Toelichting bij COM(2023)793 - Goedkeuring van een verordening (Euratom) van de Commissie betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De (nucleaire) veiligheidscontrole van Euratom is de wettelijke en technische term voor alle onderdelen van het systeem voor toezicht op kerntechnisch materiaal, dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Euratom-Gemeenschap valt en dat bij hoofdstuk 7 van het Euratom-Verdrag is vastgesteld en door de Europese Commissie namens de Gemeenschap wordt uitgevoerd, voor alle lidstaten van deze gemeenschap. Artikel 77 van het Verdrag vereist uitdrukkelijk dat de Commissie zich ervan vergewist dat civiel kerntechnisch materiaal niet voor andere doeleinden wordt aangewend1 dan waarvoor de gebruikers verklaard hebben het te bestemmen en dat de verbintenissen betreffende controle, die de Gemeenschap in internationale akkoorden heeft aangegaan, worden nageleefd. Overeenkomstig artikel 79, eerste alinea, van het Verdrag verlangt de Commissie het bijhouden en overleggen van werkstaten, om de rekening en verantwoording van de gebruikte of geproduceerde ertsen, grondstoffen en bijzondere splijtstoffen mogelijk te maken. Hetzelfde geldt voor de vervoerde grondstoffen en bijzondere splijtstoffen. Artikel 79, derde alinea, bepaalt dat “[d]e aard en de strekking van de in de eerste alinea [...] bedoelde verplichtingen worden omschreven in een door de Commissie op te maken en door de Raad goed te keuren verordening”.

Verordening (Euratom) nr. 302/2005 van de Commissie van 8 februari 2005 betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom2 (hierna: “Verordening 302/2005” of “de verordening”) is de meest recente verordening sinds 1959 waarin dit is geregeld. In deze verordening is de specifieke informatie vastgelegd die door gebruikers van kerntechnisch materiaal (exploitanten) bij de Europese Commissie moet worden aangegeven. In de verordening worden bovendien de overzichten gespecificeerd die exploitanten moeten bijhouden en waarmee de Commissie kan controleren of kerntechnisch materiaal niet voor andere dan de beoogde doeleinden wordt aangewend.

In 2022 is een diepgaande Refit-evaluatie3 (hierna: “de evaluatie”) van Verordening 302/2005 verricht. Hieruit bleek dat de verordening op succesvolle wijze was uitgevoerd; de doeltreffendheid ervan was echter geleidelijk afgenomen, voornamelijk vanwege de technologische vooruitgang en de ontwikkelingen in de kerntechnische sector in de afgelopen 17 jaar. Een gerichte herziening van Verordening 302/2005 werd daarom nodig geacht.

De herziening van Verordening 302/2005 heeft tot doel de blijvende doeltreffendheid en efficiëntie van de veiligheidscontrole van Euratom te waarborgen in het licht van de recente ontwikkelingen in de kerntechnische sector en op het gebied van informatietechnologie.

Met het voorstel voor een nieuwe (herziene) verordening (Euratom) van de Commissie betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom (hierna: “de nieuwe verordening”), dat bij dit voorstel voor een besluit van de Raad is gevoegd, wordt gevolg gegeven aan de conclusies van de evaluatie. De in de nieuwe verordening ingevoerde herzieningen zijn van een beperkte omvang en gericht op specifieke maatregelen die in de evaluatie als geleerde lessen zijn opgesomd.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Uit de evaluatie bleek dat de samenhang tussen Verordening 302/2005 en de Euratom-richtlijnen tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling4, inzake de nucleaire veiligheid van kerninstallaties5, inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval6 en inzake het toezicht en de controle op de overbrenging van radioactieve afvalstoffen en bestraalde splijtstof7 moest worden versterkt. Hierbij gaat het met name om definities in verband met afvalstoffen en de modellen en termijnen om de fundamentele technische kenmerken van complexe installaties in Verordening 302/2005 aan te geven.

Het concept van de kerntechnische veiligheidscontrole (dat gericht is op het voorkomen dat kerntechnisch materiaal voor andere dan de beoogde doeleinden wordt aangewend) is gescheiden van de concepten van de bescherming tegen straling en de kerntechnische veiligheid (die gericht zijn op de bescherming van mensen tegen de gevaren van ioniserende straling). Hoewel er geen rechtstreekse wisselwerking is tussen Verordening 302/2005 en deze richtlijnen, vult de verordening de richtlijnen wel aan. Het is daarom belangrijk om ervoor te zorgen dat de onderling verbonden doelstellingen zo goed mogelijk worden behaald.

