Toelichting bij COM(2023)387 - Ondertekening van de Overeenkomst met Noorwegen betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

In juni 2018 heeft de Commissie een voorstel ingediend voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa [COM(2018) 473].

Verordening (EU) 2021/1148 van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting, in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer, van het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid voor de periode 2021-2027 (hierna “de verordening betreffende het instrument voor grensbeheer en visa (BMVI-verordening)” genoemd) is vastgesteld op 7 juli 2021.

De BMVI-verordening heeft ten doel solidariteit te tonen door het verlenen van financiële bijstand aan de lidstaten en landen die de bepalingen van het Schengenacquis inzake de buitengrenzen toepassen. Deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis deelnemen (“geassocieerde Schengenlanden” of “geassocieerde landen”).

De Commissie heeft ook een voorstel (COM(2018) 375) ingediend tot vaststelling van een kader van gemeenschappelijke bepalingen voor zeven fondsen in gedeeld beheer, waaronder de BMVI-verordening. Verordening (EU) 2021/1060 (hierna “de GB-verordening” genoemd) is vastgesteld op 24 juni 2021.

Het Koninkrijk Noorwegen heeft op 17 december 2021 kennisgegeven van zijn besluit om de inhoud van de BMVI-verordening te aanvaarden en in zijn interne rechtsorde op te nemen. Teneinde te voorkomen dat de daadwerkelijke toepassingsduur van de BMVI-verordening in Noorwegen korter wordt, dient de Commissie dit voorstel in voordat zij van Noorwegen een kennisgeving heeft ontvangen dat het al zijn grondwettelijke voorschriften is nagekomen. Overeenkomstig overweging 75 van de BMVI-verordening moet deze regeling namelijk worden vastgesteld nadat het betrokken land schriftelijk heeft bevestigd dat het al zijn interne voorschriften is nagekomen.

In artikel 7, lid 6, van de BMVI-verordening is bepaald dat overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de respectieve associatieovereenkomsten “regelingen” moeten worden getroffen om de aard en de vormen van deelname aan het instrument te bepalen van landen die bij de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis betrokken zijn. Die regelingen worden vastgesteld in de vorm van overeenkomsten die door de Unie worden gesloten met de geassocieerde Schengenlanden overeenkomstig artikel 216 VWEU.

In die overeenkomsten moet ook de financiële bijdrage van deze landen aan de begroting van de Unie voor het instrument voor grensbeheer en visa worden vastgesteld. De financiële bijdragen moeten worden berekend op basis van het bruto binnenlands product van elk geassocieerd land als een percentage van het bruto binnenlands product van alle deelnemende landen.

Krachtens de associatieovereenkomsten inzake Schengen moeten de geassocieerde landen de maatregelen van de Unie, met inbegrip van de BMVI-verordening, die het Schengenacquis ontwikkelen of erop voortbouwen, volledig aanvaarden.

De aan het instrument voor grensbeheer en visa toegewezen begroting van de Unie moet worden uitgevoerd in overeenstemming met Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 (hierna “het Financieel Reglement” genoemd). De geassocieerde Schengenlanden moeten ook de nodige maatregelen nemen om te zorgen voor de naleving van de bepalingen inzake financieel beheer en financiële controle die zijn neergelegd in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en in het recht van de Unie dat als juridische grondslag het VWEU heeft.

Niet alle bepalingen van en bijlagen bij de GB-verordening zijn relevant voor het instrument voor grensbeheer en visa. Bovendien moet de toepassing van in sommige bepalingen van de GB-verordening vastgestelde beginselen worden aangepast aan de status van de geassocieerde Schengenlanden.

De overeenkomsten voorzien ook in de invoering van specifieke mechanismen om de overeenkomsten snel te kunnen aanpassen indien belangrijke Uniewetgeving die relevant is voor de uitvoering, zoals het Financieel Reglement en de GB-verordening, wordt gewijzigd.

De overeenkomsten moeten ervoor zorgen dat bij de tussentijdse evaluatie van het instrument voor grensbeheer en visa rekening wordt gehouden met de vertraagde deelname van de geassocieerde Schengenlanden.

