Toelichting bij COM(2023)322 - Standpunt EU in het bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU en Euratom ingestelde Gemengd Comité wat betreft wijziging van deel I van bijlage I bij die overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het namens de Unie in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”), in te nemen standpunt in verband met de beoogde vaststelling van een besluit van het Gemengd Comité tot wijziging van deel I van bijlage I bij dat akkoord.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1. Het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

Het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie bevat de regelingen voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie en uit Euratom. Het terugtrekkingsakkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden.

2.2. Het Gemengd Comité

Het bij artikel 164, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Unie en van het Verenigd Koninkrijk. Het wordt gezamenlijk voorgezeten door de Unie en het Verenigd Koninkrijk. Het reglement van orde van het Gemengd Comité is vastgesteld in bijlage VIII bij het terugtrekkingsakkoord. Het Gemengd Comité komt ten minste eenmaal per jaar bijeen op verzoek van de Unie of het Verenigd Koninkrijk en stelt zijn vergaderrooster en -agenda in onderlinge overeenstemming vast.

2.

De taken van het Gemengd Comité zijn vastgesteld in artikel 164 van het terugtrekkingsakkoord en omvatten hoofdzakelijk:


- toezicht houden op de uitvoering en toepassing van het akkoord, rechtstreeks of via de werkzaamheden van de gespecialiseerde comités die aan het Gemengd Comité rapporteren;

- besluiten en aanbevelingen vaststellen, met inbegrip van wijzigingen van het akkoord in de gevallen waarin daarin is voorzien;

- problemen voorkomen en geschillen oplossen die zich kunnen voordoen in verband met de uitlegging en toepassing van het akkoord.

2.3. De beoogde handeling van het Gemengd Comité

Op zijn volgende bijeenkomst moet het Gemengd Comité een besluit vaststellen tot wijziging van deel I van bijlage I (betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid) van het terugtrekkingsakkoord (“de beoogde handeling”). Het Gemengd Comité stelt, overeenkomstig artikel 36, lid 4, van het terugtrekkingsakkoord, een besluit vast tot wijziging van het terugtrekkingsakkoord, zodat daarin alle nieuwe, door de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels vastgestelde besluiten of aanbevelingen worden weergegeven.

Het doel van de beoogde handeling is om in deel I van bijlage I twee nieuwe besluiten op te nemen die door de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels zijn goedgekeurd en de vroegere besluiten die door deze twee nieuwe besluiten zijn vervangen, te schrappen.

De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 166, lid 2, van het terugtrekkingsakkoord voor de partijen bindend zijn. Overeenkomstig regel 9 van het reglement van orde moet in besluiten van het Gemengd Comité de datum worden vermeld waarop zij van kracht worden.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

1.

3.1. Deel I van bijlage I bij het terugtrekkingsakkoord inzake de coördinatie van de sociale zekerheid


In deel I van bijlage I bij het terugtrekkingsakkoord zijn de besluiten en aanbevelingen van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels opgenomen waarmee de Unie en het Verenigd Koninkrijk naar behoren rekening moeten houden bij de toepassing van de regels inzake de coördinatie van socialezekerheidsstelsels (artikel 31, lid 1, van het terugtrekkingsakkoord).

Op 19 oktober 2021 heeft de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels haar goedkeuring gehecht aan Besluit nr. H12 betreffende de peildatum voor de berekening van de in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde omrekeningskoersen. Dit besluit moet aan bijlage I bij het terugtrekkingsakkoord worden toegevoegd. Dit besluit vervangt Besluit nr. H3 van 15 oktober 2009 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad, gewijzigd bij Besluit nr. H7 van 25 juni 2015 betreffende de herziening van Besluit nr. H3 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 90 van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad. De Besluiten nrs. H3 en H7 worden derhalve geschrapt uit deel I van bijlage I bij het terugtrekkingsakkoord.

Op 30 maart 2022 heeft de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels haar goedkeuring gehecht aan Besluit nr. H13 betreffende de samenstelling en de werkmethoden van de Rekencommissie van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Dit besluit moet aan bijlage I bij het terugtrekkingsakkoord worden toegevoegd. Dit besluit vervangt Besluit nr. H4 van 22 december 2009 betreffende de samenstelling en de werkmethoden van de Rekencommissie van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels. Besluit nr. H4 wordt derhalve geschrapt uit deel I van bijlage I bij het terugtrekkingsakkoord.

4. Rechtsgrondslag

4.1. Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1. Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“VWEU”) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt”1.

4.1.2. Toepassing op het onderhavige geval

Het Gemengd Comité is een orgaan dat is ingesteld bij een overeenkomst, zijnde het terugtrekkingsakkoord.

De door het Gemengd Comité vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 166, lid 2, van het terugtrekkingsakkoord volkenrechtelijk bindend zijn.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het terugtrekkingsakkoord.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

Artikel 218, lid 9, VWEU voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.”

4.2. Materiële rechtsgrondslag

4.2.1. Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2. Toepassing op het onderhavige geval

Het doel en de inhoud van de beoogde handeling hebben uitsluitend betrekking op het wijzigen van deel I van bijlage I bij het terugtrekkingsakkoord door twee nieuwe besluiten op te nemen die door de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels zijn goedgekeurd, en op het schrappen van de vroegere besluiten die door deze twee nieuwe besluiten zijn vervangen.

Het terugtrekkingsakkoord is gesloten op grond van artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (“VEU”).

Bijgevolg, en overeenkomstig het basisbeginsel dat een handeling alleen kan worden gewijzigd bij een handeling van dezelfde aard, is artikel 50, lid 2, VEU de materiële rechtsgrondslag van het voorgenomen besluit.

4.3. Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 50, lid 2, VEU, juncto artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien de handeling van het Gemengd Comité het terugtrekkingsakkoord zal wijzigen, is het passend het besluit na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.