Overwegingen bij COM(2014)267 - Standpunt EU mbt wijzigingen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) Als partij bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten ("het Verdrag"), zoals goedgekeurd bij Besluit 82/461/EEG van de Raad[4], kan de Europese Unie voorstellen indienen tot wijziging van de bijlagen bij dat Verdrag waarin de in stand te houden soorten worden opgesomd.

(2) De Conferentie van de Partijen is het besluitvormingsorgaan van het Verdrag, dat onder meer bevoegd is om de behoudsstatus van trekkende soorten te beoordelen en in het licht van deze beoordeling de bijlagen I en II bij het Verdrag te wijzigen.

(3) De opneming van de soorten Coracias garrulus en de Mediterrane subpopulatie van de soort Ziphius cavirostris in bijlage I zou wetenschappelijk verantwoord zijn en zou in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie en met haar engagement voor internationale samenwerking bij de bescherming van de biodiversiteit.

(4) De opneming van de soorten Alopias superciliosus, Alopias vulpinus en Alopias pelagicus in bijlage II zou wetenschappelijk verantwoord zijn en zou in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie en met haar engagement voor internationale samenwerking bij de bescherming van de biodiversiteit.

(5) Met het oog op de elfde vergadering van de Conferentie van de Partijen, die van 4 tot en met 9 november 2014 in Quito (Ecuador) zal worden gehouden, dient de Unie een wijziging van bijlage I voor te stellen teneinde de soorten Coracias garrulus en de Mediterrane subpopulatie van de soort Ziphius cavirostris daarin op te nemen, alsmede een wijziging van bijlage II teneinde de soorten Alopias superciliosus, Alopias vulpinus en Alopias pelagicus daarin op te nemen;

(6) Die voorstellen moeten aan het secretariaat van het Verdrag worden meegedeeld.