Toelichting bij COM(2023)161 - Kader van maatregelen ter versterking van het Europese ecosysteem voor de productie van nettonultechnologieproducten (verordening voor een nettonulindustrie)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De transitie naar een klimaatneutrale, schone economie en de bijbehorende herziening van ons energiesysteem bieden interessante kansen, zowel voor ontwikkeling in de sectoren voor nettonultechnologie als om hoogwaardige werkgelegenheid en groei te genereren. De mondiale markt voor de belangrijkste in massa geproduceerde nettonultechnologieën zal naar verwachting tegen 2030 verdrievoudigd zijn en een jaarlijkse waarde van zo’n 600 miljard EUR vertegenwoordigen1. Onze partners en concurrenten hebben deze kans aangegrepen; zij nemen al ambitieuze maatregelen om belangrijke delen van deze nieuwe markt veilig te stellen. Deze ontwikkelingen zijn mede ingegeven door overwegingen in verband met de voorzienings- en toeleveringszekerheid. De veerkracht van de energiesystemen van de toekomst zal in belangrijke mate worden bepaald door veilige toegang tot de technologieën die deze systemen moeten aandrijven — windturbines, elektrolyse-installaties, batterijen, zonnepanelen, warmtepompen en meer. Op zijn beurt is de energievoorzieningszekerheid van essentieel belang voor de duurzame economische groei en uiteindelijk ook voor de openbare orde en de veiligheid.

In dat verband heeft de Commissie in haar mededeling van 1 februari 2023 over het industrieel plan voor de Green Deal2 een uitgebreid plan gepresenteerd om het concurrentievermogen van de Europese nettonulindustrie te versterken en de snelle transitie naar klimaatneutraliteit te ondersteunen. Het plan is opgebouwd rond de volgende vier pijlers: i) een voorspelbaar en vereenvoudigd regelgevingskader; ii) snellere toegang tot financiering; iii) verbetering van vaardigheden, en iv) open handel voor veerkrachtige toeleveringsketens.

De verordening voor een nettonulindustrie maakt deel uit van de in dat verband aangekondigde acties, en is erop gericht het regelgevingskader te vereenvoudigen en het investeringsklimaat te verbeteren met het oog op de productiecapaciteit van de Unie voor technologieën die van cruciaal belang zijn om de Uniedoelstellingen inzake klimaatneutraliteit te verwezenlijken en ervoor te zorgen dat ons koolstofvrijere energiesysteem veerkrachtig blijft en tegelijkertijd bij te dragen tot de vermindering van verontreiniging, ten behoeve van de volksgezondheid evenals het milieuwelzijn op onze planeet.

Tegen 2050 zal de productie van elektrische voertuigen wereldwijd vervijftienvoudigd en de toepassing van hernieuwbare energiebronnen bijna verviervoudigd zijn. Er zullen in 2050 zes keer zoveel warmtepompen in gebruik zijn genomen als vandaag, en de productie van waterstof door elektrolyse of op basis van aardgas met koolstofafvang en -opslag zal in 2050 zijn opgelopen tot 450 Mt. Hiervoor is wereldwijd 1,2 biljoen USD aan cumulatieve investeringen in de productie nodig om voldoende capaciteit voor de mondiale doelstellingen voor 2030 te genereren3. China zit achter 90 % van de investeringen in productiefaciliteiten.

Europa is momenteel een netto-importeur van nettonultechnologieën op het gebied van energie; ongeveer een kwart van de elektrische auto’s en batterijen, en bijna alle fotovoltaïsche modules en brandstofcellen worden geïmporteerd, voornamelijk uit China. Voor de technologieën en componenten voor fotovoltaïsche zonne-energie is Europa afhankelijk van derden bij meer dan 90 % van de producten in bepaalde stroomopwaartse segmenten van de waardeketen, zoals ingots en wafers. In andere sectoren waar de EU-industrie nog steeds een sterke positie heeft, zoals windturbines en warmtepompen, verslechtert onze handelsbalans en worden EU-producenten geconfronteerd met stijgende energie- en inputkosten. Bovendien wordt op het gebied van koolstofafvang en -opslag (carbon capture and storage, CCS) de ontwikkeling van een CCS-waardeketen in de EU op dit moment gehinderd door een gebrek aan CO2-opslaglocaties.

Tegelijkertijd zijn de energiegerelateerde nettonultechnologieën cruciaal voor grote geostrategische belangen en staan ze centraal in de wereldwijde technologische wedloop. De landen willen voor zichzelf de toelevering van de meest geavanceerde technologieën voor energieproductie veiligstellen en de schone transitie stimuleren. In andere regio’s in de wereld worden grote investeringen gedaan en ondersteunende maatregelen getroffen om te innoveren en regionale productievermogens te versterken. De Inflation Reduction Act van de Verenigde Staten zal tegen 2032 meer dan 360 miljard USD mobiliseren. De Japanse plannen voor groene transformatie beogen 20 biljoen JPY (ongeveer 140 miljard EUR) op te halen door middel van “groenetransitieobligaties”. India heeft het Production Linked Incentive Scheme voorgesteld om het concurrentievermogen in sectoren als fotovoltaïsche zonne-energie en batterijen te vergroten. Het Verenigd Koninkrijk, Canada en vele andere landen hebben eveneens eigen investeringsplannen voor nettonultechnologieën gepresenteerd.

Bovendien zijn veel Europese sectoren, met name de energie-intensieve sectoren zoals die voor meststoffen, staal en cement, het afgelopen jaar zwaar getroffen door de energiecrisis. Als deze sectoren willen kunnen blijven concurreren en circulair willen blijven produceren en tegelijkertijd hun doelstellingen op het gebied van decarbonisatie en het tot nul terugbrengen van de verontreiniging willen verwezenlijken, moeten zij toegang hebben tot nettonultechnologieën zoals batterijen, warmtepompen, zonnepanelen, elektrolyse-installaties, brandstofcellen, windturbines en voorzieningen voor koolstofafvang en -opslag. Bovendien spelen deze technologieën een belangrijke rol voor de open strategische autonomie van de Unie omdat zij ervoor zorgen dat burgers toegang hebben tot schone en betaalbare energie en een zekere energievoorziening. De Unie heeft alles in zich om een industriële leider te worden in de toekomstige markt voor nettonultechnologieën: de klimaatwet van de Unie voorziet in een duidelijke langetermijndoelstelling, en de Unie heeft een sterke economie in combinatie met getalenteerde arbeidskrachten en hoogwaardige infrastructuur. Het streven is niet alleen om de afhankelijkheid van derde landen te verminderen, maar ook om de industrie in de EU te verzekeren van de technologieën die zij nodig heeft om koolstofvrij te worden, en om burgers, waaronder kwetsbare huishoudens en huishoudens met een laag en lager middeninkomen, schone en betaalbare energie en een zekere energievoorziening te bieden. Het nettonulecosysteem van de Unie was in 2021 meer dan 100 miljard EUR waard, een verdubbeling sinds 20204.

Deze toelichting hoort bij het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een kader voor maatregelen ter versterking van het Europese ecosysteem voor de productie van nettonultechnologieën op het gebied van energie (verordening voor een nettonulindustrie).

Dit voorstel draagt bij tot de doelstelling om het Europese ecosysteem voor de productie van nettonultechnologieën op het gebied van energie te versterken, zoals uiteengezet in de mededeling van de Commissie over een industrieel plan voor de Green Deal.

