Toelichting bij COM(2024)170 -

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2024)170 - .
bron COM(2024)170
datum 19-04-2024
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
over de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen krachtens Richtlijn 2001/18/EG inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en Verordening (EG) nr. 1830/2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders

1. INLEIDING

Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) in het milieu1 en Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de traceerbaarheid en etikettering van ggo’s en de traceerbaarheid van met ggo’s geproduceerde levensmiddelen en diervoeders2 zijn twee van de verschillende bouwstenen van het rechtskader van de EU inzake ggo’s.

Het doel van Richtlijn 2001/18/EG is de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten en de bescherming van de menselijke gezondheid en het milieu bij de doelbewuste introductie van ggo’s in het milieu voor andere doeleinden dan het in de handel brengen in de EU en bij het in de handel brengen van ggo’s als producten of in producten in de EU.

Verordening (EG) nr. 1830/2003 biedt een kader voor de traceerbaarheid van producten die geheel of gedeeltelijk uit ggo’s bestaan en met ggo’s geproduceerde levensmiddelen en diervoeders, met als doel een nauwkeurige etikettering te faciliteren, de effecten op het milieu en, in voorkomend geval, de gezondheid te monitoren en passende risicobeheersmaatregelen uit te voeren.

2. RECHTSGRONDSLAG

1.

Richtlijn 2001/18/EG verleent de Commissie de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen als bedoeld in artikel 29 bis, lid 2, met het oog op het volgende:


- vaststelling van afwijkende criteria en informatievereisten voor de kennisgeving voor het in de handel brengen van bepaalde soorten ggo’s, als bedoeld in artikel 16, lid 2;
- vaststelling van minimumdrempels waaronder producten waarin onvoorziene of technisch niet te voorkomen sporen van toegelaten ggo’s niet kunnen worden uitgesloten, niet als ggo’s hoeven te worden geëtiketteerd, zoals bepaald in artikel 21, lid 2;
- vaststelling van lagere drempels dan 0,9 %, waaronder de etiketteringsvoorschriften van de richtlijn niet van toepassing zijn op sporen van ggo’s in producten die bestemd zijn voor rechtstreekse verwerking, als bedoeld in artikel 21, lid 3;
- vaststelling van specifieke etiketteringsvoorschriften voor ggo’s die niet in de handel worden gebracht in de zin van die richtlijn, als bedoeld in artikel 26, lid 2;
- aanpassing van de bijlagen aan de technische vooruitgang overeenkomstig artikel 27.

Verordening (EG) nr. 1830/2003 verleent de Commissie de bevoegdheid om een gedelegeerde handeling als bedoeld in artikel 9 bis, lid 2, vast te stellen om die verordening aan te vullen door de vaststelling en aanpassing van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers aan ggo’s, zoals bepaald in artikel 8.

Overeenkomstig artikel 29 bis, lid 2, van Richtlijn 2001/18/EG en artikel 9 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 wordt de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de daarin vermelde aangelegenheden aan de Commissie toegekend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 26 juli 2019. Dit verslag over de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie gedurende deze periode van vijf jaar wordt door de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad voorgelegd, zoals in beide gevallen vereist is. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend met termijnen van dezelfde duur verlengd, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich uiterlijk drie maanden voor het einde van elke termijn tegen deze verlenging verzet.

3. UITOEFENING VAN DE BEVOEGDHEIDSDELEGATIE

3.1. TIJDENS DE VERSLAGPERIODE GEBRUIKTE BEVOEGDHEDEN

Tijdens de verslagperiode heeft de Commissie gebruikgemaakt van één bevoegdheid, zoals hieronder beschreven.

2.

- Artikel 27 van Richtlijn 2001/18/EG


Artikel 27 van Richtlijn 2001/18/EG verleent de Commissie de bevoegdheid om bepaalde bijlagen bij die richtlijn (bijlage II, delen C en D, bijlagen III tot en met VI en deel C van bijlage VII) te wijzigen teneinde deze aan te passen aan de technische vooruitgang. Op 8 maart 2018 heeft de Commissie Richtlijn (EU) 2018/350 van de Commissie tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG wat betreft de milieurisicobeoordeling van ggo’s vastgesteld3. Bij deze richtlijn zijn de bijlagen II, III en IV bij Richtlijn 2001/18/EG gewijzigd om deze aan te passen aan de technische vooruitgang, met name door de essentiële elementen van de herziene richtsnoeren van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) inzake de milieurisicobeoordeling van genetisch gemodificeerde planten4 op te nemen.

