Overwegingen bij COM(2017)387 - Sluiting van het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden met betrekking tot aangelegenheden buiten het strafrecht

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De bepalingen over de preventie zijn voornamelijk opgenomen in de hoofdstukken II en III van het Verdrag. 19 Als rechtsgrondslag voor deze bepalingen of een deel ervan kan artikel 165 VWEU dienen. Opgemerkt moet worden dat artikel 165 VWEU slechts voorziet in een ondersteunende bevoegdheid, die harmonisatiemaatregelen uitsluit en niet in de plaats treedt van de bevoegdheden van de lidstaten op deze gebieden. 20  

(2) Andere maatregelen van het Verdrag, met name artikel 9, artikel 10, leden 1 en 3, en artikel 11, voorzien in beperkte mate in de onderlinge aanpassing van wetgeving die kan vallen onder artikel 114 VWEU.

(3) Artikel 11 kan ook zijn weerslag hebben op diensten uit een derde land. De maatregelen in kwestie, die rechtstreeks betrekking hebben op 'toegang' tot dergelijke diensten, vallen onder de gemeenschappelijke handelspolitiek (artikel 207 VWEU). De lidstaten zijn niet bevoegd voor de relevante aspecten die onder de gemeenschappelijke handelspolitiek vallen.

(4) Voor artikel 14 betreffende gegevensbescherming is op grond van artikel 16 VWEU uitsluitend de Unie bevoegd.

(5) De Europese Unie stimuleert het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden, als bijdrage aan de inspanningen van de Europese Unie om de manipulatie van sportwedstrijden te bestrijden teneinde de integriteit van de sport en de ethiek in de sport te beschermen in overeenstemming met het beginsel van de autonomie van de sport.

(6) Overeenkomstig Besluit [……..] van de Raad van [………] wordt het Verdrag van de Raad van Europa inzake de manipulatie van sportwedstrijden op […] door […] ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.

(7) Sommige bepalingen van het Verdrag betreffen materieel strafrecht en justitiële samenwerking in strafzaken en vallen derhalve onder titel V van het derde deel van het VWEU. Een afzonderlijk besluit betreffende die bepalingen moet door de Raad parallel aan het onderhavige besluit worden vastgesteld.

(8) Het verdrag moet namens de Unie worden goedgekeurd.