Toelichting bij COM(2023)160 - Kader om een veilige en duurzame voorziening van kritieke grondstoffen te waarborgen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Grondstoffen worden aangetroffen aan het begin van alle industriële waardeketens. De nadruk van deze verordening ligt op niet-energetische, niet-agrarische grondstoffen die belangrijk zijn voor de economie van de EU en die gepaard gaan met een hoog voorzieningsrisico. Deze kritieke grondstoffen zijn vaak onmisbare inputs voor een breed scala aan strategische sectoren, waaronder hernieuwbare energie, de digitale industrie, de ruimtevaart- en defensiesector en de gezondheidssector. De winning en verwerking van kritieke grondstoffen kunnen, afhankelijk van de gebruikte methoden en processen, echter negatieve gevolgen voor het milieu en de maatschappij hebben.

Voor veel kritieke grondstoffen is de EU is vrijwel volledig afhankelijk van de invoer. Leveranciers van die invoer zijn vaak sterk geconcentreerd in een klein aantal derde landen, zowel wat betreft het winnings- als het verwerkingsstadium. Zo betrekt de EU 97 % van haar magnesium uit China. Zware zeldzame aardmetalen, die in permanente magneten worden gebruikt, worden uitsluitend in China geraffineerd. 63 % van alle kobalt in de wereld, dat in batterijen wordt gebruikt, wordt gewonnen in de Democratische Republiek Congo, en 60 % daarvan wordt in China geraffineerd. Deze concentratie leidt voor de EU tot aanzienlijke voorzieningsrisico’s. Het is voorgekomen dat landen hun sterke positie als leveranciers van kritieke grondstoffen tegen afnemende landen inzetten, bijvoorbeeld door middel van uitvoerbeperkingen.

Gezien de wereldwijde overschakeling op hernieuwbare energie en de digitalisering van onze economieën en samenlevingen, wordt verwacht dat de vraag naar sommige van deze kritieke grondstoffen de komende decennia snel zal toenemen. De wereldwijde vraag naar lithium, dat wordt gebruikt voor de productie van batterijen voor mobiliteit en energieopslag, zal tegen 2050 naar verwachting met een factor 89 toenemen. De vraag in de EU naar zeldzame aardmetalen, waaruit permanente magneten voor windmolens of elektrische voertuigen worden geproduceerd, zal tegen 2050 naar verwachting zes tot zeven keer zo groot zijn. De vraag in de EU naar gallium, dat wordt gebruikt voor de productie van halfgeleiders, zal tegen 2050 naar verwachting 17 keer zo groot zijn. Vervanging van materialen en verhoging van de materiaalefficiëntie en circulariteit kunnen de verwachte stijging van de vraag tot op zekere hoogte ondervangen, maar dit zal de trend naar verwachting niet keren. Momenteel bestaat het risico dat de huidige en geplande capaciteit samen niet meer dan 50 % van de verwachte vraag naar kobalt zullen dekken, en er wordt verwacht dat de vraag in de toekomst sneller zal toenemen dan de capaciteiten1. Tegen deze achtergrond hebben veel landen beleid gemaakt om hun voorziening van kritieke grondstoffen actief veilig te stellen, waardoor de concurrentie voor hulpbronnen toeneemt.

De verstoring van de voorziening van essentiële goederen tijdens de COVID-19-crisis en tijdens de energiecrisis als gevolg van de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne hebben de structurele afhankelijkheid van de EU en de mogelijk schadelijke gevolgen daarvan in tijden van crisis aan het licht gebracht. Gezien het centrale belang van kritieke grondstoffen voor de groene en de digitale transitie en voor defensie- en ruimtevaarttoepassingen zou een verstoring van de levering daarvan aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de industrie in de EU. Dit zou de werking van de eengemaakte markt in gevaar brengen en het concurrentievermogen van de EU schaden, banen in gevaar brengen, het creëren van nieuwe banen belemmeren, en de arbeidsomstandigheden en lonen aantasten. Daarnaast kan de Unie zonder een veilige aanvoer van kritieke grondstoffen haar doelstelling van een groene en digitale toekomst niet verwezenlijken.

