Toelichting bij COM(2023)697 - Machtiging om namens de EU de onderhandelingen te openen met het oog op het sluiten van een uitvoeringsprotocol bij de visserijovereenkomst met Kaapverdië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Commissie stelt voor te onderhandelen over een nieuw uitvoeringsprotocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Republiek Kaapverdië, dat aansluit bij de behoeften van de vloot van de Unie en in overeenstemming is met de artikelen 28, 31 en 32 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB)1 en met de conclusies van de Raad van 19 maart 2012 over een mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het GVB.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De huidige partnerschapsovereenkomst inzake visserij (POV) tussen de Europese Unie en Kaapverdië2 is op 19 december 2006 in werking getreden voor een duur van vijf jaar en kan stilzwijgend worden verlengd met telkens vijf jaar. Het vigerende vijfjarige uitvoeringsprotocol3 is op 20 mei 2019 in werking getreden en verstrijkt op 19 mei 2024. In dat protocol zijn de vangstmogelijkheden voor de vloot van de Unie en de overeenkomstige financiële tegenprestatie van de Unie en de reders vastgelegd. Hierbij wordt aanbevolen te onderhandelen over een nieuw uitvoeringsprotocol bij de huidige POV met Kaapverdië.

De aan Kaapverdië verschuldigde jaarlijkse openbare financiële tegenprestatie van de Unie bedraagt 400 000 EUR voor toegang, plus een specifiek bedrag van 350 000 EUR dat bestemd is voor sectorale steun voor het visserijbeleid van Kaapverdië.

Het protocol met Kaapverdië voorziet in vangstmogelijkheden voor tonijn en over grote afstanden trekkende soorten voor Unievaartuigen uit drie lidstaten (Spanje, Frankrijk en Portugal). De Europese Unie heeft reeds een netwerk van bilaterale partnerschapsovereenkomsten inzake duurzame visserij (PODV’s) in de Atlantische Oceaan ontwikkeld, namelijk met Mauritanië, Guinee-Bissau, Senegal, Ivoorkust en Gambia.

PODV’s helpen de doelstellingen van het GVB internationaal te bevorderen, door ervoor zorgen dat de visserijactiviteiten van de Unie buiten de wateren van de Unie berusten op dezelfde beginselen en normen als die welke gelden in het kader van het recht van de Unie. Daarnaast hebben PODV’s drie andere voordelen. Ten eerste bevorderen zij de wetenschappelijke samenwerking tussen de EU en haar partner. Ten tweede bevorderen zij transparantie en duurzaamheid met het oog op een beter beheer van de visbestanden. Ten derde moedigen zij governance aan door: i) het ondersteunen van monitoring, controle en bewaking van de activiteiten van nationale en buitenlandse vloten; ii) het verstrekken van financiering voor zowel het bestrijden van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij), als het bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van de lokale visserijsector. PODV’s versterken de positie van de Unie in internationale en regionale visserijorganisaties. Zo versterkt de PODV van de EU met Kaapverdië met name de positie van de EU in de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (Iccat)4.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuw uitvoeringsprotocol met Kaapverdië zijn in overeenstemming met het externe optreden van de Unie in de landen in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS), en met name met de doelstellingen van de Unie om de democratische beginselen en de mensenrechten te bevorderen.

De bevordering van waardig werk wordt gewaarborgd door de verwachte onderhandelingen over een sociale clausule in overeenstemming met IAO-verdrag C188 voor werknemers uit het partnerland die in dienst zijn van vaartuigen van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het besluit is artikel 218 in het vijfde deel van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) “Extern optreden van de Unie”, titel V “Internationale overeenkomsten”, waarin de procedure is vastgesteld voor het onderhandelen over en het sluiten van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Niet van toepassing, exclusieve bevoegdheid.

Evenredigheid

Het besluit is evenredig met de doelstelling om het GVB internationaal te bevorderen, en om ervoor te zorgen dat de visserijactiviteiten van de Unie buiten de wateren van de Unie berusten op dezelfde beginselen en normen als die welke gelden in het kader van het recht van de Unie.

Keuze van het instrument

In artikel 218, leden 3 en 4, VWEU is bepaald dat daarvoor een besluit van de Raad vereist is.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2023 heeft de Commissie een ex-postevaluatie van het huidige protocol bij de POV met Kaapverdië verricht, alsook een ex-ante-evaluatie van een mogelijke verlenging van het protocol. De conclusies van die evaluatie staan in een afzonderlijk werkdocument van de diensten van de Commissie.