In de verordening voor een nettonulindustrie staan de volgende belangrijke aanjagers van investeringen in de productie van nettonultechnologie centraal:

- het verbeteren van de investeringszekerheid, de beleidsfocus en de coördinatie door duidelijke doelstellingen en monitoringmechanismen vast te stellen;

- het verminderen van de administratieve lasten voor de ontwikkeling van nettonulproductieprojecten, onder meer door de administratieve vereisten te stroomlijnen en het vergunningverleningsproces te vergemakkelijken, testomgevingen op te zetten en de toegang tot informatie te waarborgen;

- het vergemakkelijken van de markttoegang door middel van specifieke maatregelen gericht op de publieke vraag via openbare aanbestedingsprocedures en veilingen voor het plaatsen van overheidsopdrachten, alsook door middel van regelingen om de particuliere vraag vanuit consumenten te ondersteunen;

- de weg vrijmaken voor projecten voor koolstofafvang en -opslag, onder andere door de beschikbaarheid van CO2-opslaglocaties te verbeteren;

- het ondersteunen van innovatie, onder meer door middel van testomgevingen;

- het verbeteren van vaardigheden voor hoogwaardige werkgelegenheid op het gebied van nettonultechnologieën;

- het coördineren van industriële partnerschappen voor nettonul.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Toenemende toepassing van schone-energietechnologieën is een krachtige katalysator voor de duurzaamheidstransitie en kan leiden tot nieuwe producten en efficiëntere en doeltreffendere manieren om energie op te wekken, die bijdragen tot de doelstellingen van de Europese Green Deal5 en tot zowel de klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030 als de doelstelling van klimaatneutraliteit voor 2050. Deze technologieën zijn ook van cruciaal belang om de industrie van de Unie koolstofvrij te maken en in Europa te houden.

Verstoringen in de toelevering en afhankelijkheid van andere regio’s voor de levering van schone-energietechnologieën kunnen de duurzaamheidstransitie van de EU vertragen en gevolgen hebben voor alle sectoren van de economie. Om de verstoringen en afhankelijkheden aan te pakken, wordt met dit voorstel ingezet op het versterken van de Europese productiecapaciteit voor nettonultechnologieën op het gebied van energie. Indien van toepassing moeten de installaties volledig voldoen aan de voorschriften die voortvloeien uit de Uniewetgeving, onder meer op het vlak van milieueffectbeoordeling, emissies in de lucht, het water en de bodem, inclusief de risico’s en de preventie van industriële ongevallen, en moeten ze een hoge energie-, hulpbronnen- en waterefficiëntie proberen te waarborgen. Het voorstel is ook in overeenstemming met de verordening kritieke grondstoffen, die parallel met deze verordening wordt voorgesteld6.

Het is verenigbaar met de mededeling van de Commissie uit mei 2021 over de actualisering van de nieuwe industriestrategie van 20207, waarin terreinen worden benoemd waar sprake is van strategische afhankelijkheden die kunnen leiden tot kwetsbaarheden zoals toeleveringsproblemen. De voorgestelde verordening is ook volledig afgestemd op de voorstellen in het verslag over het eindresultaat van de Conferentie over de toekomst van Europa.

Dit voorstel wordt ingediend in de context van de mogelijkheden die worden geboden door het innovatiefonds, het InvestEU-programma8, de herstel- en veerkrachtfaciliteit, Horizon Europa en de programma’s van het cohesiebeleid, waarmee de doelstellingen van deze handeling kunnen worden ondersteund.

Tot slot is dit initiatief ook in overeenstemming met Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad tot totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen (“taxonomieverordening”)9.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel draagt bij tot de doelstellingen van de delen van het “Fit for 55”-pakket die gericht zijn op het koolstofvrij maken van de EU-industrie, met name in sectoren waar de uitstoot moeilijk te verminderen is, tot verdere elektrificatie, en tot het stimuleren van het gebruik van schonere voertuigen en brandstoffen op een technologisch neutrale manier10. De herziening van de CO2-emissienormen voor nieuwe auto’s en bestelwagens heeft tot doel de broeikasgasemissies van deze voertuigen verder terug te dringen en een duidelijk en realistisch traject naar emissievrije mobiliteit te bieden. De vraag van consumenten naar emissievrije voertuigen, zoals elektrisch oplaadbare voertuigen, neemt al toe11 en kan ook aanzienlijke nevenvoordelen opleveren voor de verwezenlijking van de ambitie om verontreiniging tot nul terug te dringen12.

De voorgestelde maatregelen zullen ook bijdragen tot de veerkracht en open strategische autonomie van de EU door de voorzieningszekerheid wat betreft belangrijke energiegerelateerde technologieën te waarborgen, wat van cruciaal belang is voor zowel het ondersteunen van de ontwikkeling van andere sectoren van de economie als voor de openbare orde en veiligheid.

Dit voorstel is in overeenstemming met de EU-aanpak om een billijke en rechtvaardige groene transitie tot stand te brengen13. Het is eveneens in overeenstemming met de acties die zijn gepland in het kader van het Europees Jaar van de vaardigheden 2023 en lopende initiatieven in het kader van het Europees pact voor vaardigheden en de bijbehorende grootschalige partnerschappen op het gebied van vaardigheden, alsook met andere bestaande beleidsmaatregelen op het gebied van vaardigheden, zoals de blauwdrukken voor sectorale samenwerking op het gebied van vaardigheden. Bij de beoordeling, monitoring en prognose van de behoeften aan vaardigheden zal worden voortgebouwd op de werkzaamheden van onder meer het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (Cedefop) en de Europese Arbeidsautoriteit (ELA), waarop de plannen volledig zullen worden afgestemd. Het Europees netwerk van diensten voor de arbeidsvoorziening (Eures) biedt ondersteuning bij arbeidsbemiddeling, en via het bijbehorende portaal worden gemiddeld meer dan 3 miljoen vacatures aangeboden. Ook de via het Eures-netwerk en het Eures-portaal gefaciliteerde arbeidsbemiddeling draagt wezenlijk bij aan de werkgelegenheid in de nettonulindustrie, door de verscheidenheid aan vacatures en werkgevers via een geautomatiseerde instrument te koppelen aan de beschikbare vaardigheden. Om meer investeringen in de opleidingen voor nieuwe nettonultechnologieën en -productieprocessen op gang te brengen, heeft de Commissie in haar industrieel plan voor de Green Deal onder meer aangekondigd het plafond van de algemene groepsvrijstellingsverordening voor steun aan kmo’s voor opleiding van 2 miljoen EUR tot 3 miljoen EUR te verhogen, maatregelen op het gebied van vaardigheden in aanmerking te nemen bij de beoordeling van belangrijke projecten van gemeenschappelijk Europees belang, en te gaan onderzoeken of opleidingsuitgaven van bedrijven eerder als een investering dan als een uitgave of exploitatiekosten kunnen worden beschouwd.

Het voorstel is in overeenstemming met de mededeling “Het benutten van talent in Europa’s regio’s” in het streven de Europese beroepsbevolking bij en om te scholen, ook in regio’s die met lacunes bij de ontwikkeling van talent te kampen hebben of waarvoor die situatie dreigt. Daarbij zal onder meer rekening worden gehouden met het Talent Booster Mechanism dat is ontwikkeld om EU-regio’s te ondersteunen die te maken hebben met een steeds sneller krimpende beroepsbevolking. Het voorstel is bovendien in overeenstemming met de acties in het kader van de nieuwe Europese innovatieagenda, waaronder een vlaggenschipinitiatief om deeptech-talenten te stimuleren, aan te trekken en te behouden, waarmee wordt beoogd in een periode van drie jaar één miljoen deeptech-talenten uit alle lidstaten te bereiken14.

