Overwegingen bij COM(2012)753 - Standpunt EU ten aanzien van voorstellen tot wijzigingen van bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

 
 
(1) De Europese Unie heeft het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel, hierna 'het Verdrag van Rotterdam' genoemd, geratificeerd[3].

(2) Het Verdrag van Rotterdam is in de Unie ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 689/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 betreffende de in- en uitvoer van gevaarlijke chemische stoffen[4].

(3) Om ervoor te zorgen dat invoerende landen de bescherming genieten waarin het Verdrag van Rotterdam voorziet, is het noodzakelijk en passend de aanbeveling van de Commissie ter beoordeling van chemische stoffen inzake de opneming van azinfos-methyl, wit asbest (chrysotiel), commerciële mengsels van octabroomdifenylether, pentabroomdifenylether en commerciële mengsels van pentabroomdifenylether, perfluoroctaansulfonzuur, perfluoroctaansulfonaten, perfluoroctaansulfonamiden en perfluoroctaansulfonylverbindingen, alsook vloeibare formuleringen (emulgeerbaar concentraat en oplosbaar concentraat) die paraquatdichloride in een concentratie van 276 g/liter of meer bevatten, wat overeenkomt met een concentratie van paraquat-ion van 200g/liter of meer, in bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam, te steunen. De stoffen zijn in de Unie reeds verboden of strikt gereguleerd, en derhalve gelden voor de uitvoer ervan voorschriften die verder reiken dan de eisen van het Verdrag van Rotterdam.

(4) Naar verwachting zullen op de zesde vergadering van de Conferentie van de Partijen (COP6) bij het Verdrag van Rotterdam besluiten worden genomen over de voorgestelde wijzigingen van bijlage III. De Unie dient deze wijzigingen te steunen.