Het grondstoffeninitiatief van 2008 en het actieplan inzake kritieke grondstoffen van 2020 boden beide een kader voor initiatieven om de kriticiteit van verschillende grondstoffen, de internationale diversificatie van kritieke grondstoffen, onderzoek en innovatie met betrekking tot en de ontwikkeling van de productiecapaciteit voor kritieke grondstoffen in de EU te beoordelen. De getroffen maatregelen dragen bij tot een veiligere voorziening. Strategische partnerschappen die overeenkomstig het actieplan met derde landen zijn aangegaan, dragen bijvoorbeeld bij tot de diversificatie van de bronnen van grondstoffenvoorziening door de grondstoffenwaardeketens van de EU verder te integreren met die van derde landen met veel hulpbronnen.

Niet-regelgevende maatregelen volstaan echter niet om de toegang van de EU tot een veilige en duurzame voorziening van kritieke grondstoffen te waarborgen. Momenteel bestaat er geen regelgevingskader dat gericht is op het structureel verminderen van de voorzieningsrisico’s voor alle kritieke grondstoffen. Ten eerste is de industrie, bij gebrek aan een gemeenschappelijk kader voor de veerkracht van marktdeelnemers en hun paraatheid voor eventuele problemen, nog steeds te sterk onderhevig aan het risico van verstoringen van de voorziening. Ten tweede blijft het potentieel van de EU om haar winnings-, verwerkings- of recyclingcapaciteit te vergroten onderbenut. De kennis over minerale afzettingen dateert in veel lidstaten uit een tijd waarin kritieke grondstoffen niet de gewilde hulpbronnen waren die ze nu zijn. De soms moeilijke toegang tot financiering, langdurige en complexe vergunningsprocedures, het gebrek aan draagvlak en mogelijke milieuproblemen zijn belangrijke belemmeringen voor de ontwikkeling van projecten inzake kritieke grondstoffen. Ten derde voorziet de wetgeving inzake afvalbeheer niet in voldoende stimulansen om de circulariteit van kritieke grondstoffen te verbeteren of om een markt voor secundaire grondstoffen te creëren. Tot slot zijn er onvoldoende stimulansen voor verslaglegging over de negatieve milieueffecten van in de EU in de handel gebrachte kritieke grondstoffen en voor de beperking daarvan.

Daarom heeft dit voorstel de volgende doelstellingen:

- versterking van de verschillende stadia van de Europese waardeketen van kritieke grondstoffen;

- diversifiëring van de invoer van kritieke grondstoffen naar de EU teneinde strategische afhankelijkheden te verminderen;

- verbetering van de capaciteit van de EU om de huidige en toekomstige risico’s op verstoringen van de voorziening van kritieke grondstoffen te monitoren en te beperken;

- waarborging van het vrije verkeer van kritieke grondstoffen op de eengemaakte markt en van een hoog niveau van milieubescherming, door de circulariteit en duurzaamheid van kritieke grondstoffen te verbeteren.

Deze toelichting heeft alleen betrekking op dit voorstel voor een verordening. De algemene strategische visie om, door middel van acties binnen en buiten de EU, de voorziening van kritieke grondstoffen in Europa te versterken, wordt toegelicht in de mededeling die dit voorstel vergezelt.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is in overeenstemming met de strategie van de Europese Green Deal en de Europese klimaatwet. Dit voorstel is bedoeld om bij te dragen tot de capaciteiten van de EU die nodig zullen zijn om haar streefcijfers voor de productie van hernieuwbare energie en de ontwikkeling van strategische productietechnologieën zoals halfgeleiders te halen en onze doelstellingen inzake klimaatneutraliteit te verwezenlijken.

Dit voorstel is ook een reactie op de Verklaring van Versailles van 2022, die door de Europese Raad werd aangenomen en waarin wordt gewezen op het strategisch belang van kritieke grondstoffen om de open strategische autonomie van de Unie en de Europese soevereiniteit te waarborgen. Het is ook in overeenstemming met de resolutie van het Europees Parlement van november 2021 over een EU-strategie inzake kritieke grondstoffen en met de conclusies van de Conferentie over de toekomst van Europa. Tot slot wordt met deze verordening uitvoering gegeven aan de toezegging van voorzitter Von der Leyen in haar toespraak over de Staat van de Unie van 2022 om de afhankelijkheid van de EU van kritieke grondstoffen te verminderen. Dit zou worden bereikt door een duurzame binnenlandse voorziening van kritieke grondstoffen te diversifiëren en veilig te stellen door strategische projecten in de hele toeleveringsketen te identificeren en strategische reserves op te bouwen. Vóór de aankondiging van deze verordening kritieke grondstoffen is in mei 2022 in de REPowerEU-mededeling en in de gezamenlijke mededeling over de analyse van de lacunes op het gebied van defensie-investeringen en de te volgen koers een wetgevingsvoorstel over kritieke grondstoffen aangekondigd.