Het voorstel bevordert de ontwikkeling van nettonulproductieprojecten in minder ontwikkelde en overgangsregio’s door die regio’s eenvoudig en automatisch toegang te verlenen tot de status van strategisch project. Het voorstel komt dus de cohesiedoelstellingen ten goede en draagt bij tot convergentie in deze regio’s door duurzame en toekomstbestendige economische activa op te bouwen. Het voorstel schept een kader voor de productie van specifieke nettonultechnologieën en vormt daarmee een aanvulling op alle toepasselijke vereisten uit hoofde van de verordening inzake ecologisch ontwerp15, alsook met de voorgestelde wijziging16 daarvan en de bijbehorende uitvoeringsmaatregelen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Met deze verordening wordt in het algemeen beoogd een rechtskader op te zetten ter ondersteuning van de ontwikkeling van de productie van nettonultechnologieën op het gebied van energie in de Unie, teneinde de decarbonisatiedoelstellingen van de Unie voor 2030 en haar doelstelling inzake klimaatneutraliteit tegen 2050 te ondersteunen en de voorzieningszekerheid te waarborgen wat betreft nettonultechnologieën die nodig zijn om de veerkracht van het energiesysteem van de Unie te verzekeren.

Deze algemene doelstelling is vertaald in meer specifieke, te weten het bevorderen van investeringen in nettonultechnologieën (pijler 1), het verminderen van CO2-emissies (pijler 2), het vergemakkelijken van markttoegang (pijler 3), het verbeteren van vaardigheden voor hoogwaardige werkgelegenheid op het gebied van nettonultechnologieën (pijler 4), het ondersteunen van innovatie (pijler 5) en het opzetten van een specifieke structuur voor de verwezenlijking van deze doelstellingen, zowel op het gebied van governance als monitoring (pijlers 6 en 7).

De passende rechtsgrondslag is daarom artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (“het Verdrag”), dat de Unie in staat stelt maatregelen te nemen die de harmonisatie vergroten, teneinde binnen de Unie een gelijk speelveld tot stand te brengen waarin de productie van nettonultechnologie kan floreren, hetgeen bevorderlijk is voor innovatie en de groene transitie vergemakkelijkt.

Ten eerste zal de specifieke doelstelling om de goede werking van de interne markt te waarborgen door geharmoniseerde regels vast te stellen voor de verhoging van de productiecapaciteit van nettonultechnologieën in de Unie, het mogelijk maken de huidige versnippering van de interne markt aan te pakken op essentiële punten, zoals de vergunningverleningsprocessen voor producenten van nettonultechnologieën. De verordening zal daarnaast de rechtszekerheid vergroten en de administratieve lasten vereenvoudigen voor producenten die binnen de Unie nieuwe productiefaciliteiten willen bouwen of bestaande productiefaciliteiten willen uitbreiden, en de voorwaarden scheppen om de toegang tot financiering te vergemakkelijken. De rechtsgrondslag voor deze pijler is daarom artikel 114 van het Verdrag, dat voorziet in de vaststelling van maatregelen om de instelling en de werking van de interne markt te waarborgen.

Om de CO2-emissies in de Unie te helpen terugdringen, worden in het kader van de tweede pijler een Unie-doelstelling voor CO2-injectiecapaciteit en maatregelen om die doelstelling te verwezenlijken vastgesteld.

Met de derde specifieke doelstelling, in het kader van de derde pijler, om de toegang tot de eengemaakte markt voor nettonultechnologieën te vergemakkelijken, wordt beoogd de vraag bij particulieren en overheden naar duurzame producten te stimuleren, onder meer door ervoor te zorgen dat overheidsinkopers consequent criteria toepassen om een hoog niveau van duurzaamheid en veerkracht bij de door hen aangekochte nettonulproducten te waarborgen.

De vierde specifieke doelstelling is gericht op het creëren van synergieën tussen de lidstaten en het harmoniseren van de inspanningen ter bevordering van de scholing, opleiding en flexibiliteit van werknemers en van arbeidsmarkten die snel kunnen inspelen op economische veranderingen, bij de transitie naar schone energie.

De ondersteuning van innovatie in het kader van de vijfde pijler vraagt eveneens om coördinatie tussen de lidstaten bij het opzetten van testomgevingen om overal in de Unie te zorgen voor een gelijk speelveld voor experimenten en daarbij vergelijkbare vrijstellingen van het Unierecht mogelijk te maken.

Tot slot worden bij de zesde en zevende pijler een geharmoniseerde governancestructuur en uniforme monitoringvereisten gecreëerd om te kunnen beoordelen welke vooruitgang wordt geboekt bij de verwezenlijking van de algemene doelstelling om de productie van nettonultechnologieën te doen toenemen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De doelstellingen van het voorstel kunnen niet door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt, aangezien de problemen grensoverschrijdend van aard zijn en niet beperkt blijven tot afzonderlijke lidstaten of tot een aantal lidstaten. De voorgestelde acties zijn gericht op gebieden waar optreden op Unieniveau aantoonbare toegevoegde waarde biedt door de omvang, de snelheid en de reikwijdte van de vereiste inspanningen.

Een alomvattende reactie op de energiecrisis die de EU treft, vereist snel en gecoördineerd gezamenlijk optreden van diverse belanghebbenden, in samenwerking met de lidstaten. Gezien de moeilijkheden die het versnellen van de uitrol van nettonultechnologieën in de weg staan draagt interventie op het niveau van de Unie bovendien bij tot de coördinatie van de maatregelen waarmee tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van de Unie wat betreft extra productiecapaciteit voor nettonultechnologieën en waarmee structurele afhankelijkheden moeten worden voorkomen. Verder is een grensoverschrijdende, op de eengemaakte markt gerichte benadering van koolstofafvang en -opslag nodig om een doeltreffende oplossing te bieden voor industrieën in alle lidstaten, ook de lidstaten zonder CO2-opslagcapaciteit, en kan dit onderwerp daarom het best op gecoördineerde wijze op EU-niveau worden aangepakt.

Het is duidelijk dat optreden op Unieniveau de Europese actoren op weg kan zetten naar een gemeenschappelijke visie en uitvoeringsstrategie. Dat is cruciaal voor het realiseren van schaal- en toepassingsvoordelen en van de benodigde kritische massa om de productie van nettonultechnologieën in de EU op te schalen, en tegelijkertijd de versnippering van de inspanningen en de schadelijke subsidiewedlopen tussen de lidstaten te beperken.

Het optreden van de Unie is noodzakelijk op de gebieden waarop dit voorstel via de verscheidene pijlers betrekking heeft.

- Met betrekking tot de eerste pijler (“het bevorderen van investeringen”) zal het initiatief grootschalige technologische capaciteitsopbouw in de hele Unie ondersteunen om de ontwikkeling en productie van nettonultechnologieën mogelijk te maken en het opzetten van nettonulproductieprojecten, met inbegrip van strategische projecten, te bevorderen door de administratieve en vergunningverleningsprocessen te stroomlijnen. Deze acties vereisen optreden op het niveau van de Unie om een gelijk speelveld binnen de eengemaakte markt te garanderen.

- Om de doelstelling voor CO2-injectiecapaciteit in de Unie in het kader van de tweede pijler te verwezenlijken, is een gecoördineerd optreden op het niveau van de Unie nodig om de inspanningen op nationaal niveau te ondersteunen.