De herziene definities en de nieuwe definities van de nieuwe verordening zorgen voor een zo goed mogelijke consistentie tussen de nieuwe verordening en de bovengenoemde richtlijnen. Met name de bijgewerkte definities van “afvalstoffen” en “verbruikte splijtstof” zijn om verschillende redenen beter, maar niet volledig, afgestemd op de definities van “radioactief afval” en “verbruikte splijtstof” in de richtlijnen:

- ten eerste omdat de richtlijnen en de nieuwe verordening tot andere actoren gericht zijn en andere doeleinden hebben. De richtlijnen bevatten een definitie van “radioactief afval”, terwijl de verordening een definitie van “afvalstoffen” bevat. Met het oog op de veiligheidscontrole moeten bij de definitie van “afvalstoffen” de strategische waarde en het risico op aanwending van kerntechnisch materiaal in afvalstoffen voor andere doeleinden in aanmerking worden genomen; het concept dat kerntechnisch materiaal om economische of praktische redenen niet terugwinbaar is, moet daarom deel uitmaken van de definitie. “Afvalstoffen” zijn bovendien een materiaalomschrijving die in boekhoudkundige rapporten als zodanig wordt aangemerkt. Daarnaast geven de richtlijnen “de lidstaat of een natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens beslissing door de lidstaat is aanvaard” rechtstreekse invloed op wat (in de desbetreffende lidstaat) als radioactief afval moet worden beschouwd, terwijl in het geval van de verordening inzake de Euratom-veiligheidscontrole Euratom/de Commissie als regelgever optreedt;

- ten tweede omdat de formulering van de definitie van “afvalstoffen” gevolgen heeft voor activiteiten in het kader van de Euratom-veiligheidscontrole, evenals voor het nakomen van de verplichtingen op grond van de veiligheidscontrole-overeenkomsten met het IAEA. Deze overeenkomsten bevatten specifieke bepalingen voor kerntechnisch materiaal in afvalstoffen, ook voor het melden van dergelijk materiaal bij het IAEA. Kerntechnisch materiaal blijft onder de IAEA-veiligheidscontrole vallen totdat het aan de door het IAEA gedefinieerde technische criteria voor de beëindiging van zijn veiligheidscontrole voldoet.

De nieuwe vereisten inzake modellen en termijnen voor het aangeven van de fundamentele technische kenmerken van complexe installaties, die in de nieuwe verordening worden ingevoerd, waarborgen dat maatregelen in het kader van de kerntechnische veiligheidscontrole in een vroeg stadium van de planning en het ontwerp worden opgenomen, in de verschillende fasen van de levenscyclus van deze installaties (het “veiligheidscontrole-by-design”-concept), in overeenstemming met hieraan gerelateerde bepalingen inzake vergunningen van de bovengenoemde richtlijnen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De nieuwe verordening is verenigbaar met het informatieveiligheidsbeleid van de EU. Besluit (EU, Euratom) 2015/444 van de Commissie8 blijft van toepassing op de door de partijen die de nieuwe verordening uitvoeren verworven informatie, kennis en documenten, zonder afbreuk te doen aan Raadsverordening nr. 3 van 31 juli 1958 ter toepassing van artikel 24 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie9.

De nieuwe verordening zal met haar nieuwe vereisten voor het verstrekken van rapporten en aangiften in elektronische vorm bijdragen tot de digitale strategie van de Europese Commissie10.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van het Commissievoorstel voor een besluit van de Raad tot goedkeuring van de nieuwe verordening is het Euratom-Verdrag, en met name artikel 79, derde alinea.

De rechtsgrondslag van het Commissievoorstel voor een verordening betreffende de toepassing van de veiligheidscontrole van Euratom is het Euratom-Verdrag, en met name de artikelen 77, 78, 79, 81 en 84.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De voorgestelde verordening valt onder het beleidsgebied kerntechnische veiligheidscontrole, dat op grond van het Euratom-Verdrag onder de exclusieve bevoegdheid van de Euratom-Gemeenschap valt, die door de Commissie wordt uitgevoerd.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, omdat het niet verder gaat dan nodig is om de verwezenlijking van de doelstellingen van de Euratom-veiligheidscontrole te blijven waarborgen. Die beogen met name de Commissie in staat te stellen om de Euratom-veiligheidscontrole uit te voeren en daarmee te waarborgen dat civiel kerntechnisch materiaal op het grondgebied van de EU niet voor andere dan de beoogde doeleinden wordt aangewend en dat de verbintenissen betreffende controle die de Euratom-Gemeenschap in internationale akkoorden heeft aangegaan, worden nagekomen.

Keuze van het instrument

Omdat een verbindende, rechtstreeks toepasselijke handeling nodig is, is een verordening het enige passende instrument, zoals ook is bepaald in artikel 79, derde alinea, van het Euratom-Verdrag. Met deze verordening moeten de bestaande regels van Verordening 302/2005 worden bijgewerkt en verbeterd teneinde de voortdurende doeltreffendheid en efficiëntie van de Euratom-veiligheidscontrole te waarborgen. Met het oog op de duidelijkheid wordt Verordening 302/2005 ingetrokken en vervangen door de nieuwe verordening.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In de evaluatie werd geconcludeerd dat Verordening 302/2005 voor een groot deel effectief was ten aanzien van het op doeltreffende en efficiënte wijze behalen van de doelstellingen. De verordening was over het algemeen ook in samenhang met de internationale verbintenissen inzake de veiligheidscontrole die door Euratom zijn aangegaan, en met ander Euratom- en EU-beleid. Verordening 302/2005 was zeer relevant en zal dit waarschijnlijk ook blijven. Enkele gerichte aanpassingen van de verordening zouden echter de recente en verwachte ontwikkelingen in de kerntechnische sector beter weerspiegelen. De nodige veranderingen zijn als geleerde lessen opgenomen in de lijst van het evaluatieverslag:

- de invoering van een graduele benadering op het gebied van de rapportage van kerntechnisch materiaal, op basis van de strategische waarde van materiaal, en van gerelateerde installaties en activiteiten;