In de evaluatie wordt geconcludeerd dat de visserijsector van de Unie veel belangstelling heeft voor de visserij in Kaapverdië en dat de verlenging van het protocol in het belang is van beide partijen. Voorts zou de verlenging van het protocol: i) de monitoring, controle en bewaking helpen versterken, en ii) bijdragen aan betere governance van de visserij in de regio.

Voor de Unie is het belangrijk een instrument in stand te houden dat een nauwe sectorale samenwerking mogelijk maakt met Kaapverdië, dat zowel: i) een strategische speler op subregionaal niveau is vanwege het visserijgebied dat onder zijn jurisdictie valt, als ii) een belangrijke bondgenoot in de Iccat is. Voorts betekent dit voor de Unievloot dat de toegang tot een belangrijk visserijgebied behouden blijft, waardoor vangststrategieën kunnen worden opgezet binnen een meerjarig internationaal rechtskader. Bovendien maakt de rol van Kaapverdië bij de verwerking van in de Atlantische Oceaan gevangen tonijn en de daaruit voortvloeiende uitvoer van tonijnproducten naar de Unie het geplande nieuwe protocol nog relevanter, zowel voor de visserijsector van de Unie als voor de visserijsector in Kaapverdië. Voor de Kaapverdische autoriteiten is het doel van het verlengen van het protocol het voortzetten van de betrekkingen met de Unie, deels om de oceaangovernance te versterken, en deels om de specifieke sectorale steun te genieten die door meerjarige financieringsmogelijkheden wordt geboden.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, met vertegenwoordigers van de sector, internationale middenveldorganisaties, alsook met de Kaapverdische visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Kaapverdië. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de vergaderingen van de adviesraad voor de volle zee.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

1.

Niet van toepassing


Effectbeoordeling

2.

Niet van toepassing


Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

3.

Niet van toepassing


Grondrechten

In de onderhandelingsrichtsnoeren die in de bijlage bij het besluit worden voorgesteld, wordt aanbevolen machtiging te verlenen voor het openen van onderhandelingen die onder meer moeten leiden tot de opname van een clausule over de gevolgen van schendingen van de mensenrechten en van de democratische beginselen.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting van het nieuwe protocol resulteren uit de betaling van een financiële tegenprestatie aan de Republiek Kaapverdië. De jaarlijkse bedragen aan vastleggings- en betalingskredieten worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 en omvatten de reservelijn voor protocollen die niet aan het begin van het jaar in werking zijn getreden5.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Naar verwachting gaan de onderhandelingen in het laatste kwartaal van 2023 van start.

Artikelsgewijze toelichting

De Commissie beveelt aan dat:

- de Raad de Commissie machtigt tot het openen en voeren van onderhandelingen met het oog op het sluiten van een nieuw uitvoeringsprotocol bij de POV met de Republiek Kaapverdië;

- de Commissie wordt aangewezen als onderhandelaar van de EU;

- de Commissie de onderhandelingen in overleg met het speciaal comité voert overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

- de Raad de bij deze aanbeveling gevoegde onderhandelingsrichtsnoeren goedkeurt.

4.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging om namens de Europese Unie de onderhandelingen te openen met het oog op het sluiten van een uitvoeringsprotocol bij de Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Kaapverdië


DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende dat onderhandelingen moeten worden geopend met het oog op de sluiting van een nieuw uitvoeringsprotocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Republiek Kaapverdië,


HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over een nieuw uitvoeringsprotocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met de Republiek Kaapverdië.

Artikel 2

De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.

Artikel 3

De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met de Raadsgroep extern visserijbeleid.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

Voor de Raad

De voorzitter

1Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

2PB L 414 van 30.12.2006, blz. 1.

3PB L 154 van 12.6.2019, blz. 3.

4https://www.iccat.int/, intergouvernementele organisatie die verantwoordelijk is voor het beheer van tonijn en tonijnachtigen in de Indische Oceaan.

5Hoofdstuk 40 (reservelijn 40 02 41) in overeenstemming met het interinstitutioneel akkoord inzake het MFK (2013/C 373/01).

NL NL