- Wat de derde pijler betreft (“markttoegang”), kunnen activiteiten die gericht zijn op het versnellen van investeringen in nettonultechnologieën alleen op het niveau van de Unie adequaat worden voorbereid en uitgevoerd, gezien de omvang van de benodigde investeringen en omdat dergelijke productiefaciliteiten de interne markt ten goede kunnen komen, het hele ecosysteem versterken en de voorzieningszekerheid helpen waarborgen.

- De vierde pijler (“het verbeteren van vaardigheden voor hoogwaardige werkgelegenheid op het gebied van nettonultechnologieën”) zorgt voor coördinatie van de inspanningen om ervoor te zorgen dat de voor een nettonulindustrie in Europa benodigde gekwalificeerde arbeidskrachten beschikbaar zijn door het opzetten van gespecialiseerde academies voor vaardigheden te ondersteunen en door een platform voor nettonultechnologie in Europa op te richten.

- Wat de vijfde pijler (“innovatie”) betreft, is het opzetten van testomgevingen bedoeld om een gelijk speelveld te creëren voor innovatie op het gebied van nettonultechnologieën in de Unie en om te zorgen voor gerichte vrijstellingen van het Unierecht indien nodig en zonder afbreuk te doen aan andere regelgevingsdoelstellingen.

- In het kader van de zesde pijler (“governance”) zal de oprichting van een unieke structuur op het niveau van de Unie, te weten het platform voor nettonultechnologie in Europa, de Commissie in staat stellen de bovengenoemde acties samen met de lidstaten te coördineren om te zorgen voor een uniforme toepassing van de verordening in de hele Unie en voor het delen van kennis.

- In verband met de zevende pijler (“monitoring”) zal nauwere samenwerking in de Unie zorgen voor de noodzakelijke verzameling van onderling vergelijkbare gegevens. Dit zal de lidstaten en de Commissie in staat stellen te anticiperen op tekorten, en deze ook te voorkomen, en de nodige maatregelen te nemen om het Europese ecosysteem voor schone-energietechnologieën te versterken — op doeltreffendere wijzen dan met een lappendeken van nationale maatregelen mogelijk zou zijn.

Evenredigheid

Het voorstel is bedoeld om het Europese ecosysteem voor de productie van nettonultechnologieën te versterken door middel van maatregelen om investeringen te vergemakkelijken, de vraag te stimuleren en de Europese beroepsbevolking bij en om te scholen.

Hoewel het voorstel een breed scala aan nettonultechnologieën ten goede zal komen, wordt in het voorstel specifiek de nadruk gelegd op de onderdelen van het ecosysteem voor nettonultechnologieën die het meest kunnen bijdragen aan verwezenlijking van de klimaat- en energiedoelstellingen voor 2030. Met die nadruk op zonne-energie, batterijen/opslag, windenergie, elektrolyse-installaties en brandstofcellen, warmtepompen, biomethaan, netwerken en koolstofafvang en -opslag (CCS) worden de acties zo veel mogelijk toegespitst op strategische nettonulproducten en -componenten die de groene transitie van Europa kunnen helpen waarmaken.

Het aanwijzen van strategische nettonulprojecten en opzetten van testomgevingen voor nettonultechnologie zorgt voor de mechanismen die nodig zijn om het concurrentievermogen en de innovatiecapaciteit van de Europese industrie voor de langere termijn te waarborgen door in te zetten op productievermogens, proefomgevingen voor tests en experimenten, bepalingen voor CO2-opslagcapaciteit, risicovermindering voor investeringen in strategische projecten, en op start-ups, scale-ups en kmo’s. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat vergunningen voor dergelijke productieprojecten worden verleend via snellere en minder omslachtige procedures, om de installatie van nieuwe productiecapaciteit te versnellen in reactie op de energiecrisis in de Unie en om de kosten en administratieve lasten te verminderen voor bedrijven die hun Europese productiecapaciteit voor schone-energietechnologieën willen uitbreiden.

Bovendien moet in het kader van pijler 2 tegen 2030 voldoende CO2-injectiecapaciteit beschikbaar komen, aangezien dit gebrek aan infrastructuur het grootste knelpunt is voor investeringen in CO2-afvang, onder meer in sectoren waar de uitstoot moeilijk te verminderen is. Olie- en gasproducenten beschikken over de middelen en de vaardigheden om deze capaciteit te realiseren. Door samen te werken kunnen zij de meest kosteneffectieve projecten vinden om de nodige injectiecapaciteit te leveren, nog voordat die nodig wordt.

De stimulansen in het kader van pijler 3 zijn bedoeld om te zorgen voor een stabiele vraag naar nettonultechnologieën die het voor bedrijven economisch aantrekkelijk zal maken om de productie van de op maat gesneden nettonultechnologieën met goede duurzaamheidsprestaties op te schalen. Zij zullen er ook voor zorgen dat de verordening stimuleert dat overheidsmiddelen naar dergelijke technologieën gaan. De EU zal haar klimaatambities voor 2030 alleen kunnen waarmaken als een snelle overgang naar duurzame nettonultechnologieën kan worden gerealiseerd.

De acties op het gebied van vaardigheden voor nettonultechnologieën in het kader van pijler 4 zullen de Unie in staat stellen haar beroepsbevolking zo goed mogelijk te laten bijdragen aan de transitie naar schone energie.

Het opzetten van testomgevingen in het kader van pijler 5 is onderworpen aan passende waarborgen om ervoor te zorgen dat elke vrijstelling van het Unierecht en het nationale recht vergezeld gaat van passende risicobeperkende maatregelen om ervoor te zorgen dat andere regelgevingsdoelstellingen van even groot belang eveneens worden verwezenlijkt terwijl innovatie wordt ondersteund.

Om ervoor te zorgen dat de hierboven beschreven maatregelen optimaal kunnen werken, wordt onder pijler 6 een governancestructuur opgezet waarin de lidstaten en de Commissie worden samengebracht om hun acties ter verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen wat betreft energiezekerheid en de groene transitie in Europa te coördineren.

Tot slot is monitoring in het kader van pijler 7 noodzakelijk om te zorgen voor de verwezenlijking van de doelstelling op het niveau van de Unie voor de productie van nettonultechnologieën en de CO2-opslagdoelstellingen, en meer in het algemeen voor de toepassing van deze verordening en voor de uitwisseling van informatie door de lidstaten en de Unie om mogelijke verstoringen van de toeleveringsketen te voorkomen.

Keuze van het instrument

Het voorstel heeft de vorm van een verordening van het Europees Parlement en de Raad. Dit is het meest geschikte rechtsinstrument voor pijler 1 gezien de noodzaak van een uniforme toepassing van de nieuwe regels, met name wat betreft de definitie van de strategische nettonulprojecten, alsook van een uniforme procedure voor de erkenning daarvan, en van ondersteuning van een industriële sector in de hele interne markt, terwijl tegelijkertijd de totstandbrenging van volledige productieketens mogelijk wordt gemaakt door aan de behoeften van marktdeelnemers uit de hele EU tegemoet te komen. De keuze voor een verordening als rechtsinstrument voor de pijlers 2 en 3 is gerechtvaardigd, omdat alleen de rechtstreeks toepasselijke wettelijke bepalingen van een verordening kunnen zorgen voor de uniformiteit die nodig is voor de vermindering van CO2-emissies en de totstandbrenging en werking van een initiatief van de Unie om de vraag voor de hele interne markt op uniforme wijze te stimuleren. Ook de doelstellingen van pijler 4 kunnen het best worden bestreken met een verordening die de ontwikkeling van vaardigheden in de hele Unie op uniforme wijze ondersteunt. Een verordening is eveneens het meest geschikte instrument om de onder pijler 5 beoogde innovatie op de interne markt te ondersteunen, alsook voor pijler 6, waarin een governancestructuur wordt gecreëerd die de lidstaten en de Commissie in staat stelt hun acties te coördineren, en voor pijler 7, waarin uniforme toezichtmechanismen worden vastgesteld. Het mechanisme vereist geen omzetting door middel van nationale maatregelen en is rechtstreeks toepasselijk.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Dit voorstel zorgt voor verdere harmonisatie en vormt het eerste samenhangende rechtskader op EU-niveau voor schone-energietechnologieën. Er worden in dit kader daarom geen evaluaties achteraf uitgevoerd.