- de invoering van bepalingen voor de toepassing van het concept van “veiligheidscontrole-by-design” voor bepaalde complexe installaties, met inbegrip van nieuwe gebouwen, grote aanpassingen en ontmantelingen;

- een goede aanpak van de bijzonderheden van de processen van ontmanteling van kerninstallaties en de geologische berging van afvalstoffen en verbruikte splijtstof;

- de aanpassing van de verordening aan nieuwe soorten installaties die naar verwachting in de nabije toekomst operationeel zullen worden, zoals geologische opbergingsmijnen, installaties voor inkapseling en nieuwe soorten reactoren;

- een goede aanpak van installaties met kleine hoeveelheden kerntechnisch materiaal, dat wil zeggen plaatsen buiten faciliteiten (LOF’s), nationale LOF’s en installaties in het Catch All MBA (CAM-houders);

- het waarborgen van samenhang met alle internationale verbintenissen, met inbegrip van overeenkomsten voor nucleaire samenwerking tussen de Euratom-Gemeenschap en derde landen;

- het verkennen van het potentieel voor vereenvoudiging door middel van het gebruik van digitale technologieën;

- het dienovereenkomstig bijwerken van de definities.

In punt 5 (“Gedetailleerde toelichting van de specifieke bepalingen van het voorstel”) wordt informatie verstrekt over de manier waarop deze noodzakelijke verbetering met de nieuwe verordening wordt aangepakt.

Raadpleging van belanghebbenden

1.

Voor haar raadpleging van belanghebbenden met het oog op de evaluatie heeft de Commissie de volgende raadplegingsinstrumenten gebruikt:


- gerichte raadplegingen van belanghebbenden om de standpunten en ervaringen te verzamelen van belanghebbenden die rechtstreeks worden getroffen door de uitvoering van de verordening, dat wil zeggen exploitanten en de verantwoordelijke nationale autoriteiten11 in de EU-lidstaten, en hiermee rekening te houden;

- bredere raadplegingen van belanghebbenden — waarbij de standpunten van de bredere gemeenschap van kerntechnische veiligheidscontroles ten aanzien van de aspecten in verband met de uitvoering van de verordening werden verzameld, die op verschillende fora op EU- en mondiaal niveau werden geuit.

In het kader van de gerichte raadplegingen zijn bijdragen ingediend door 85 exploitanten en 23 nationale autoriteiten uit 26 lidstaten. De bijdragen van belanghebbenden zijn over het algemeen in overeenstemming met de standpunten van de Commissie. Er moet worden opgemerkt dat de belanghebbenden niet alleen hun mening uitten over de doeltreffendheid, efficiëntie, relevantie en samenhang van Verordening 302/2005, maar ook suggesties deden voor de herziening ervan.

Naast de gerichte raadplegingen werden de lidstaten geraadpleegd op het niveau van de deskundigengroep Uitvoering kerntechnische veiligheidscontrole (hoofdstuk VII, Euratom-Verdrag)12.

De standpunten en suggesties van de belanghebbenden zijn zorgvuldig overwogen en in aanmerking genomen in het voorstel voor de nieuwe verordening.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Dankzij de standpunten van de bredere gemeenschap van kerntechnische veiligheidscontroles met betrekking tot aspecten in verband met de uitvoering van de verordening, die in het kader van de evaluatie werden verzameld, met name van het Europees verbond voor veiligheidscontrole-onderzoek en ontwikkeling13 (Esarda), is een herziening van Verordening 302/2005 op basis van de best beschikbare kennis gewaarborgd.

De gedeelde ervaringen van Finland en België bij het toepassen van het concept van “veiligheidscontrole-by-design” zijn daarnaast naar behoren overwogen bij de herziening van Verordening 302/2005; deze omvatten onder meer het witboek inzake veiligheidscontroles by design van het Fins Agentschap voor radioactieve straling en nucleaire veiligheid (STUK) en het Belgische Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC).

Effectbeoordeling

Het voorstel is in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving van de Commissie. Gezien de evaluatie en de gevoeligheid van de informatie over de Euratom-veiligheidscontrole, evenals de zeer technische en zeer specifieke bepalingen van Verordening 302/2005, werden sommige instrumenten, en met name de effectbeoordeling, het uitvoeringsplan, het verzoek om input en de openbare raadpleging, niet uitgevoerd.

Op basis van alle noodzakelijke analyses en ondersteunend bewijsmateriaal werd in de evaluatie geconcludeerd dat een gerichte herziening van Verordening 302/2005 moest worden overwogen. Uit de evaluatie bleek bovendien dat een mogelijke herziening van uitsluitend de aanbevelingen van de Commissie14, die op grond van artikel 37 van Verordening 302/2005 waren goedgekeurd, ontoereikend zou zijn.

In dit verband is een gerichte herziening van Verordening 302/2005 de enige mogelijke en meest geëigende oplossing voor de Commissie waarmee aan de conclusies van de evaluatie wordt beantwoord.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Hoewel de voordelen van Verordening 302/2005 immaterieel zijn, zijn zij aanzienlijk, aangezien het doel van de verordening bestaat in het voorkomen van gebeurtenissen met een geringe waarschijnlijkheid, die bijzonder grote gevolgen voor de openbare veiligheid kunnen hebben. De non-proliferatie van kernwapens, met inbegrip van het niet-aanwenden van kerntechnisch materiaal voor andere dan de beoogde doeleinden, is een politieke doelstelling op hoog niveau. Uit de evaluatie is gebleken dat de Euratom-veiligheidscontrole overeenkomstig Verordening 302/2005 efficiënt wordt toegepast, maar dat er niettemin enige ruimte bestaat voor verduidelijking, vereenvoudiging en vermindering van de administratieve lasten voor exploitanten.