Waar dit voorstel is gericht op het opbouwen van de capaciteit van de EU voor de voorziening van kritieke grondstoffen, wordt in de mededeling die dit voorstel vergezelt de onderliggende strategie uiteengezet om de voorziening van de sector kritieke grondstoffen veilig te stellen, met inbegrip van niet-regelgevende maatregelen om de voorziening van buiten de EU te diversifiëren en onderzoek, innovatie en vaardigheden te stimuleren. De verordening gaat vergezeld van de resultaten van de kriticiteitsbeoordeling van de Commissie, de bijbehorende documentenfiches over de kritieke en strategische grondstoffen waarop dit voorstel betrekking heeft (zie gedetailleerde toelichting op blz. 15 voor meer details), alsook de meest recente prognosestudie. Het voorstel wordt samen gepresenteerd met de verordening voor een nettonulindustrie, waarmee, zoals aangekondigd in de mededeling over een industrieel plan voor de Green Deal voor het nettonultijdperk, de industriële productie van belangrijke technologieën in de EU zal worden ondersteund.

Dit voorstel is in overeenstemming met de mededeling van de Commissie van mei 2021 over de actualisering van de EU-industriestrategie van 2020, waarin gebieden worden aangewezen waarop sprake is van strategische afhankelijkheden die tot kwetsbaarheden kunnen leiden. De twee daaropvolgende diepgaande evaluaties bevatten een nadere analyse van de oorsprong van strategische afhankelijkheden en hadden in de eerste plaats (onder andere) betrekking op kritieke grondstoffen in het algemeen, en vervolgens op zeldzame aardmetalen en magnesium.

Hoewel er vóór deze verordening geen regelgevingskader bestond om de voorziening van kritieke grondstoffen veilig te stellen, is dit voorstel in overeenstemming met de eerdere Europese strategieën inzake kritieke grondstoffen. Ten eerste bouwt deze verordening voort op de kriticiteitsbeoordeling, die sinds het initiatief van 2008 om de drie jaar wordt geactualiseerd en waarin informatie is verstrekt over kritieke grondstoffen en de afhankelijkheid van de EU daarvan. Ten tweede vormt het een aanvulling op en versterking van de initiatieven die zijn genomen naar aanleiding van het actieplan van 2020. Het biedt ook een kader voor de ondersteuning van projecten in de waardeketen van kritieke grondstoffen, voortbouwend op de werkzaamheden van de Europese grondstoffenalliantie. Het voorstel bouwt ook voort op de EU-beginselen voor duurzame grondstoffen, waarmee wordt beoogd de kennis van de lidstaten over duurzame winning en verwerking op elkaar af te stemmen.

Daarnaast richt de Commissie, in overeenstemming met het actieplan van 2021 inzake synergieën tussen de civiele, de defensie- en de ruimtevaartindustrie, een waarnemingscentrum voor kritieke technologieën op. Het waarnemingscentrum zal kritieke technologieën voor de civiele, de defensie- en de ruimtevaartsector, de potentiële toepassingen daarvan en de daaraan gerelateerde waarde- en toeleveringsketens, met inbegrip van strategische afhankelijkheden en kwetsbaarheden, identificeren, monitoren en beoordelen.

Voorts heeft de Commissie een prognosestudie uitgevoerd waarin de toekomstige behoefte aan kritieke grondstoffen van de Europese Unie en de mogelijke knelpunten in de toeleveringsketen van belangrijke strategische technologieën en sectoren worden beoordeeld. In het verslag wordt een ongekende toename voorspeld van de vraag naar de belangrijkste materialen die nodig zijn om de dubbele transitie en de defensie- en luchtvaartagenda van de EU te doen slagen.

