Overwegingen bij COM(2020)407 - Wijziging van Verordening (EU) 2017/1601 tot instelling van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de EFDO-garantie en het EFDO-garantiefonds

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Samenlevingen overal ter wereld worden zwaar getroffen door de coronacrisis, om te beginnen in de zorgsector, en van daaruit strekken de sociale en economische gevolgen zich ver uit. De responsstrategie van de Unie moet alomvattend, samenhangend en integraal zijn, en zich richten op zowel de volksgezondheid als de sociaal-economische problemen, zowel binnen de Unie als in samenwerking met de partnerlanden, met name in Afrika en het Europese nabuurschap, en met de begunstigden in de Westelijke Balkan die zijn vermeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 231/2014 van het Europees Parlement en de Raad 2 . De COVID-19-pandemie zal een grote impact hebben op de economische en macro-economische systemen in de partnerlanden. De regeringen staan voor de taak om de macro-economische stabiliteit en de begrotingsruimte te bewaren zodat zij de meest kwetsbare groepen, bedrijven en werknemers kunnen beschermen en basisgezondheidszorg en sociale basisvoorzieningen kunnen blijven verstrekken. Verwacht wordt dat met name kleine en middelgrote ondernemingen een tekort aan liquiditeit en werkkapitaal zullen krijgen, waardoor miljoenen banen in gevaar komen. Het wordt waarschijnlijk nog moeilijker om financiering in plaatselijke valuta te verkrijgen, terwijl financiering in harde valuta riskanter wordt als gevolg van devaluaties. Vergelijkbare problemen zullen optreden voor projecten op het gebied van duurzame energie en andere infrastructuurprojecten die worden gefinancierd uit heffingen.

(2) Naast de noodzakelijke maatregelen die derde landen moeten nemen om de COVID-19-pandemie te bestrijden en de gevolgen van die maatregelen, zal de sociaal-economische situatie in de Westelijke Balkan verder verslechteren als gevolg van de problemen waar de Unie zelf mee kampt, vanwege de nabijheid en onderlinge afhankelijkheid van deze landen ten opzichte van de economie van de Unie en hun economische en sociale betrekkingen met de Unie. Het toepassingsgebied van het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling moet daarom worden uitgebreid tot de Westelijke Balkan om deze landen te helpen bij het bewerkstelligen van duurzaam herstel en weerbaarheid op sociaal-economisch gebied, het herstellen van de toeleveringsketens en het ondersteunen van de macro-economische stabiliteit.

(3) De Commissie beschikt over een krachtig instrument om investeringsrisico’s te beperken, namelijk het Europees Fonds voor duurzame ontwikkeling (EFDO), de financieringscomponent van het in 2017 gelanceerde plan voor externe investeringen. Dat instrument bestrijkt momenteel het Europese nabuurschap en Afrika ten zuiden van de Sahara; het wordt uitgevoerd in samenwerking met internationale financiële instellingen en ontwikkelings- en financiële instellingen van de lidstaten. Wereldwijd is het EFDO is een van de grootste programma’s voor overheidsgaranties ter ondersteuning van ontwikkelingsinvesteringen van de particuliere sector.

(4) In artikel 137, lid 2, van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie is bepaald dat projecten binnen het Verenigd Koninkrijk alleen in aanmerking komen voor financiële verrichtingen die door de begroting van de Unie worden gegarandeerd uit hoofde van het EFDO indien deze verrichtingen werden goedgekeurd door de entiteiten en organen, waaronder de EIB en het Europees Investeringsfonds (EIF), of door personen die al vóór de datum van inwerkingtreding van dit akkoord met de uitvoering van een deel van die acties waren belast. Artikel 143, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord beperkt daarnaast de aansprakelijkheid van het Verenigd Koninkrijk voor zijn aandeel in de voorwaardelijke verplichtingen van de Unie tot de voorwaardelijke verplichtingen die voortvloeien uit financiële verrichtingen die door de Unie zijn aangegaan voor de datum van inwerkingtreding van het terugtrekkingsakkoord. Alle voorwaardelijke verplichtingen van de Unie uit hoofde van deze verordening dateren van na de datum van terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie. Daarom dient deze verordening niet van toepassing te zijn op en in het Verenigd Koninkrijk.

(5) Verordening (EU) 2017/1601 van het Europees Parlement en de Raad 3 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.