3.2. TIJDENS DE VERSLAGPERIODE NIET GEBRUIKTE BEVOEGDHEDEN

Tijdens de verslagperiode zijn bepaalde bevoegdheden om de hieronder uiteengezette redenen niet gebruikt.

3.

- Artikel 16, punt 2, van Richtlijn 2001/18/EG


Op grond van artikel 16 van Richtlijn 2001/18/EG kan een bevoegde instantie van een lidstaat of de Commissie op eigen initiatief een voorstel indienen inzake de criteria en informatievereisten waaraan moet worden voldaan voor de kennisgeving voor het in de handel brengen van bepaalde soorten ggo’s, die de standaardvoorschriften van artikel 13, lid 2, van de richtlijn zouden vervangen. De vaststelling van de gedelegeerde handeling tot bepaling van de specifieke criteria en informatievereisten zou, naast de naleving van de voorschriften van artikel 29 bis van de richtlijn, de raadpleging van de EFSA en een termijn voor het indienen van opmerkingen door het publiek vereisen. Geen enkele bevoegde autoriteit van een lidstaat of de Commissie heeft een voorstel uit hoofde van dit artikel ingediend. In de verslagperiode achtte de Commissie, op basis van het beperkte aantal kennisgevingen dat zij uit hoofde van die richtlijn heeft ontvangen voor het in de handel brengen van ggo’s als product of in producten, de standaardvoorschriften van artikel 13, lid 2, van de richtlijn passend. Om die reden heeft de Commissie nog geen gebruik gemaakt van deze gedelegeerde bevoegdheid.

4.

- Artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2001/18/EG


Krachtens artikel 21, lid 2, van Richtlijn 2001/18/EG is de Commissie bevoegd om die richtlijn aan te vullen door minimumdrempels vast te stellen waaronder producten waarin onvoorziene of technisch niet te voorkomen sporen van toegelaten ggo’s niet kunnen worden uitgesloten, niet als ggo’s hoeven te worden geëtiketteerd. De drempelwaarden worden vastgesteld naargelang het betrokken product. Voor producten die bestemd zijn voor rechtstreekse verwerking, levensmiddelen en diervoeders zijn reeds drempelwaarden vastgesteld voor de onvoorziene of technisch niet te voorkomen aanwezigheid van toegelaten genetisch gemodificeerd materiaal bij respectievelijk artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2001/18/EG en de artikel 12, lid 2, en artikel 24, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad5.

De Commissie heeft nog geen gebruik gemaakt van deze gedelegeerde bevoegdheid. In de verslagperiode waren de werkzaamheden gericht op het waarborgen van een gelijkmatige toepassing van de “nultolerantie”, die van toepassing is bij gebrek aan een drempelwaarde, met betrekking tot zaden6.

5.

- Artikel 21, lid 3, van Richtlijn 2001/18/EG


Voor producten die bestemd zijn voor rechtstreekse verwerking, wordt in artikel 21, lid 3, eerste alinea, van Richtlijn 2001/18/EG een drempel van 0,9 % vastgesteld waaronder de etiketteringsvoorschriften voor ggo’s niet van toepassing zijn op onvoorziene of technisch niet te voorkomen sporen van toegelaten ggo’s. Artikel 21, lid 3, tweede alinea, van Richtlijn 2001/18/EG verleent de Commissie de bevoegdheid om die richtlijn aan te vullen door voor deze producten lagere drempels vast te stellen. In de verslagperiode achtte de Commissie de drempel van 0,9 % passend en doeltreffend. De Commissie heeft dus nog geen gebruik gemaakt van de gedelegeerde bevoegdheid om lagere drempels voor deze producten vast te stellen.

6.