Dit voorstel is in overeenstemming met andere wetgeving inzake kritieke grondstoffen. Het is bijvoorbeeld in overeenstemming met de verordening inzake conflictmineralen2, waarbij importeurs van tin, tantaal, wolfraam en goud worden verplicht zorgvuldigheidsbeleid te ontwikkelen en uit te voeren om de gevolgen van gewapende conflicten voor de mensenrechten en arbeidsrechten in hun waardeketen aan te pakken.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Gezien de aanwezigheid van kritieke grondstoffen in veel industriële waardeketens en de kenmerken van de verschillende stadia van de waardeketen van kritieke grondstoffen, zoals winning, verwerking of recycling, zijn verschillende Europese beleidslijnen en wetgeving relevant.

Ten eerste heeft de EU-milieuwetgeving betrekking op vergunningsprocedures voor projecten inzake grondstoffen, waaronder kritieke grondstoffen, in de hele waardeketen. De voorgestelde verordening zal onverminderd de EU-wetgeving inzake natuurbescherming, met inbegrip van Richtlijn 2011/92 betreffende de milieueffectbeoordeling3, Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies4, Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna5 en Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het behoud van de vogelstand6, Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het waterbeleid7,8, van toepassing zijn. Dit voorstel heeft tot doel de nationale vergunningsprocedures te stroomlijnen en voorspelbaarder te maken, en ervoor te zorgen dat projecten voldoen aan de EU-wetgeving ter bescherming van de natuur, zonder afbreuk te doen aan de doeltreffende toepassing van de bepalingen ervan.

Ten tweede regelt het afvalstoffenkader van de EU de inzameling, reductie, recycling en verwerking van afval, met inbegrip van afvalstromen die kritieke grondstoffen bevatten. Krachtens de richtlijn winningsafval9 moet elke exploitant die verantwoordelijk is voor het beheer van winningsafval (d.w.z. het afval dat door mijnbouwactiviteiten wordt geproduceerd) een vergunning hebben. Dit voorstel zal die richtlijn aanvullen door exploitanten (voor afvalinstallaties die momenteel in bedrijf zijn) en lidstaten (voor gesloten en verlaten afvalinstallaties) te verplichten het potentieel voor terugwinning van kritieke grondstoffen in winningsafval te analyseren. De kaderrichtlijn afvalstoffen10 is gericht op afvalstoffen in het algemeen en verplicht de lidstaten maatregelen te treffen om de productie van afval, met name van producten die kritieke grondstoffen bevatten, te voorkomen. De richtlijn afgedankte elektrische en elektronische apparatuur11 bevat regels om voorbereiding voor hergebruik, recycling en andere vormen van nuttige toepassing van afval van elektrische en elektronische apparatuur te stimuleren om zo bij te dragen tot een efficiënt gebruik van hulpbronnen en het terugwinnen van secundaire grondstoffen, met inbegrip van kritieke grondstoffen. Er wordt een gezamenlijke evaluatie uitgevoerd van Richtlijn 2000/53/EG betreffende autowrakken12, in samenhang met Richtlijn 2005/64/EG betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen inzake herbruikbaarheid, recyclebaarheid en mogelijke nuttige toepassing13, met als doel de productie van afval van autowrakken en onderdelen daarvan te verminderen en zowel conventionele als elektrische voertuigen, die aanzienlijke hoeveelheden kritieke grondstoffen bevatten, circulairder te maken. Het wetgevingsinitiatief naar aanleiding van deze evaluatie zal de horizontale vereisten inzake recyclebaarheid van deze verordening aanvullen door specifiekere eisen in te voeren om de recyclebaarheid van permanente magneten in voertuigen te verbeteren, wat de afvalverwerking en recycling ervan zal vergemakkelijken.

Ten derde dienen de gevarenindeling in Verordening (EG) nr. 1272/2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels14 en de risicobeperkende maatregelen van Verordening (EG) nr. 1907/2006/EG inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach)15, om de veiligheid van chemische stoffen en producten die chemische stoffen bevatten in de EU te waarborgen, hetgeen zeer relevant is voor kritieke grondstoffen. In dit verband bevat de EU-strategie voor duurzame chemische stoffen16 de nodige maatregelen om de menselijke gezondheid en het milieu beter te beschermen als onderdeel van een ambitieuze aanpak voor een gifvrij milieu wat betreft de veiligheid van chemische stoffen, in overeenstemming met de Europese Green Deal. Dit betreft onder meer het beperken van risico’s en het vervangen van de gevaarlijkste chemische stoffen in consumenten- en professionele producten. In de strategie wordt ook erkend dat het gebruik van deze schadelijkste chemische stoffen moet worden toegestaan wanneer dit van essentieel belang is voor de samenleving. Dit geldt vaak ook voor het gebruik van kritieke grondstoffen.