Raadpleging van belanghebbenden

De verordening voor een nettonulindustrie is aangekondigd door Commissievoorzitter Ursula von der Leyen op 17 januari 2023 op het Wereld Economisch Forum in Davos17: “De eerste pijler is snelheid. We moeten een regelgevingskader creëren dat ons in staat stelt snel op te schalen en gunstige voorwaarden te scheppen voor sectoren die cruciaal zijn om tot een nettonuluitstoot te komen. Het gaat hierbij onder meer om windenergie, warmtepompen, zonne-energie, schone waterstof, opslag en andere technologieën — waarvoor de vraag wordt gestimuleerd met onze plannen NextGenerationEU en REPowerEU. Om te helpen dit een realiteit te maken, zullen we een nieuwe verordening voor een nettonulindustrie voorstellen. Die zal hetzelfde model volgen als onze chipverordening. Bij de nieuwe verordening voor een nettonulindustrie zullen duidelijke, tegen 2030 te behalen doelstellingen voor Europese schone technologie worden vastgesteld. Het streven is investeringen toe te spitsen op strategische projecten in de hele toeleveringsketen. We zullen met name nagaan hoe de vergunningverlening voor nieuwe locaties voor productie met schone technologie kan worden vereenvoudigd en versneld.”. Gezien de dringende noodzaak om actie te ondernemen, is er geen effectbeoordeling of online openbare raadpleging uitgevoerd. De analyse en alle bewijsstukken zullen worden opgenomen in een werkdocument van de diensten van de Commissie dat uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van dit voorstel wordt gepubliceerd.

Tijdens de eerste vergadering van het platform Clean Tech Europe, die op 30 november 2022 door de Commissie werd georganiseerd, vonden een discussie op hoog niveau en een eerste ronde van raadpleging van de lidstaten en belanghebbenden uit de nettonulsector plaats. De bijeenkomst bracht vertegenwoordigers op hoog niveau uit 23 lidstaten bijeen, samen met vertegenwoordigers van de industrie en de waardeketen voor windenergie, batterijen, het elektriciteitsnet, warmtepompen en fotovoltaïsche zonne-energie. Tijdens de vergadering benadrukten de deelnemers dat de productiecapaciteit van nettonultechnologieën dringend moet worden opgevoerd in reactie op de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne en de wereldwijde wedloop wat betreft regelgeving voor de sector, bijvoorbeeld de Inflation Reduction Act van de Verenigde Staten. De vertegenwoordigers uit de industrie wezen op verschillende knelpunten in de Unie en gaven aan dat vooral de langdurige vergunningsprocedures voor het opbouwen of uitbreiden van nettonulproductiecapaciteit een belemmering vormen die ook de mobilisering van particuliere investeringen in de weg zou staan, evenals tekorten aan gekwalificeerd personeel.

In aanvulling op het staande gebruik van regelmatige uitwisselingen met relevante belanghebbenden is in februari 2023 een aanvullende gerichte enquête met een korte termijn uitgevoerd met een selectie van belanghebbende organisaties uit de wind-, zonne-, batterij-, warmtepomp- en waterstof-/elektrolyse-industrie om aanvullende inzichten te verschaffen. De belanghebbenden noemden uitdagingen met betrekking tot:

1) lange aanlooptijden en langdurige vergunningsprocedures voor projecten en het opvoeren van de productievermogens;

2) het gebrek aan een gelijk speelveld met de internationale concurrenten;

3) verstoringen en tekorten op het gebied van materialen;

4) een lappendeken van wetgeving, onduidelijke of beperkende wetgevingskaders op Unie- en/of nationaal niveau;

5) moeilijkheden bij het vinden van geschikte productie- en uitrollocaties;

6) belemmeringen in verband met openbare aanbestedingen;

7) het tekort aan gekwalificeerde arbeidskrachten;

8) onvoldoende eigen productie en afhankelijkheid van productiecapaciteit voor essentiële componenten;

9) hoge productiekosten.

Verder is rekening gehouden met aanvullende, voor de beleidsopties van het voorstel relevante inbreng die naar voren is gebracht tijdens vergaderingen met vertegenwoordigers van de industrie en overheidsinstanties in het kader van de werkzaamheden van de door de Europese Commissie gestarte industriële allianties, met name de Europese alliantie voor batterijen, de Europese alliantie voor schone waterstof (met inbegrip van het bijbehorende partnerschap inzake elektrolyse-installaties), de grondstoffenalliantie en de Europese alliantie voor de zonne-energiesector. Bovendien bood het Europese industrieel forum schone energie, dat in de vorm van regelmatige bijeenkomsten in 2021 en 2022 werd georganiseerd, een groot platform voor discussie over de behoeften van het bedrijfsleven. Wat koolstofafvang en -opslag betreft, hebben belanghebbenden tijdens het EU-CCUS-forum van 2022 geraamd dat de jaarlijkse vraag naar opslagdiensten in de Europese Economische Ruimte (EER) zal toenemen van een heel laag uitgangspunt tot 80 miljoen ton CO2 in 2030, en zal oplopen tot ten minste 300 miljoen ton CO2 tegen 2040.

Daarnaast maakte een lange geschiedenis van regelmatig contact met belanghebbenden uit de sector, de lidstaten en beroepsorganisaties het mogelijk relevante informatie en feedback te verzamelen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Reeds lang bestaande en regelmatige contacten met belanghebbenden uit de sector, de lidstaten, brancheorganisaties en gebruikersverenigingen maakten de verzameling van een redelijke hoeveelheid informatie en feedback voor het voorstel mogelijk.

Er zijn de afgelopen jaren talrijke studies en verslagen gepubliceerd met betrekking tot de sector voor de productie van nettonultechnologie, waarin trends zijn beschreven en feiten en cijfers zijn verzameld, en die als basis voor het voorstel hebben gediend, waaronder:

1.

1) Europese Commissie. Vooruitgang op het gebied van het concurrentievermogen van schone-energietechnologieën. COM/2022/643 final


2.

2) Europese Commissie. Annual JRC report of the European Climate Neutral Industry Competitiveness Scoreboard (CIndECS). 2021


3) Waarnemingscentrum voor schone-energietechnologie (CETO). Verslagen 2022.

3.