In lijn met de conclusies van de evaluatie regelt de nieuwe verordening een meer stapsgewijze aanpak van de rapportage van kerntechnisch materiaal, met inbegrip van afwijkingen, zodat de lasten voor exploitanten worden beperkt. De ingevoerde nieuwe vereisten voor een breder gebruik van digitale instrumenten, met name voor de rapportage en het indienen van aangiften en overige gevraagde informatie, zullen de communicatie bovendien naar verwachting vereenvoudigen, de administratieve lasten verder beperken en de kwaliteit en tijdigheid van de verzamelde gegevens verbeteren.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de grondrechten die in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn verankerd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting van dit voorstel zullen worden gedekt binnen de overeengekomen begroting voor het prerogatief nucleaire veiligheidscontrole onder begrotingsonderdeel 12 20 04 01.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De bij de nieuwe verordening ingevoerde herzieningen zijn van een beperkte omvang en gericht op specifieke maatregelen die geen afzonderlijk uitvoeringsplan vereisen.

Artikel 37 van Verordening 302/2005 vereist reeds dat de Commissie “door middel van een aanbeveling richtsnoeren [aanneemt] voor de toepassing van deze verordening, [...] deze [bekendmaakt] en [...] deze indien nodig [bijwerkt] in het licht van de opgedane ervaring, in nauw overleg met de lidstaten en aan de hand van de opmerkingen van de betrokken partijen”. Deze verplichting voor de Commissie blijft in de nieuwe verordening ongewijzigd. Na de inwerkingtreding van de nieuwe verordening zal de Commissie de krachtens Verordening 302/2005 goedgekeurde aanbevelingen dienovereenkomstig herzien.

De benadering van de Commissie voor de uitvoering van de Euratom-veiligheidscontrole is uiteengezet in werkdocumenten van de diensten van de Commissie15.

Gezien de technologische vooruitgang in de kerntechnische industrie en de ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologieën, kan op zijn vroegst acht jaar na de inwerkingtreding van de nieuwe verordening een eerste diepgaande evaluatie worden verwacht. In bijzondere omstandigheden is het echter mogelijk dat deze nieuwe verordening vóór die evaluatie moet worden herzien, bijvoorbeeld om specifieke verbintenissen inzake de veiligheidscontrole na te komen die door de Euratom-Gemeenschap zijn aangegaan in het kader van een overeenkomst met een derde land of internationale organisatie.

Artikelsgewijze toelichting

HOOFDSTUK I — TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1 — Toepassingsgebied

Het toepassingsgebied van de verordening is uitgebreid om daaronder installaties voor de berging van verbruikte splijtstof en afvalstoffen op te nemen, alsook personen of ondernemingen die andere artikelen dan kerntechnisch materiaal bezitten, invoeren of overbrengen, indien dergelijke artikelen onder de overeenkomsten voor nucleaire samenwerking vallen. Met deze wijzigingen moet worden gezorgd voor meer duidelijkheid en moet worden geprofiteerd van de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van deze overeenkomsten. Daarnaast is de term “eindproducten” verduidelijkt.

Artikel 2 — Definities

Vanwege de duidelijkheid zijn definities herzien en/of ingevoerd, zoals “exploitant” en “categorieën” (kerntechnisch materiaal), en met het oog op veranderingen in het EU-lidmaatschap, zoals “lidstaten die niet over kernwapens beschikken” en “lidstaat die over kernwapens beschikt”. De definities van “installatie” en “locatie” zijn bijgewerkt met het oog op het uitgebreide toepassingsgebied van de nieuwe verordening en voor een betere afstemming op de definities van het IAEA. Daarnaast zijn enkele bestaande definities herzien om te zorgen voor een betere afstemming op de Euratom-richtlijnen uit hoofde van hoofdstuk 3 van het Euratom-Verdrag, alsook op de IAEA-terminologie, zoals “afvalstoffen”, “bewaarde afvalstoffen”, “geconditioneerde afvalstoffen” en “uitstoot in het milieu”.

Er zijn nieuwe definities ingevoerd om ervoor te zorgen dat (met de nieuwe vereisten) het volgende naar behoren wordt behandeld: installaties die kleine hoeveelheden kerntechnisch materiaal bezitten, zoals “plaatsen buiten faciliteiten” (LOF’s), “nationale plaatsen buiten faciliteiten” en “Catch All MBA’s” (CAM’s); de bijzonderheden van verbruikte splijtstof en de berging van afvalstoffen, zoals “verbruikte splijtstof” en “berging”; bijzonderheden in verband met de boekhouding van kerntechnisch materiaal, zoals “gelijkwaardigheidsbeginsel”, “gelijkwaardigheidscriteria”, “evenredigheidsbeginsel”, “poolboekhouding” en “boekhoudkundige pool”. Met deze wijzigingen moet worden gezorgd voor duidelijkheid en moet worden geprofiteerd van de ervaring die is opgedaan met de uitvoering van Verordening 302/2005 en de overeenkomsten voor nucleaire samenwerking.

