Toelichting bij COM(2023)429 - Standpunt EU in de Visserijcommissie voor het centraal-westelijk deel van de Atlantische Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft een besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de vergaderingen van de partijen bij de Visserijcommissie voor het centraal-westelijk deel van de Atlantische Oceaan (WECAFC) in de periode 2024-2028 ten aanzien van de aanneming van niet-bindende resoluties en aanbevelingen in verband met de instandhouding en het beheer van de levende mariene rijkdommen.

1.

Achtergrond van het voorstel



2.1.Resolutie van de FAO tot oprichting van de Visserijcommissie voor het centraal-westelijk deel van de Atlantische Oceaan

De WECAFC is in 1973 opgericht bij Resolutie 4/61 van de Raad van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) van de Verenigde Naties, uit hoofde van artikel VI, lid 1, van het Statuut van de FAO. Doel van de WECAFC is de bevordering van een doeltreffende instandhouding, een doeltreffend beheer en een doeltreffende ontwikkeling van de levende mariene rijkdommen die onder haar verantwoordelijkheid vallen, in overeenstemming met de Gedragscode voor een verantwoorde visserij van de FAO, alsmede de aanpak van gemeenschappelijke problemen van haar leden op het gebied van visserijbeheer en -ontwikkeling.

De EU is lid van de WECAFC 1 , net als Spanje, Frankrijk en Nederland.

2.2.Visserijcommissie voor het centraal-westelijk deel van de Atlantische Oceaan

De WECAFC is een raadgevend technisch en regionaal visserijorgaan (RVO), dat is opgericht uit hoofde van artikel VI, lid 1, van het Statuut van de FAO. Het secretariaat van de WECAFC wordt beheerd en gefinancierd door de FAO. Tot de belangrijkste taken van de WECAFC behoren het bevorderen, coördineren en vergemakkelijken van governance en activiteiten die verband houden met de instandhouding en het beheer van de levende mariene rijkdommen die onder haar verantwoordelijkheid vallen. De WECAFC kan aan haar leden en aan betrokken visserijorganisaties ook advies geven over visserijbeheer, -monitoring, -controle en -bewaking. Zij kan haar leden in voorkomend geval ook bijstaan bij de implementatie van relevante internationale visserijinstrumenten en, op verzoek, bij de instandhouding, het beheer en de ontwikkeling van grensoverschrijdende en overlappende bestanden onder hun respectieve nationale jurisdicties 2 .

Als lid is de EU gerechtigd te participeren in de besluitvorming en over de besluiten te stemmen. De WECAFC streeft bij haar besluitvorming consensus na. Als dat niet lukt, worden de besluiten genomen met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen, tenzij in het reglement van orde anders is bepaald.

2.3.Besluiten van de Visserijcommissie voor het centraal-westelijk deel van de Atlantische Oceaan

Overeenkomstig artikel 6, punt h), van de herziene statuten verstrekt de WECAFC advies over beheersmaatregelen (“aanbevelingen” en “resoluties”) aan de overheden van haar leden en aan de bevoegde visserijorganisaties. Gezien de adviserende status van de WECAFC zijn de door haar genomen besluiten niet bindend voor haar leden.

3.Namens de EU in te nemen standpunt

In overeenstemming met de procedures die gelden voor regionale organisaties voor visserijbeheer (ROVB’s), wordt het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen in de jaarvergaderingen van RVO’s zoals de WECAFC, bepaald volgens een tweeledige aanpak. In een besluit van de Raad worden de leidende beginselen voor het standpunt van de EU voor meerdere jaren vastgelegd, waarna het standpunt vóór elke jaarlijkse vergadering wordt aangepast via non-papers van de diensten van de Commissie, die door de Raad moeten worden bekrachtigd.

Voor de WECAFC is deze aanpak ten uitvoer gelegd bij Besluit (EU) 2019/1563 van de Raad van 16 september 2019, waarin het standpunt van de EU binnen de WECAFC voor de periode 2019-2023 is vastgesteld. Het besluit bevat algemene beginselen, maar houdt ook zo veel mogelijk rekening met de specifieke kenmerken van de WECAFC. Voorts is op verzoek van de lidstaten de standaardprocedure voor de jaarlijkse bepaling van het standpunt van de EU in het besluit opgenomen.

In Besluit (EU) 2019/1563 van de Raad zijn de beginselen van het nieuwe gemeenschappelijk visserijbeleid, zoals vastgelegd in Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad 3 , opgenomen, met inachtneming van de doelstellingen die zijn vermeld in de mededeling van de Commissie inzake de externe dimensie van het gemeenschappelijk visserijbeleid 4 . Voorts is in het besluit het standpunt van de EU in lijn gebracht met het Verdrag van Lissabon.

Besluit (EU) 2019/1563 van de Raad voorziet in een toetsing en, waar passend, een herziening van het standpunt van de EU vóór de jaarlijkse vergadering van 2024. Dit voorstel strekt er dan ook toe het standpunt van de EU binnen de WECAFC voor de periode 2024-2028 uiteen te zetten en Besluit (EU) 2019/1563 van de Raad te vervangen.

Dit voorstel houdt, met betrekking tot visserij, rekening met de Europese Green Deal, met name met de biodiversiteit- 5 , de klimaatadaptatie- 6 en de “van boer tot bord”-strategie 7 . Er wordt ook rekening gehouden met de strategie inzake kunststoffen 8 en het actieplan om de verontreiniging tot nul terug te dringen 9 . Voorts wordt rekening gehouden met de gezamenlijke mededeling over internationale oceaangovernance 10 .

Rechtsgrondslag



4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“het Verdrag”) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 11 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De WECAFC is een technisch en regionaal visserijorgaan dat in 1973 is opgericht bij Resolutie 4/61 van de FAO, uit hoofde van artikel VI, lid 1, van het Statuut van de FAO. Hoewel de besluiten (“aanbevelingen” en “resoluties”) van de WECAFC niet bindend zijn voor de leden, kunnen de door de WECAFC aan te nemen handelingen wel een beslissende invloed hebben op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, van het Verdrag.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een krachtens artikel 218, lid 9, van het Verdrag te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de EU een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component (terwijl de andere doelstelling of de andere component ondergeschikt is) moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, van het Verdrag te nemen besluit één materiële rechtsgrondslag hebben, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De hoofddoelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben betrekking op de visserij. De rechtsgrondslag voor de beginselen die in dit standpunt moeten worden weerspiegeld, is Verordening (EU) nr. 1380/2013.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43, lid 2, VWEU. Het besluit vervangt Besluit (EU) 2019/1563 van de Raad, dat de periode 2019-2023 bestrijkt.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43, lid 2, van het Verdrag, in samenhang met artikel 218, lid 9, van het Verdrag.