4) Internationaal Energieagentschap (IEA). Vooruitzichten voor energietechnologie. 2023


Effectbeoordeling

Dit voorstel gaat niet vergezeld van een formele effectbeoordeling. Gezien de hierboven toegelichte noodzaak van dringende actie had binnen de beschikbare tijd vóór de goedkeuring van het voorstel geen effectbeoordeling kunnen worden uitgevoerd. De analyse en alle bewijsstukken zullen worden opgenomen in een werkdocument van de diensten van de Commissie dat uiterlijk drie maanden na de bekendmaking van dit voorstel wordt gepubliceerd.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel bevat maatregelen om het ecosysteem voor nettonultechnologieën te versterken. Voor bedrijven die schone-energietechnologie produceren in Europa zal het de rechtszekerheid vergroten, het opzetten van nieuwe productiefaciliteiten vergemakkelijken met vereenvoudigde en snellere vergunningverleningsprocessen, de toegang tot financiering vergemakkelijken door projecten minder risicovol te maken en zorgen voor gekwalificeerde arbeidskrachten in de Unie. Voor aanbieders van oplossingen op basis van nettonultechnologie zal het zorgen voor een stabiele vraag naar zeer duurzame apparatuur, producten en componenten op het gebied van schone energie. Voor nationale overheidsdiensten zal het de toepassing van nettonultechnologieën in de Unie bevorderen en de coördinatie versterken (door het opzetten van een platform voor nettonultechnologie in Europa). Bovendien zal het kader voorzien in specifieke maatregelen ter ondersteuning van innovatie, met inbegrip van het opzetten van testomgevingen en het bieden van specifieke steun om kleinschalige gebruikers en aanbieders van hoogwaardige duurzame nettonultechnologieën te helpen afzetmarkten in Europa te vinden en hun behoeften op die van andere marktdeelnemers af te stemmen, teneinde binnen de EU volledige waardeketens tot stand te brengen.

Het voorstel heeft ook specifiek tot doel het concurrentievermogen en de industriële basis van Europa op het gebied van nettonultechnologieën te versterken. Er wordt gezorgd voor volledige consistentie met de bestaande sectorale wetgeving van de Unie die van toepassing is op nettonultechnologieën (bv. inzake energiebesparing, energie-etikettering en de uitrol van technologie) om meer duidelijkheid te verschaffen en de handhaving van de nieuwe regels en de voorgestelde wetgeving inzake kritieke grondstoffen verder te vereenvoudigen.

Grondrechten

Artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: “het Handvest”) voorziet in de vrijheid van ondernemerschap. De maatregelen in het kader van dit voorstel creëren innovatiecapaciteit en stimuleren de vraag naar schone-energietechnologieën, wat de vrijheid van ondernemerschap kan versterken overeenkomstig het recht van de Unie en de nationale wetgeving en praktijken. Niettemin kunnen sommige maatregelen van pijler 2 die nodig zijn om ernstige verstoringen in de toelevering van nettonultechnologieën in de Unie aan te pakken, tijdelijk de vrijheid van ondernemerschap en de contractvrijheid, die worden beschermd door artikel 16 van het Handvest, en het recht op eigendom, dat wordt beschermd door artikel 17 van het Handvest, beperken. Elke beperking van die rechten in dit voorstel zal, overeenkomstig artikel 52, lid 1, van het Handvest, bij wet worden gesteld, de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden eerbiedigen en in overeenstemming zijn met het evenredigheidsbeginsel.

Mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, eerbiedigt de verplichting om specifieke informatie aan de Commissie mee te delen de wezenlijke inhoud van de vrijheid van ondernemerschap en zal die vrijheid niet onevenredig worden aangetast (artikel 16 van het Handvest). Elk verzoek om informatie dient de doelstelling van algemeen belang van de Unie om de identificatie van eventuele mitigatiemaatregelen tijdens een energiecrisis mogelijk te maken. Die verzoeken zijn passend en doeltreffend om het doel te bereiken omdat de nodige informatie wordt verstrekt om de crisis te beoordelen. In beginsel verzoekt de Commissie alleen om de gewenste informatie van representatieve organisaties en kan zij uitsluitend verzoeken tot individuele ondernemingen richten indien dat noodzakelijk is ter aanvulling. Aangezien informatie over de toeleveringssituatie niet op een andere wijze kan worden verkregen, bestaat er geen even doeltreffende maatregel voor het verkrijgen van de nodige informatie aan de hand waarvan de Europese besluitvormers mitigatiemaatregelen kunnen nemen. In het licht van de ernstige economische en maatschappelijke gevolgen van een tekortschietende energievoorziening en het belang van beperkende maatregelen, staan verzoeken om informatie in verhouding tot het beoogde doel.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel voorziet in de oprichting van een platform voor nettonultechnologie in Europa. Rubriek 7 van de EU-begroting zal de organisatie van het platform voor nettonultechnologie in Europa ondersteunen met in totaal 5,130 miljoen EUR voor zes ambtenaren. Dit komt neer op een jaarlijkse kostenpost van 1,026 miljoen EUR. Het gevraagde personeel zal verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van de taken in verband met het platform voor nettonultechnologie in Europa en de academies voor nettonultechnologie, zoals vastgesteld in deze verordening. Verder voorziet het voorstel in een begroting van 125 000 EUR voor de geraamde extra kosten voor comités.

De financiering van de operationele kosten van dit initiatief zal worden ondersteund vanuit de begroting voor de werking en ontwikkeling van de interne markt voor goederen en diensten in het kader van het huidige meerjarig financieel kader tot 2027.

Voor onderzoek en gegevensanalyse om het initiatief en de marktontwikkelingen te monitoren en om actuele gegevens te verkrijgen over toeleveringsketens voor nettonultechnologie om problemen in verband met deze verordening aan te pakken, wordt 720.000 EUR begroot.

Dit voorstel voorziet in een startfinanciering voor academies voor nettonultechnologie ter hoogte van 3 miljoen EUR uit de begroting voor de Gemeenschappelijke Onderneming “Schone waterstof” en van 2,5 miljoen EUR uit de kmo-pijler van de begroting van het programma voor de eengemaakte markt.

Zie voor nadere gegevens het financieel memorandum in bijlage bij dit voorstel.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal de output, de resultaten en het effect van dit voorstel evalueren drie jaar na de datum waarop het van toepassing wordt, en vervolgens om de vier jaar. De belangrijkste bevindingen van de evaluatie worden gepresenteerd in een verslag aan het Europees Parlement en de Raad, dat openbaar wordt gemaakt.

Artikelsgewijze toelichting

1.1 Hoofdstuk I – Onderwerp, toepassingsgebied en definities

In hoofdstuk I worden de doelstellingen en het onderwerp van deze verordening uiteengezet. De doelstellingen van de verordening worden vertaald in een gekwantificeerde algemene, centrale benchmark, die ervoor moet zorgen dat de productiecapaciteit in de Unie voor de in de bijlage vermelde strategische nettonultechnologieën tegen 2030 bijna 40 % of meer van de jaarlijkse behoeften van de Unie op dat vlak dekt. Deze benchmark is een weergave van een algemene politieke ambitie om de Europese veerkracht met betrekking tot strategische nettonultechnologieën en het energiesysteem in zijn geheel te vergroten, waarbij rekening wordt gehouden met de noodzaak om dit op een flexibele en gediversifieerde manier te doen. Bij het bepalen van de hoogte van deze benchmark is rekening gehouden met de indicatieve technologiespecifieke doelstellingen zoals die in overweging 16 van het voorstel zijn uiteengezet. De benchmark is niet gelijk aan het gemiddelde van die laatste, aangezien:

i) de reikwijdte van de bijlage ruimer is dan de vijf technologieën waarvoor in overweging 16 indicatieve technologiespecifieke doelstellingen zijn vastgesteld;

ii) voor sommige strategische nettonultechnologieën, zoals fotovoltaïsche zonne-energie, 40 % een realistische maar ambitieuze opschaling van de benodigde productiecapaciteit inhoudt;

iii) met de algemene centrale benchmark rekening wordt gehouden met de noodzaak om de productiecapaciteit op te schalen, niet alleen voor eindproducten, maar ook voor specifieke componenten. Voor sommige daarvan (zoals wafers, ingots of zonnecellen in het geval van fotovoltaïsche zonne-energie of anoden en kathoden voor batterijen) is het bereiken van de benchmark van 40 % een realistische maar zeer ambitieuze doelstelling;

iv) de centrale benchmark, in combinatie met de modaliteiten voor de monitoring overeenkomstig artikel 31, zal bijdragen tot het vroegtijdig signaleren van bestaande of potentiële kwetsbaarheden of problemen in verband met de veerkracht van strategische nettonultechnologieën, waarop, waar passend, actie kan worden ondernomen.