- Artikel 26, lid 2, van Richtlijn 2001/18/EG


Artikel 26 van Richtlijn 2001/18/EG heeft betrekking op de etikettering van ggo’s die beschikbaar moeten worden gesteld voor activiteiten die niet als in de handel brengen worden beschouwd, als bedoeld in artikel 2, lid 4, tweede alinea (het aanbieden van ggo’s voor activiteiten met ingeperkt gebruik of doelbewuste introducties die voldoen aan de voorschriften van deel B van Richtlijn 2001/18/EG). Artikel 26, lid 1, juncto bijlage IV bevat etiketteringsvoorschriften voor deze ggo’s. Artikel 26, lid 2, verleent de Commissie de bevoegdheid om bijlage IV te wijzigen door specifieke etiketteringsvoorschriften voor deze ggo’s vast te stellen. In de verslagperiode achtte de Commissie de etiketteringsvoorschriften in de desbetreffende delen van bijlage IV geschikt voor deze ggo’s. Om die reden heeft de Commissie nog geen gebruik gemaakt van deze gedelegeerde bevoegdheid.

7.

- Artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1830/2003


Artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1830/2003 verleent de Commissie de bevoegdheid om die verordening aan te vullen door de vaststelling en aanpassing van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers aan ggo’s, rekening houdend met de ontwikkelingen in internationale fora. Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 tot vaststelling van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor ggo’s7 is op 16 januari 2004 in werking getreden. Deze handeling is vastgesteld op basis van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1830/2003 in de versie die van toepassing was tot en met 26 juli 2019. In overeenstemming met de gedelegeerde bevoegdheid kan deze in de toekomst worden herzien om het systeem voor de ontwikkeling en toekenning van unieke identificatiecodes zo nodig aan te passen.

4. CONCLUSIE

De Commissie acht het noodzakelijk de bevoegdheidsdelegatie met betrekking tot de in artikel 29 bis, lid 2, van Richtlijn 2001/18/EG en artikel 9 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1830/2003 genoemde aangelegenheden stilzwijgend met vijf jaar te verlengen met ingang van 26 juli 2024, overeenkomstig die artikelen. De redenen voor de bevoegdheidsdelegaties zijn niet veranderd. Zij zijn van belang om de nodige flexibiliteit in het rechtskader te behouden, het aan te passen aan wetenschappelijke, technologische en andere ontwikkelingen en aan de ervaring die met de toepassing van het kader is opgedaan, en om de Commissie in staat te stellen op te treden op de gebieden waarop zij tot op heden niet heeft gehandeld, maar dat in de toekomst misschien wel zal moeten doen. De toegekende bevoegdheden zijn dus belangrijk voor de verwezenlijking van de doelstellingen van Richtlijn 2001/18/EG en Verordening (EG) nr. 1830/2003.

Met dit verslag voldoet de Commissie aan de verslagleggingsvereisten van artikel 29 bis, lid 2, van Richtlijn 2001/18/EG en artikel 9 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1830/2003.

De Commissie verzoekt het Europees Parlement en de Raad kennis te nemen van dit verslag.

1 Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 maart 2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG van de Raad (PB L 106 van 17.4.2001, blz. 1).

2 Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van genetisch gemodificeerde organismen en de traceerbaarheid van met genetisch gemodificeerde organismen geproduceerde levensmiddelen en diervoeders en tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 24).

3 Richtlijn (EU) 2018/350 van de Commissie van 8 maart 2018 tot wijziging van Richtlijn 2001/18/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de milieurisicobeoordeling van genetisch gemodificeerde organismen (PB L 67 van 9.3.2018, blz. 30).

4 EFSA-panel inzake ggo’s, Guidance on the environmental risk assessment of genetically modified plants. EFSA Journal 2010;8(11):1879.doi:10.2903/j.efsa.2010.1879. www.efsa.europa.eu/efsajournal

5 Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PB L 268 van 18.10.2003, blz. 1).

6Convergentie van de zaadtests, goedgekeurd tijdens de vergadering van het regelgevend comité van Richtlijn 2001/18/EG van 4 juni 2020 (https://food.ec.europa.eu/system/files/2020-07/reg-com_2001-18-ec_20200604_result_seed-testing-convergence.pdf).

7 Verordening (EG) nr. 65/2004 van de Commissie van 14 januari 2004 tot vaststelling van een systeem voor de ontwikkeling en toekenning van eenduidige identificatienummers voor genetisch gemodificeerde organismen (PB L 10 van 16.1.2004, blz. 5).

NL NL