HOOFDSTUK II — FUNDAMENTELE TECHNISCHE KENMERKEN EN BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE DE VEILIGHEIDSCONTROLE

Artikel 3 — Mededeling van de fundamentele technische kenmerken

Artikel 3, lid 1, is herzien met het oog op de duidelijkheid en om nieuwe vereisten in te voeren voor het indienen van aangiften in elektronische vorm en het verstrekken van gevraagde aanvullende informatie. De vroegere leden 2 en 3 van artikel 3 zijn vervangen door het nieuwe artikel 6.

Artikel 4 — Termijnen voor de eerste aangifte van de fundamentele technische kenmerken

Dit artikel is herzien om nieuwe termijnen op de nemen in het kader van de “veiligheidscontrole-by-design”, alsook voor de goedkeuring van de technieken die moeten worden gebruikt voor de chemische verwerking van bestraald kerntechnisch materiaal overeenkomstig artikel 78 van het Euratom-Verdrag. Daarnaast is het vroegere artikel 4 gedeeltelijk vervangen (wijzigingen van de fundamentele technische kenmerken) door het nieuwe artikel 5.

Artikel 5 — Mededeling van wijzigingen van de fundamentele technische kenmerken (nieuw)

Dit is een nieuw, specifiek artikel dat het vroegere artikel 4 deels vervangt. Er worden nieuwe vereisten ingevoerd in het kader van de “veiligheidscontrole-by-design”, ook voor de ontmanteling.

Artikel 6 — Mededeling van een algemene beschrijving van de locatie (nieuw)

Dit is een nieuw, specifiek artikel dat het vroegere artikel 3 voor een deel vervangt. Er worden nieuwe vereisten ingevoerd in de ongewijzigde tekst van de vroegere leden 2 en 3 van artikel 3 met betrekking tot het indienen van aangiften in elektronische vorm en het verstrekken van aanvullende gevraagde informatie.

Artikel 7 — Werkprogramma (oud artikel 5)

Dit artikel is licht aangepast. Er zijn een afwijking voor gebruikers van kleine hoeveelheden kerntechnisch materiaal, een uiterste termijn voor het indienen van het werkprogramma en een vereiste voor het verstrekken van het programma in elektronische vorm ingevoerd.

Artikel 8 — Bijzondere controlebepalingen (oud artikel 6)

Dit artikel is licht aangepast. Het wordt mogelijk gemaakt om één beschikking van de Commissie vast te stellen waarin bijzondere controlebepalingen worden vastgesteld die gericht zijn tot alle gebruikers van kleine hoeveelheden kerntechnisch materiaal. Daarnaast zijn de bepalingen inzake de vergoeding verduidelijkt wat betreft het beginsel van niet-terugwerkende betalingen en het non-profitbeginsel in de vergoedingsovereenkomsten.

HOOFDSTUK III — BOEKHOUDING VAN KERNTECHNISCH MATERIAAL

Artikel 9 — Boekhoudsysteem (oud artikel 7)

Dit artikel is licht aangepast. De vereisten voor boekhoudsystemen en de bewaarperioden voor de boekhouding zijn verduidelijkt. Er wordt een vereiste ingevoerd voor het verstrekken van een actuele lijst van artikelen in de inventaris, in elektronische vorm en op verzoek van de inspecteurs van de Commissie, met een afwijking voor gebruikers van kleine hoeveelheden kerntechnisch materiaal. In de nieuwe bijlage X wordt een model voor de lijst van inventarisartikelen ingevoerd.

Artikel 10 — Werkstaten (oud artikel 8)

Dit artikel is licht aangepast. Er worden vereisten ingevoerd in verband met de kwaliteitscontrole en het verstrekken van kopieën van de boekhouding op verzoek van de inspecteurs van de Commissie.

Artikel 11 — Boekhoudkundige overzichten (oud artikel 9)

Het artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 12 — Boekhoudkundige rapporten (oud artikel 10)

Het artikel is slechts geactualiseerd met betrekking tot de definitie van “exploitant”.

Artikel 13 — Oorspronkelijke formele inventaris (oud artikel 11)

Dit artikel is herzien om alleen te worden toegepast op gebruikers van kerntechnisch materiaal uit staten die tot de EU toetreden en om hun verplichtingen te verduidelijken, onder meer met betrekking tot kerntechnisch materiaal dat voorheen als bewaarde afvalstoffen werd beschouwd en kerntechnisch materiaal dat voorheen van de IAEA-veiligheidscontrole was vrijgesteld.

Artikel 14 — Rapport over de inventariswijzigingen (oud artikel 12)

Het artikel is slechts geactualiseerd met betrekking tot de definitie van “exploitant”.

Artikel 15 — Materiaalbalansrapport en feitelijke inventarislijst (oud artikel 13)

Dit artikel is licht aangepast om te zorgen voor meer duidelijkheid met betrekking tot de feitelijke inventarislijst.

Artikel 16 — Bijzondere rapporten (oud artikel 14)

Het artikel is slechts geactualiseerd met betrekking tot de definitie van “exploitant”.

Artikel 17 — Buitengewone gebeurtenissen (oud artikel 15)

Dit artikel is herzien om vereisten in te voeren voor de inhoud van de bijzondere rapporten, met inbegrip van een verwijzing naar de bijzondere controlebepalingen.