In hoofdstuk I worden daarnaast de definities verduidelijkt die in het hele instrument worden gebruikt, met inbegrip van het concept nettonultechnologieën. Bij de verordening wordt een kader met zeven “pijlers” vastgesteld, met het overkoepelende doel het concurrentievermogen van het Europese ecosysteem voor de productie van nettonultechnologie te versterken. In de verordening worden met name de voorwaarden vastgesteld die nodig zijn om projecten voor de productie van nettonultechnologie te bevorderen, de administratieve en vergunningverleningsprocessen te stroomlijnen en strategische nettonulprojecten vast te stellen (pijler 1). Ook worden de voorwaarden vastgesteld voor het vergroten van de CO2-injectiecapaciteit (pijler 2) en het stimuleren van de vraag naar nettonultechnologieën (pijler 3). In de verordening wordt een kader gecreëerd voor het waarborgen van een gekwalificeerde beroepsbevolking voor de sector (pijler 4) innovatie bevorderd (pijler 5), een governancestructuur ingesteld (pijler 6) en een kader vastgesteld voor monitoring van de uitvoering van deze maatregelen (pijler 7).

1.2. Hoofdstuk II – Randvoorwaarden voor de productie van nettonultechnologie

Afdeling 1 omvat regels ten behoeve van gestroomlijnde vergunningverleningsprocessen voor projecten voor de productie van nettonultechnologie. Alle projecten voor de productie van nettonultechnologie zullen baat hebben bij het feit dat de lidstaten één nationale bevoegde instantie aanwijzen die optreedt als centraal aanspreekpunt, verantwoordelijk is voor de coördinatie en facilitering van vergunningen, ondernemers aanstuurt en ervoor zorgt dat informatie openbaar toegankelijk is en dat alle documenten digitaal kunnen worden ingediend. Bij de verordening worden gedetailleerde tijdschema’s voor de vergunningsprocedures vastgesteld, gedifferentieerd naar de aard van het te ontwikkelen project. Het voorstel is in overeenstemming met de wetgeving van de Unie inzake vergunningen, zoals Richtlijn (EU) 2018/2001 inzake hernieuwbare energie18, de TEN-E-verordening19, de gasrichtlijn20 en de verordening van de Raad betreffende vergunningen voor de inzet van hernieuwbare energie21, alsook met de voorstellen tot wijziging van de richtlijn hernieuwbare energie op grond van REPowerEU22, het voorstel voor een chipverordening23 en het voorstel voor een verordening kritieke grondstoffen. Snellere vergunningsprocedures laten de in de EU-wetgeving voorgeschreven milieubeoordelingen en -vergunningen onverlet.

Afdeling 2 omvat regels voor de selectie en uitvoering van strategische nettonulprojecten. De criteria voor de selectie van strategische projecten hebben betrekking op de bijdrage die het project kan leveren aan de technologische en industriële veerkracht van het energiesysteem van de Unie en/of aan het concurrentievermogen van de toeleveringsketen van de nettonulindustrie in de EU. In de verordening worden de procedures vastgesteld die moeten worden toegepast voor projecten om ze als strategisch nettonulproject te laten erkennen door de lidstaten. Strategische nettonulprojecten krijgen een prioritaire status zodat zij zo snel mogelijk in overeenstemming met de nationale en EU-wetgeving kunnen worden goedgekeurd, en genieten meer zekerheid over de termijnen van de vergunningverlening. Zij kunnen ook als zijnde van groot openbaar belang worden beschouwd met het oog op de vergunningverlening, mits aan de voorwaarden in de EU-wetgeving wordt voldaan. Onverminderd de staatssteunregels zullen de lidstaten activiteiten ondernemen om particuliere investeringen in strategische nettonulprojecten te versnellen en aan te trekken om de uitvoering van die projecten te versnellen. Promotoren van strategische nettonulprojecten zullen ook financieringsadvies kunnen inwinnen bij het bij hoofdstuk VII opgerichte platform voor nettonultechnologie in Europa.

1.3. Hoofdstuk III – CO2-injectiecapaciteit

Hoofdstuk III bevat een tegen 2030 te verwezenlijken doelstelling op het niveau van de Unie van een jaarlijkse injectiecapaciteit voor CO2-opslag van 50 Mt CO2 evenals maatregelen om die doelstelling te realiseren. Deze maatregelen zijn erop gericht de meest relevante activa samen te brengen om een eengemaakte markt van de Unie voor CO2-opslagdiensten tot stand te brengen waarvan grote CO2-uitstoters, waaronder in industriële sectoren waar de uitstoot moeilijk te verminderen is, gebruik kunnen maken om hun activiteiten koolstofvrij te maken. Onder meer worden betere informatie over geologische gegevens met betrekking tot productielocaties van olie en gas, lopende of voor de komende 5 jaar geplande CO2-afvangprojecten en een raming van de overeenkomstige behoefte aan injectie- en opslagcapaciteit beschikbaar gemaakt. Strategische nettonulprojecten voor CO2-opslag die zich op het grondgebied van de Unie bevinden, tot doel hebben tegen 2030 of eerder operationeel beschikbare CO2-injectiecapaciteit te leveren en waarvoor een vergunning voor de veilige en permanente geologische opslag van CO2 is aangevraagd overeenkomstig Richtlijn 2009/31/EU24, worden door de instanties van de lidstaten ondersteund. Voor de verwezenlijking van de doelstelling van de Unie voor 2030 wordt gerekend op bijdragen door olie- en gasproducenten die over een vergunning op grond van Richtlijn 94/22/EG25 beschikken.

1.4. Hoofdstuk IV — Markttoegang

Hoofdstuk IV bevat maatregelen om de markttoegang voor nettonultechnologieën te versnellen. Dit wordt in de eerste plaats gerealiseerd aan de hand van maatregelen om overheidsinstanties te helpen een stabiele publieke vraag naar nettonultechnologieën te creëren en in stand te houden, waardoor het voor bedrijven economisch aantrekkelijk wordt om de productie van op maat gesneden producten voor de Europese markt die met hoge duurzaamheids- en weerbaarheidscriteria voor ogen zijn ontworpen, op te schalen. Dergelijke maatregelen betreffen in de eerste plaats openbare aanbestedingsprocedures en veilingen voor de uitrol van hernieuwbare energiebronnen, waarvoor overheidsinstanties bij de gunning van overheidsopdrachten of de onderlinge vergelijking van de inschrijvingen rekening moeten houden met criteria in verband met duurzaamheid en veerkracht. Ten tweede bevat het hoofdstuk maatregelen om ervoor te zorgen dat andere vormen van overheidssteun om de particuliere vraag te stimuleren, tot hetzelfde doel bijdragen.

