Toelichting bij COM(2023)254 - Standpunt EU in de Associatieraad EU-Midden-Amerika ten aanzien van de wijzigingen in aanhangsel 2 en aanhangsel 2A van bijlage II bij de associatieovereenkomst met Midden-Amerika

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft een besluit van de Raad tot bepaling van het namens de Unie in de Associatieraad EU-Midden-Amerika in te nemen standpunt in verband met de beoogde vaststelling van een besluit van de Associatieraad die is ingesteld bij de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds (“de overeenkomst”).

Dit besluit zal de in respectievelijk aanhangsel 2 en aanhangsel 2A van bijlage II bij de overeenkomst betreffende de definitie van het begrip “producten van oorsprong” en methoden van administratieve samenwerking (“bijlage II”) opgenomen lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen (“productspecifieke regels”) en het addendum bij deze lijst actualiseren naar het geharmoniseerde systeem van 2022.

Inhoudsopgave

1.

Achtergrond van het voorstel



2.

2.1.De associatieovereenkomst tussen de EU en Midden-Amerika


De overeenkomst beoogt de bilaterale handel tussen de EU en Midden-Amerika te intensiveren en zodoende het proces van regionale integratie tussen de landen van de regio te versterken. De overeenkomst is voorlopig van toepassing, sinds 1 augustus 2013 met Honduras, Nicaragua en Panama, sinds 1 oktober 2013 met Costa Rica en El Salvador, en sinds 1 december 2013 met Guatemala.

3.

2.2.De Associatieraad


De Associatieraad houdt toezicht op de verwezenlijking van de doelstellingen en op de uitvoering van de overeenkomst. Hij spreekt zich uit over belangrijke vraagstukken die zich voordoen in het kader van de overeenkomst en over andere bilaterale, multilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang, alsook over voorstellen en aanbevelingen van de partijen ter verbetering van de in het kader van de overeenkomst aangeknoopte betrekkingen. Zoals bepaald in artikel 6 van de overeenkomst, neemt de Associatieraad besluiten en doet hij aanbevelingen in onderling overleg tussen de partijen. Door toepassing van artikel 123, lid 2, punt e), beveelt het Subcomité douane, handelsbevordering en oorsprongsregels na voorbereidende werkzaamheden de Associatieraad aan zijn goedkeuring daaraan te hechten. Overeenkomstig artikel 345, lid 2, punt a), iv), van de overeenkomst en artikel 36 van bijlage II bij de overeenkomst kan de Associatieraad de aanhangsels 2 en 2A aanpassen.

4.

2.3.De beoogde handeling van de Associatieraad


De Associatieraad zal één handeling vaststellen:

5.

een besluit tot wijziging van aanhangsel 2 en aanhangsel 2A van bijlage II


Op 1 januari 2022 zijn wijzigingen aangebracht in de nomenclatuur die in het Verdrag betreffende het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (“GS”) 1 is vastgesteld.

Om rekening te houden met de aanpassingen van het GS 2022 zijn de partijen bij de overeenkomst overeengekomen dat het nodig is:

–de “productspecifieke” oorsprongsregels in aanhangsel 2 te actualiseren;

–aantekening 4 in aanhangsel 2A over de tariefcodes die van toepassing zijn op de producten van de hoofdstukken 61 en 62 aan te passen.

Het doel van de beoogde handeling is aanhangsel 2 en aanhangsel 2A van bijlage II te wijzigen om deze aan te passen aan de versie van 2022 van het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen (GS), enerzijds wat betreft de “productspecifieke” oorsprongsregels en anderzijds wat betreft de tariefcodes van de producten van de hoofdstukken 61 en 62 binnen de jaarlijkse contingenten.

Daarom moeten aanhangsel 2 en aantekening 4, punt 1, c), en d), van aanhangsel 2A, van bijlage II bij de overeenkomst worden gewijzigd. Deze wijzigingen leiden niet tot materiële wijzigingen van de oorsprongsregels die bij de onderhandelingen zijn overeengekomen.

De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 345, lid 2, punt a), iv), van de overeenkomst, waarin is bepaald dat de Associatieraad aanhangsel 2 en aanhangsel 2A van bijlage II bij de overeenkomst kan aanpassen.

6.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt


De voorgestelde maatregel heeft betrekking op twee aspecten van bijlage II.

7.

Actualisering van de productspecifieke oorsprongsregels naar het GS 2022


De lijst van oorsprongverlenende be- of verwerkingen van niet-oorsprongsmaterialen is opgenomen in aanhangsel 2 van bijlage II. Deze productspecifieke oorsprongsregels zijn middels Besluit nr. 1/2020 van de Associatieraad EU-Midden-Amerika van 14 december 2020 geactualiseerd naar het geharmoniseerde systeem (GS) van 2012 en 2017. Zij zijn nu achterhaald vanwege het GS 2022.

Het EU-Midden-Amerika-Subcomité douane, handelsbevordering en oorsprongsregels is overeengekomen de productspecifieke regels te actualiseren naar het GS 2022.

8.

Actualisering van de tariefcodes van de producten van de hoofdstukken 61 en 62 binnen de jaarlijkse contingenten naar het GS 2022


In aanhangsel 2A van bijlage II moet alleen aantekening 4, punt 1, c), en d), worden vervangen om rekening te houden met de wijzigingen van het GS 2022 voor de specifieke oorsprongsregels voor de producten van de hoofdstukken 61 en 62. Om rekening te houden met de aanpassingen van het GS 2022, zijn de partijen bij de overeenkomst overeengekomen dat het nodig is de in aantekening 4 van aanhangsel 2A vermelde tariefcodes van de producten van de hoofdstukken 61 en 62 binnen de jaarlijkse contingenten aan te passen.

9.

Een enkel besluit van de Raad betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt


Het voorgestelde besluit van de Raad over het namens de Europese Unie in de Associatieraad EU-Midden-Amerika in te nemen standpunt betreft de wijzigingen van aanhangsel 2 en aanhangsel 2A van bijlage II bij de overeenkomst.

Het is een goede praktijk van de Europese Unie om de productspecifieke oorsprongsregels te actualiseren in overeenstemming met de vijfjaarlijkse bijwerkingen in het geharmoniseerde systeem.

Rechtsgrondslag



10.

4.1.Procedurele rechtsgrondslag


11.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen ook instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 2 .

12.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


De Associatieraad is een lichaam dat is ingesteld krachtens een overeenkomst, namelijk de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds.

De door de Associatieraad vast te stellen handeling, in dit geval een besluit, is in overeenstemming met artikel 345, lid 2, punt a), iv), van de associatieovereenkomst een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling is volkenrechtelijk bindend overeenkomstig artikel 6 van de overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Midden-Amerika, anderzijds.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

13.

4.2.Materiële rechtsgrondslag


14.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen.

15.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


Het voorstel heeft betrekking op de uitvoering van een preferentiële handelsovereenkomst die is gesloten als onderdeel van het gemeenschappelijk handelsbeleid, waarvoor de Unie exclusief bevoegd is.

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid van de Unie.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

16.

4.3.Conclusie


De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

17.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling


Aangezien de handeling van de Associatieraad aanhangsel 2 en aanhangsel 2A van bijlage II bij de overeenkomst zal wijzigen en de uitvoering van bijlage II bij de overeenkomst zal ondersteunen, is het passend dat deze na vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie wordt bekendgemaakt.