Artikel 18 — Melding van kerntransformaties (oud artikel 16)

Het artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 19 — Bijzondere verbintenis inzake de veiligheidscontrole (oud artikel 17)

Dit artikel is herzien om vereisten in te voeren voor het verstrekken van codes voor verbintenissen in de boekhouding en voor de naleving van het evenredigheidsbeginsel, krachtens de overeenkomsten inzake nucleaire samenwerking.

Artikel 20 — Poolboekhouding en uitwisselingen van verbintenissen (nieuw)

Dit is een nieuw, specifiek artikel inzake poolboekhouding en uitwisselingen van verbintenissen. Hoewel dit een nieuw artikel is, zijn de bepalingen ervan in lijn met een gevestigde praktijk die het mogelijk maakt dat de verbintenissen van de Gemeenschap die voortvloeien uit overeenkomsten voor nucleaire samenwerking vervuld blijven. In de nieuwe bijlage XVI wordt een model voor verzoeken om toestemming voor een uitwisseling van verbintenissen ingevoerd.

Artikel 21 — Gewichtseenheden en categorieën kerntechnisch materiaal (oud artikel 18)

Het artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 22 — Afwijkingen (oud artikel 19)

Dit artikel is herzien om de afwijking inzake de vorm te schrappen en de afwijking voor alle gebruikers van kleine hoeveelheden kerntechnisch materiaal (d.w.z. CAM-houders en LOF’s) te harmoniseren.

HOOFDSTUK IV — OVERDRACHTEN TUSSEN LANDEN

Artikel 23 — Uitvoer en verzending (oud artikel 20)

Dit artikel is herzien om het concept van voorafgaande toestemming in te voeren, dat een reeds lang bestaand vereiste van de overeenkomsten voor nucleaire samenwerking vormt.

Artikel 24 — Invoer en ontvangst (oud artikel 21)

Het artikel is slechts geactualiseerd met betrekking tot de definitie van “exploitant”.

Artikel 25 — Verlies of vertraging tijdens de overdracht (oud artikel 22)

Dit artikel is herzien om hierin een verwijzing naar de bijzondere controlebepalingen op te nemen.

Artikel 26 — Mededeling van de wijziging van data (oud artikel 23)

Het artikel blijft ongewijzigd.

HOOFDSTUK V — BIJZONDERE BEPALINGEN

Artikel 27 — Ertsproducenten (oud artikel 24)

Het artikel is herzien met betrekking tot de termijnen voor het meedelen van de fundamentele technische kenmerken van de ertswinningsactiviteiten.

Artikel 28 — Rapporten inzake verzending/uitvoer van erts (oud artikel 25)

Het artikel is slechts geactualiseerd met betrekking tot de definitie van “exploitant”.

Artikel 29 — Vervoerders en tijdelijke bezitters (oud artikel 26)

Het artikel is slechts geactualiseerd met betrekking tot de definitie van “exploitant”.

Artikel 30 — Vervangende documenten voor vervoerders en tijdelijke bezitters (oud artikel 27)

Het artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 31 — Tussenpersonen (oud artikel 28)

Het artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 32 — Doorgeven van informatie en gegevens (oud artikel 29)

Het artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 33 — Initiële voorraadlijst en boekhoudkundige overzichten van afvalstoffen (oud artikel 30)

Het eerste lid van dit artikel is herzien zodat het uitsluitend van toepassing is op geconditioneerde afvalstoffen in staten die tot de EU toetreden, wat toereikend is gezien de reeds in artikel 13 geformuleerde vereisten.

Artikel 34 — Verwerking van afvalstoffen (oud artikel 31)

Het artikel is slechts geactualiseerd met betrekking tot de definitie van “exploitant”.

Artikel 35 — Overdrachten van geconditioneerde afvalstoffen (oud artikel 32)

De tweede alinea van dit artikel is voor de duidelijkheid herzien.

Artikel 36 — Beëindiging van de veiligheidscontrole (nieuw)

Dit is een nieuw, specifiek artikel inzake de beëindiging van de veiligheidscontrole.

Artikel 37 — Overdrachten en inventarissen van andere artikelen dan kerntechnisch materiaal (nieuw)

Dit is een nieuw, specifiek artikel inzake overdrachten van andere artikelen dan kerntechnisch materiaal, waarmee moet worden gewaarborgd dat dienovereenkomstige uit overeenkomsten voor nucleaire samenwerking die voortvloeiende verbintenissen van de Gemeenschap vervuld blijven. Modellen voor kennisgevingen van niet-kerntechnisch materiaal, kerntechnische apparatuur of nucleaire technologie, indien deze artikelen onder een overeenkomst voor nucleaire samenwerking vallen, worden ingevoerd in de nieuwe bijlage XVII.

Artikel 38 — Nationale LOF (nieuw)

Dit is een nieuw, specifiek artikel inzake bepalingen voor nationale LOF’s. Deze bepalingen zijn in lijn met de huidige praktijk en houden rekening met de ervaring die de Commissie heeft opgedaan bij haar contact met de autoriteiten van de lidstaten die verantwoordelijk zijn voor de nationale LOF’s.

Artikel 39 — Internationale verbintenissen (oud artikel 33)

Het artikel is herzien om rekening te houden met specifieke vereisten die voortvloeien uit overeenkomsten voor nucleaire samenwerking en uit veiligheidscontrole-overeenkomsten met het IAEA.