Wat financiële en begrotingscontroles betreft, zijn de lidstaten onderworpen aan horizontale verplichtingen (zoals de bevoegdheid van de Rekenkamer, het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF), het Europees Openbaar Ministerie (EOM) en de Commissie) die ofwel rechtstreeks aan het Verdrag zijn ontleend, ofwel aan de afgeleide wetgeving van de Unie, waaronder de bovengenoemde GB-verordening. Deze verplichtingen zijn automatisch op de lidstaten van toepassing en zijn derhalve niet vastgesteld in de BMVI-verordening. Bijgevolg moeten deze verplichtingen in de overeenkomst waarop dit voorstel betrekking heeft, tot de geassocieerde landen worden uitgebreid.

In de overeenkomsten is ook een bepaling opgenomen met betrekking tot het Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias). Dit is nodig gezien artikel 86 van Verordening (EU) 2018/1240 van het Europees Parlement en de Raad van 12 september 2018 tot oprichting van een Europees reisinformatie- en -autorisatiesysteem (Etias) en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1077/2011, (EU) nr. 515/2014, (EU) 2016/399, (EU) 2016/1624 en (EU) 2017/2226, waarin is bepaald dat de resterende inkomsten uit Etias na aftrek van de exploitatie- en onderhoudskosten worden opgenomen in de begroting van de Unie. Om artikel 86 van Verordening (EU) 2018/1240 op een billijke manier toe te passen op alle landen die aan deze verordening deelnemen, moet de bijdrage van de geassocieerde landen aan de thematische faciliteit van het instrument evenredig worden verminderd indien en wanneer er resterende inkomsten in de begroting van de Unie worden opgenomen.

De Unie moet overeenkomsten sluiten met elk van de vier geassocieerde Schengenlanden. Dit voorstel betreft de overeenkomst met Noorwegen.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel is gericht op de ondertekening van een overeenkomst tussen de Unie en Noorwegen over de bijdrage van het land aan het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid voor de periode 2021-2027 en over de aanvullende regels die nodig zijn voor deze deelname. Het betreft de derde generatie van dit soort regeling.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Niet van toepassing.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel voor de ondertekening van de overeenkomst is gebaseerd op artikel 77, lid 2, en artikel 218, lid 5, punt a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en als bedoeld in artikel 7, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1148, valt het voorstel onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie en is het subsidiariteitsbeginsel derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit voorstel is nodig om uitvoering te geven aan het in artikel 7, lid 6, van Verordening (EU) 2021/1148 vervatte vereiste dat regelingen worden getroffen met landen die bij de uitvoering, toepassing en ontwikkeling van het Schengenacquis betrokken zijn om de aard en de vormen van deelname van deze landen te bepalen aan het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visa als onderdeel van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer.

Keuze van het instrument

Niet van toepassing.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing, aangezien het voorstel samenhangt met het programmabeheer en gericht is op het ondertekenen van een internationale overeenkomst waarover is onderhandeld op basis van de richtsnoeren van de Raad. Noorwegen zal de regels die zijn vastgelegd in de verordening tot oprichting van het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid en de toepasselijke bepalingen van de GB-verordening en het Financieel Reglement op dezelfde wijze naleven als de EU-lidstaten.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

In artikel 10 en de bijlage bij de ontwerpovereenkomst worden de bepalingen inzake de jaarlijkse financiële bijdragen van het geassocieerde land aan de begroting van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer beschreven.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Alle in Verordening (EU) 2021/1148 vastgestelde verplichtingen inzake monitoring, verslaglegging, prestaties en evaluatie zijn van toepassing op Noorwegen.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Niet nodig.

In het licht van bovenstaande overwegingen stelt de Commissie voor dat de Raad besluit de overeenkomst namens de Unie te laten ondertekenen en de voorzitter van de Raad te machtigen de tot ondertekening namens de Unie bevoegde persoon of personen aan te wijzen.

De Commissie heeft een afzonderlijk voorstel opgesteld voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de bijgevoegde overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende aanvullende regels met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid in het kader van het Fonds voor geïntegreerd grensbeheer voor de periode 2021-20271. De Raad stelt dit besluit vast na goedkeuring door het Europees Parlement.