1.5 Hoofdstuk V – Het verbeteren van vaardigheden voor hoogwaardige werkgelegenheid op het gebied van nettonultechnologieën

In hoofdstuk V worden maatregelen voorgesteld om ervoor te zorgen dat de nettonultechnologiesector in de Unie over voldoende grote aantallen gekwalificeerde arbeidskrachten beschikt. De huidige tekorten aan vaardigheden, de verwachte verergering van die situatie, en de mismatches in vaardigheden brengen de opkomst van de Europese nettonultechnologiesector in gevaar. In het voorstel worden mechanismen in het leven geroepen waarmee de benodigde vaardigheden kunnen worden vormgegeven en ingezet op een manier die doeltreffend inspeelt op de behoeften van nettonulindustrieën op zowel Europees als lokaal niveau. Dit wordt ingevuld door ervoor te zorgen dat de Commissie de oprichting ondersteunt van gespecialiseerde Europese academies voor vaardigheden, elk gericht op een nettonultechnologie en elk een samenwerkingsverband met de lidstaten, de industrie, de sociale partners en aanbieders van onderwijs en opleidingen, om onderwijs- en opleidingsprogramma’s te ontwerpen en uit te rollen om de voor industrieën voor nettonultechnologie benodigde werknemers om en bij te scholen. Het platform voor nettonultechnologie in Europa zou bijdragen tot de beschikbaarheid van mensen met de benodigde vaardigheden op het gebied van nettonultechnologieën door middel van een reeks in deze verordening vastgestelde taken, onder meer met betrekking tot de activering van vrouwen en van jongeren die geen onderwijs en geen opleiding volgen en geen werk hebben (NEET-jongeren). De nieuwe wetgeving is bedoeld als aanvulling op een aantal acties van de Commissie die bedoeld zijn om tegemoet te komen aan de vaardigheidsbehoeften die voortvloeien uit de groene transitie van de EU, zoals het EU-pact voor vaardigheden, de EU-vaardighedenagenda, de industriële transitietrajecten en het Europees Jaar van de vaardigheden 2023.

1.6 Hoofdstuk VI - Innovatie

Hoofdstuk VI voorziet in testomgevingen voor nettonultechnologie om innovatie op het gebied van nettonultechnologieën te bevorderen. Het voorstel introduceert testomgevingen om innovatieve nettonultechnologieën in een gecontroleerde omgeving gedurende een beperkte periode te kunnen testen. De innovatieve technologieën die onder de testomgevingen vallen, kunnen uiteindelijk als essentieel worden beschouwd om de doelstelling van de Unie inzake klimaatneutraliteit te verwezenlijken, de voorzieningszekerheid en de veerkracht van het energiesysteem van de Unie te waarborgen en bijgevolg in het kader van deze verordening in het domein van strategische nettonultechnologieën terechtkomen.

1.7 Hoofdstuk VII - Governance

In hoofdstuk VII wordt een structuur opgezet, het platform voor nettonultechnologie in Europa, die de Commissie in staat stelt de bovengenoemde acties samen met de lidstaten te coördineren. Het platform is een referentie-instantie die de Commissie en de lidstaten de ruimte biedt om te discussiëren, informatie te delen en beste praktijken uit te wisselen over kwesties in verband met deze verordening, en waarmee de Commissie input kan krijgen van derden, zoals deskundigen en vertegenwoordigers, bijvoorbeeld uit de nettonulindustrie. De werkzaamheden kunnen in verschillende permanente of tijdelijke subgroepen worden georganiseerd. De activiteiten voor het platform worden beschreven in de verschillende artikelen van deze verordening en omvatten met name de stroomlijning van administratieve procedures en vergunningverleningsprocessen, met inbegrip van centrale aanspreekpunten [artikel 4], strategische nettonulprojecten [artikel 11], coördinatie van financiering [artikel 15], markttoegang [artikelen 19, 20 en 21], vaardigheden [artikel 25] testomgevingen voor innovatieve nettonultechnologieën [artikel 26] en advies over de opstelling van de jaarverslagen over het concurrentievermogen van schone-energietechnologieën, in het kader van het verslag over de stand van de energie-unie26. Daarnaast kunnen de Commissie en de lidstaten binnen het platform discussiëren over industriële partnerschappen voor nettonultechnologie [artikel 28]. Voorts kunnen de Commissie en de lidstaten in het kader van het platform in actie komen om grensoverschrijdende contacten tussen ondernemingen die in nettonulsectoren binnen de Europese Unie actief zijn, te bevorderen, met name door voort te bouwen op het werk van industriële allianties.

1.8 Hoofdstuk VIII - Monitoring

Hoofdstuk VIII bevat uniforme bepalingen die het mogelijk maken de toeleveringsketens te monitoren om de vooruitgang met betrekking tot de in artikel 1 bedoelde doelstellingen en de vooruitgang bij het bereiken van de CO2-opslagdoelstelling te volgen. Het bevat ook bepalingen met betrekking tot monitoring van de toepassing van deze verordening in algemene zin.

1.9 Hoofdstuk IX - Slotbepalingen

Hoofdstuk IX bevat bepalingen inzake bevoegdheidsdelegatie, wijzigingen van andere handelingen, waaronder Verordening (EU) 2018/1724 van het Europees Parlement en de Raad27 en Richtlijn 2013/34/EU28, een verplichting voor de Commissie om regelmatig verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad met het oog op de evaluatie van deze verordening, en de inwerkingtreding en toepassing van de verordening.

1.10 Bijlage – Strategische nettonultechnologieën

De in de bijlage opgenomen lijst van technologieën is samengesteld op basis van drie belangrijke criteria: 1) niveau van technologische paraatheid; 2) bijdrage aan decarbonisatie van de economie en aan het concurrentievermogen, en 3) risico’s voor de voorzieningszekerheid. Deze werden geselecteerd op basis van de algemene doelstellingen van de verordening voor een nettonulindustrie om de productiecapaciteit van de EU voor nettonultechnologieën op te schalen, met name technologieën die commercieel beschikbaar zijn en snel opgeschaald kunnen worden.

Het eerste criterium, niveau van technologische paraatheid, betreft een methode om de rijpheid van technologieën in te schatten en bouwt voort op de door het Internationaal Energieagentschap (IEA) gebruikte classificatie. Binnen het toepassingsgebied van deze verordening gaat het in principe om de nettonultechnologieën die een niveau van technologische paraatheid van 8 (commercialiseringsprimeur — commerciële demonstratie, grootschalige uitrol in definitieve vorm) of hoger hebben bereikt.

Het tweede criterium betreffende decarbonisatie en concurrentievermogen licht die nettonultechnologieën uit die naar verwachting een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan de “Fit-for-55”-doelstelling voor 2030 om de netto-uitstoot van broeikasgassen met minstens 55 % te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990.

Het derde criterium, tot slot, heeft betrekking op de voorzieningszekerheid die de technologische en industriële veerkracht van het energiesysteem van de Unie waarborgt door de productiecapaciteit te vergroten van een component of deel van de waardeketen voor nettonultechnologie waarvoor de Unie sterk of in toenemende mate van invoer, met name uit één enkel derde land, afhankelijk is.

Op basis van deze criteria werden 8 groepen nettonultechnologieën geselecteerd. Daarnaast hebben de respectieve groepen nettonultechnologie niet alleen betrekking op het technologische eindproduct of de eindmontages, maar ook op de belangrijkste stroomopwaartse componenten die een essentieel onderdeel van de respectieve technologieën vormen (bv. ingots, wafers en zonnecellen voor zonnemodules; gondels, masten en rotorbladen voor windturbines, enz.).