HOOFDSTUK VI — BIJZONDERE BEPALINGEN DIE VAN TOEPASSING ZIJN OP HET GRONDGEBIED VAN DE LIDSTAAT DIE OVER KERNWAPENS BESCHIKT

Artikel 40 — Bijzondere bepalingen voor de lidstaat die over kernwapens beschikt (oud artikel 34)

Het artikel is herzien om vereisten in te voeren voor een mogelijke afwijking in verband met vervoersdocumenten en voor de ontmanteling van installaties of delen van installaties die voor defensiedoeleinden bestemd zouden kunnen worden, rekening houdend met de ervaringen die zijn opgedaan bij de toepassing van de Euratom-veiligheidscontrole.

HOOFDSTUK VII — SLOTBEPALINGEN

Artikel 41 — Vertrouwelijk karakter van de gegevens (oud artikel 35)

Het artikel is geactualiseerd met betrekking tot de regels van de Commissie, waaronder het vervangen en ingetrokken Commissiebesluit.

Artikel 42 — Installaties onder zeggenschap van een persoon of onderneming buiten de Gemeenschap (oud artikel 36)

Het artikel blijft ongewijzigd.

Artikel 43 — Uitvoering en monitoring (oud artikel 37)

Het artikel is herzien om een vereiste voor de evaluatie van de verordening in te voeren.

Artikel 44 — Intrekking (oud artikel 38)

Het artikel is slechts geactualiseerd met betrekking tot de ingetrokken verordening.

Artikel 45 — Overgangsperiode (oud artikel 39)

Het artikel is herzien om slechts te verwijzen naar de toekenning van een uitzondering van de verplichting tot het gebruik van het speciale model voor de lijst van inventarisartikelen.

Artikel 46 — Inwerkingtreding (oud artikel 40)

Het artikel blijft ongewijzigd.

BIJLAGE I — VRAGENLIJST VOOR DE MEDEDELING VAN DE FUNDAMENTELE TECHNISCHE KENMERKEN VAN DE INSTALLATIES

De vragenlijsten van deze bijlage zijn herzien op basis van de meest recente vragenlijsten voor ontwerpinformatie van het IAEA (indien beschikbaar) in de context van het concept “veiligheidscontrole-by-design”, met inbegrip van ontmanteling, en met betrekking tot de definitie van “berging”. Daarnaast zijn de vragenlijsten als volgt herzien:

I-A ONDERZOEKS- EN ENERGIEREACTOREN

De reikwijdte van deze vragenlijst is uitgebreid tot onderzoeksreactoren.

I-B KRITISCHE EN ONDERKRITISCHE INSTALLATIES

De reikwijdte van deze vragenlijst is uitgebreid tot alle onderkritische installaties.

I-C OMZETTINGS- EN SPLIJTSTOFVERVAARDIGINGSINSTALLATIES

De opwerkingsinstallaties zijn geschrapt uit de reikwijdte van deze vragenlijst.

I-D OPWERKINGSINSTALLATIES (nieuw)

Deze vragenlijst vervangt deels de vroegere I-C-vragenlijst .

I-E ISOTOPENVERRIJKINGSINSTALLATIES

Deze vragenlijst vervangt de vroegere vragenlijst I-E ISOTOPENSCHEIDINGSINSTALLATIES.

I-F INSTALLATIES VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING (O&O) (nieuw)

Dit is een specifieke vragenlijst voor O&O-installaties.

I-G OPSLAGINSTALLATIES (oud I-D)

Deze vragenlijst vervangt de vroegere vragenlijst I-D OPSLAGINSTALLATIES.

I-H INSTALLATIES VOOR DE BEHANDELING, OPSLAG EN BERGING VAN AFVALSTOFFEN

De reikwijdte van deze vragenlijst is uitgebreid tot andere installaties voor de berging van afvalstoffen dan geologische opbergingsmijnen.

I-J INSTALLATIES VOOR DE INKAPSELING VAN VERBRUIKTE SPLIJTSTOF (nieuw)

Dit is een specifieke vragenlijst voor installaties voor de inkapseling van verbruikte splijtstof. De vroegere vragenlijst I-J ANDERE INSTALLATIES is geschrapt.

I-K GEOLOGISCHE OPBERGINGSMIJNEN (nieuw)

Dit is een specifieke vragenlijst voor geologische opbergingsmijnen voor de berging van verbruikte splijtstof en afvalstoffen.

I-L PLAATS BUITEN FACILITEITEN (LOF) (nieuw)

Dit is een specifieke vragenlijst voor LOF’s.

I-M NATIONALE PLAATS BUITEN FACILITEITEN (NATIONALE LOF) (nieuw)

Dit is een specifieke vragenlijst voor nationale LOF’s.

I-N INSTALLATIES KANDIDAAT-LEDEN CATCH ALL MBA (CAM) (oud I-G)

De vroegere vragenlijst I-G INSTALLATIES KANDIDAAT-LEDEN CATCH ALL MBA (CAM) is geactualiseerd.

I-P ANDERE INSTALLATIES WAARIN HOEVEELHEDEN VAN MEER DAN ÉÉN KILOGRAM EFFECTIEF KERNTECHNISCH MATERIAAL WORDEN GEBRUIKT (oud I-F)

De vroegere vragenlijst I-F INSTALLATIES WAARIN HOEVEELHEDEN VAN MEER DAN ÉÉN KILOGRAM EFFECTIEF KERNTECHNISCH MATERIAAL WORDEN GEBRUIKT is geactualiseerd.

