Toelichting bij COM(2023)213 - Standpunt EU in de Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1.Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de algemene vergadering van de OIV op 9 juni 2023 met betrekking tot de voorgenomen goedkeuring van OIV-resoluties die rechtsgevolgen kunnen hebben voor het recht van de Unie.

1.

Achtergrond van het voorstel



2.1.Bijzondere status van de EU binnen de OIV

Momenteel zijn 49 landen lid van de OIV, waaronder 20 lidstaten van de Unie. De EU is geen lid van de OIV. Wel heeft de OIV de Unie op 20 oktober 2017 de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet, waardoor zij in de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen kan interveniëren en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité kan bijwonen.

2.2.De OIV

De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV – Organisation internationale de la vigne et du vin) is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, krenten en rozijnen en andere wijnbouwproducten. De doelstellingen van de OIV zijn i) het geven van informatie over maatregelen die het mogelijk maken rekening te houden met de problemen van producenten, consumenten en andere actoren in de druiven- en wijnsector, ii) het bijstaan van andere internationale organisaties die zich bezighouden met standaardisering en iii) het bijdragen aan de internationale harmonisatie van bestaande praktijken en normen.

2.3.Beoogde handeling van de OIV

De volgende algemene vergadering van de OIV vindt plaats op 9 juni 2023. In die context en in het licht van de besprekingen die zijn gevoerd in de deskundigengroep tijdens de vergaderingen van januari tot maart 2023, mag worden verwacht dat de onderstaande resoluties, die gevolgen hebben voor het recht van de Unie, ter goedkeuring op de agenda van de algemene vergadering zullen staan:

–ontwerpresolutie OENO-SCMA 20-666 tot vaststelling van een nieuwe analysemethode en ontwerpresolutie OENO-SCMA 21-687 tot wijziging van analysemethode OIV-MA-AS313-20,

–ontwerpresolutie OENO-TECHNO 19-657 tot vervanging van een bestaand oenologisch procedé en ontwerpresolutie OENO-TECHNO 19-658 tot vaststelling van een nieuw oenologisch procedé.

Evenals in het verleden kan worden verwacht dat de agenda van de algemene vergadering van de OIV nog zal worden aangepast en dat daaraan nog andere resoluties zullen worden toegevoegd die gevolgen hebben voor het recht van de Unie. Om de efficiëntie van de werkzaamheden van de algemene vergadering te garanderen en tegelijk de bepalingen van de Verdragen na te leven, zal de Commissie dit voorstel tijdig aanvullen of wijzigen om de Raad in staat te stellen ook ten aanzien van die resoluties te bepalen welk standpunt moet worden ingenomen.

3.Namens de Unie in te nemen standpunt

De ontwerpresoluties die ter stemming worden voorgelegd op de volgende algemene vergadering van de OIV, zijn uitvoerig besproken door wetenschappelijke en technische deskundigen van de wijnsector. Deze resoluties dragen bij aan de internationale harmonisatie van de wijnnormen en zullen een kader bieden voor eerlijke concurrentie in de handel in wijnbouwproducten. Daarom moeten ze worden gesteund.

Rechtsgrondslag



4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Artikel 218, lid 9, VWEU is van toepassing ongeacht of de Unie lid is van het betrokken lichaam dan wel partij is bij de betrokken overeenkomst 1 .

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een “beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 2 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De Internationale Organisatie voor Wijnbouw en Wijnbereiding (OIV – Organisation internationale de la vigne et du vin) is een intergouvernementele wetenschappelijke en technische organisatie die werkzaam is op het gebied van wijnbouw, wijn, dranken op basis van wijn, tafeldruiven, krenten en rozijnen en andere wijnbouwproducten. Momenteel zijn 49 landen lid van de OIV, waaronder 20 lidstaten van de Unie. De EU is geen lid van de OIV. Wel heeft de OIV de Unie op 20 oktober 2017 de bijzondere status verleend waarin artikel 4 van het reglement van orde van de OIV voorziet, waardoor zij in de werkzaamheden van de commissies, subcommissies en deskundigengroepen kan interveniëren en de bijeenkomsten van de algemene vergadering en van het uitvoerend comité kan bijwonen.

Bepaalde door de OIV aangenomen en gepubliceerde resoluties hebben krachtens Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/934 van de Commissie rechtsgevolgen voor het recht van de Unie. Het standpunt van de Unie met betrekking tot die resoluties ten aanzien van aangelegenheden die tot haar bevoegdheid behoren, moet derhalve door de Raad worden vastgesteld en tijdens de vergaderingen van de OIV door de lidstaten die lid zijn van de OIV, worden uitgedragen, waarbij zij gezamenlijk in het belang van de Unie handelen.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De hoofddoelstelling van de beoogde ontwerpresoluties is de harmonisatie van de wijnnormen en bijgevolg de uitvoering van een gemeenschappelijk landbouwbeleid. De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 43 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 43 VWEU in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5.Bekendmaking van de beoogde handeling

Niet van toepassing.