkracht en beschermt zij het welzijn van de huidige en toekomstige generaties.

(10) In het 8e MAP moeten thematische prioritaire doelstellingen worden vastgesteld op het gebied van klimaatneutraliteit, aanpassing aan klimaatverandering, bescherming en herstel van biodiversiteit, circulaire economie, de ambitie om vervuiling tot nul terug te brengen en het verlagen van de milieudruk als gevolg van productie en consumptie. Voorts moeten in het 8e MAP voor alle betrokken actoren faciliterende voorwaarden worden vastgesteld om de langetermijn- en thematische prioritaire doelstellingen te verwezenlijken.

(11) Aangezien het milieubeleid sterk gedecentraliseerd is, moeten maatregelen ter verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen van het 8e MAP op verschillende bestuursniveaus worden genomen, d.w.z. op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau, met een op samenwerking gebaseerde aanpak van multilevel governance. De geïntegreerde aanpak van beleidsontwikkeling en -uitvoering moet worden versterkt om de synergieën tussen economische, milieu- en sociale doelstellingen te maximaliseren, waarbij tegelijk zorgvuldig aandacht wordt besteed aan mogelijke wisselwerkingen en aan de behoeften van kwetsbare groepen. Om het welslagen van het 8e MAP en de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen te waarborgen, is het bovendien van belang niet-gouvernementele actoren op transparante wijze hierbij te betrekken.

(12) Nauwere samenwerking met partnerlanden, goede wereldwijde milieugovernance en synergieën tussen het interne en externe beleid van de Unie zijn essentieel om de milieu- en klimaatdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken.

(13) De Europese Commissie moet de vooruitgang van de Unie en de lidstaten bij de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen van het 8e MAP beoordelen in de context van de transitie naar meer duurzaamheid, welzijn en veerkracht. Dit is in overeenstemming met de oproepen van de Raad 27 en het Europees Economisch en Sociaal Comité 28 om de economische prestaties en de maatschappelijke vooruitgang niet alleen aan de hand van het bbp te meten en over te schakelen op het gebruik van welzijn als beleidskompas, wat ook de OESO ondersteunt 29 .

(14) Bij de beoordeling van de vooruitgang bij de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen van het 8e MAP moet rekening worden gehouden met de meest recentste ontwikkelingen op het gebied van de beschikbaarheid en relevantie van gegevens en indicatoren. De beoordeling moet in overeenstemming zijn met en mag geen afbreuk doen aan monitoring- of governance-instrumenten die betrekking hebben op specifiekere aspecten van het milieu- en klimaatbeleid, zoals met name Verordening (EG) nr. 1999/2018 van het Europees Parlement en de Raad 30 , de evaluatie van de uitvoering van het milieubeleid of monitoringinstrumenten met betrekking tot de circulaire economie, het tot nul terugbrengen van vervuiling, biodiversiteit, lucht, water, bodem, afvalstoffen of ander milieubeleid. Samen met andere instrumenten die in het kader van het Europees Semester worden gebruikt, het SDG-monitoringverslag van Eurostat en het strategisch prognoseverslag van de Commissie 31 , moet de beoordeling deel uitmaken van een samenhangende, onderling verbonden reeks monitoring- en governance-instrumenten.

(15) De Commissie, het EEA en andere relevante agentschappen moeten toegang hebben tot de door de lidstaten in overeenstemming met de toepasselijke rechtshandelingen van de Unie verstrekte gegevens en indicatoren en deze kunnen gebruiken. Daarnaast moet worden gebruikgemaakt van andere gegevensbronnen, zoals satellietgegevens en verwerkte informatie van het Europees programma voor monitoring van de aarde (Copernicus), het Europees Bosbrandinformatiesysteem en het Europees waarschuwingssysteem voor overstromingen, of gegevensplatforms zoals het Europees marien observatie- en datanetwerk of het Informatieplatform voor chemische monitoring. Dankzij de toepassing van moderne digitale instrumenten en kunstmatige intelligentie kunnen de gegevens op doeltreffende wijze worden beheerd en geanalyseerd en bijgevolg de administratieve lasten worden verminderd en de tijdigheid en kwaliteit worden vergroot.

(16) Voorts moeten de lidstaten overeenkomstig de vereisten van de Richtlijnen 2003/4/EG, 2007/2/EG en (EU) 2019/1024 van het Europees Parlement en de Raad ervoor zorgen dat de relevante gegevens, informatie en indicatoren voor het toezicht op de uitvoering van het 8e MAP vrij beschikbaar, niet-discriminerend, vrij toegankelijk, passend, van hoge kwaliteit, vergelijkbaar, actueel, gebruikersvriendelijk en eenvoudig online beschikbaar zijn.

(17) Om de prioritaire doelstellingen van het 8e MAP te verwezenlijken, moeten het EEA en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) worden uitgerust met passende capaciteit en voldoende middelen zodat zij een degelijke, toegankelijke en transparante kennis- en wetenschappelijke basis kunnen bieden ter ondersteuning van de uitvoering van de strategische prioriteiten van de Europese Green Deal en de beoordeling van de vooruitgang in het kader van het programma.

(18) De Commissie moet in 2029 het 8e MAP evalueren in het licht van de veranderende beleidsdoelstellingen en de geboekte vooruitgang.

(19) Aangezien de doelstelling van dit besluit niet voldoende door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt en derhalve wegens de omvang en de gevolgen van het voorgestelde actieprogramma beter op het niveau van de Unie kunnen worden verwezenlijkt, kan de Unie, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat dit besluit niet verder dan nodig is om deze doelstelling te verwezenlijken.