I-Q ERTSPRODUCENTEN (nieuw)

Deze vragenlijst is hetzelfde als de vroegere vragenlijst I-J ANDERE INSTALLATIES.

BIJLAGE II — ALGEMENE BESCHRIJVING VAN DE LOCATIE

Deze bijlage is licht herzien om een verplichte elektronische rapportage op te nemen.

BIJLAGE III — RAPPORT OVER DE INVENTARISWIJZIGINGEN (ICR)

Deze bijlage is herzien om nieuwe IC-codes op te nemen voor kerntechnisch materiaal dat afkomstig is van de ontmanteling, overdrachten naar geologische opbergingsmijnen en de beëindiging van de veiligheidscontrole. De IC-code voor balansaanpassing, die in de praktijk niet werd gebruikt en tot verwarring leidde, is geschrapt.

BIJLAGE IV — MATERIAALBALANSRAPPORT (MBR)

Deze bijlage is herzien om nieuwe IC-codes op te nemen voor kerntechnisch materiaal dat afkomstig is van de ontmanteling, overdrachten naar geologische opbergingsmijnen, de terugwinning uit geologische opbergingsmijnen en de beëindiging van de veiligheidscontrole. De IC-code voor de balansaanpassing is geschrapt.

BIJLAGE V — FEITELIJKE INVENTARISLIJST (PIL)

Deze bijlage blijft ongewijzigd.

BIJLAGE VI — VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN DE UITVOER/VERZENDING VAN KERNTECHNISCH MATERIAAL

Deze bijlage is licht herzien om de verplichte elektronische verzending op te nemen.

BIJLAGE VII — VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN DE INVOER/ONTVANGST VAN KERNTECHNISCH MATERIAAL

Deze bijlage is licht herzien om de verplichte elektronische verzending op te nemen.

BIJLAGE VIII — RAPPORT VAN UITVOER/VERZENDING VAN ERTS

Deze bijlage is licht herzien om de verplichte elektronische verzending op te nemen.

BIJLAGE IX — VERZOEK OM EEN AFWIJKING VAN DE VOORSCHRIFTEN VOOR DE VORM EN DE PERIODICITEIT VAN DE KENNISGEVINGEN VOOR EEN INSTALLATIE

Deze bijlage is licht herzien om de verplichte elektronische verzending op te nemen.

BIJLAGE X — LIJST VAN INVENTARISARTIKELEN (nieuw)

Dit is een nieuwe bijlage voor de vereiste inhoud en het elektronische model van een lijst van inventarisartikelen.

De vroegere BIJLAGE X — JAARLIJKS RAPPORT OF UITVOERRAPPORT VOOR KERNTECHNISCH MATERIAAL WAARVOOR EEN AFWIJKING IS TOEGESTAAN is geschrapt, in lijn met de herziene benadering van afwijkingen.

BIJLAGE XI — ALGEMEEN WERKPROGRAMMA

Deze bijlage is licht herzien om de verplichte elektronische verzending op te nemen.

BIJLAGE XII — VOORAFGAANDE KENNISGEVING VAN VERDERE AFVALVERWERKINGSACTIVITEITEN

Deze bijlage is licht herzien om de verplichte elektronische verzending op te nemen.

BIJLAGE XIII — JAARLIJKS RAPPORT VAN UITVOER/VERZENDING VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN

Deze bijlage is licht herzien om een verplichte elektronische verzending op te nemen.

BIJLAGE XIV — JAARLIJKS RAPPORT VAN INVOER/ONTVANGST VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN

Deze bijlage is licht herzien om de verplichte elektronische verzending op te nemen.

BIJLAGE XV — JAARLIJKS RAPPORT OVER VERPLAATSINGEN VAN GECONDITIONEERDE AFVALSTOFFEN

Deze bijlage is licht herzien om de verplichte elektronische verzending op te nemen.

BIJLAGE XVI — VERZOEK OM TOESTEMMING VOOR EEN UITWISSELING VAN VERBINTENISSEN INZAKE DE VEILIGHEIDSCONTROLE VAN KERNTECHNISCH MATERIAAL (nieuw)

Dit is een specifieke nieuwe bijlage, die de informatie bevat die nodig is om te verzoeken om toestemming voor een uitwisseling van verbintenissen inzake de veiligheidscontrole van kerntechnisch materiaal.

BIJLAGE XVII — KENNISGEVING VAN DE OVERDRACHT VAN ANDERE ARTIKELEN DAN KERNTECHNISCH MATERIAAL (nieuw)

Dit is een specifieke nieuwe bijlage, waarin de kennisgevingsverplichtingen zijn geschetst voor overdrachten van niet-kerntechnisch materiaal, kerntechnische apparatuur of nucleaire technologie, indien dergelijke artikelen onder een overeenkomst voor nucleaire samenwerking vallen. Hiermee wordt rekening gehouden met de ervaring die de Commissie bij de uitvoering van de overeenkomsten heeft opgedaan; de bijlage komt overeen met gewone informatie waarom wordt verzocht bij de uitvoer/invoer of terugboeking van andere artikelen dan kerntechnisch materiaal.