Ten vierde zijn vanwege de aanwezigheid van kritieke grondstoffen in veel industriële waardeketens en de kenmerken van de verschillende stadia van de waardeketen van kritieke grondstoffen personele middelen nodig, waaronder voldoende en geschoolde arbeidskrachten om de sector te ondersteunen. Hier wordt vooral in voorzien door bestaande banen te beschermen en nieuwe hoogwaardige banen te creëren, teneinde tegemoet te komen aan de behoeften van de werknemers in de sector in alle stadia van de industriële waardeketens, die van cruciaal belang zijn om een eerlijke groene transitie te waarborgen en de zekerheid en levering van kritieke grondstoffen en het concurrentievermogen van de sector te waarborgen. In overeenstemming met de doelstellingen van het REPowerEU-plan en van de Europese Green Deal voorziet de aanbeveling van de Raad van 16 juni 2022 inzake het garanderen van een rechtvaardige transitie naar klimaatneutraliteit17 in uitvoerige beleidsrichtsnoeren voor de formulering van beleid om de bescherming van banen, met inbegrip van arbeidsvoorwaarden en lonen, te waarborgen en het scheppen van hoogwaardige banen in alle industriële ecosystemen en waardeketens te ondersteunen, onder meer door bij- en omscholing van de beroepsbevolking te ondersteunen om tegemoet te komen aan de behoeften op de sectorale arbeidsmarkt, en door middel van raadpleging van de sociale partners in de sociale dialoog.

Ten slotte is dit initiatief ook in overeenstemming met:

- Richtlijn 2007/2/EG tot oprichting van een infrastructuur voor ruimtelijke informatie in de Gemeenschap (Inspire)18, die tot doel heeft ervoor te zorgen dat de infrastructuren voor ruimtelijke gegevens van de lidstaten compatibel en bruikbaar zijn in een Europese en grensoverschrijdende context, en

- Verordening (EU) 2020/852 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen (de taxonomieverordening)19.

Dit voorstel is in overeenstemming met de volgende internationale instrumenten:

- de internationale handelsverplichtingen van de EU en de gemeenschappelijke handelspolitiek van de EU. De mededeling die deze verordening vergezelt, bevat maatregelen om de voorziening van kritieke grondstoffen uit internationale bronnen aan de EU te versterken en te diversifiëren zonder de handelsregels en de internationale concurrentie te ondermijnen;

- het geactualiseerde EU-beleid inzake het noordpoolgebied, als gepubliceerd in 2021, dat tot doel heeft bij te dragen tot behoud van het noordpoolgebied als een regio van vreedzame samenwerking, tot de aanpak van de gevolgen van klimaatverandering en tot ondersteuning van de duurzame ontwikkeling van het noordpoolgebied ten behoeve van Arctische gemeenschappen, met name inheemse volkeren, en toekomstige generaties;

- de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid over de Global Gateway, met name wat betreft de uitvoering van strategische partnerschappen tussen de Unie en derde landen.

De hoge vertegenwoordiger zal zijn rol volledig vervullen en medewerking verlenen om de samenhang tussen het extern optreden en de andere beleidsmaatregelen van de EU te waarborgen.

1.

De verordening zal ook zorgen voor samenhang met andere lopende voorstellen.


- Zo is de verordening in overeenstemming met de batterijenverordening20, die specifieke bepalingen bevat over kritieke grondstoffen in batterijen die op de eengemaakte markt in de handel worden gebracht, terwijl de onderhavige verordening tot doel heeft het leveringsvermogen van de EU van die grondstoffen te vergroten en informatie over hun milieuvoetafdruk transparanter en toegankelijker te maken wanneer zij op de eengemaakte markt van de EU in de handel worden gebracht. Hierbij wordt een soortgelijke benadering gehanteerd als bij de geleidelijke invoering van verplichtingen inzake milieuvoetafdrukken.

- De verordening vormt een aanvulling op het voorstel voor een richtlijn inzake passende zorgvuldigheid in het bedrijfsleven op het gebied van duurzaamheid21. Ondernemingen die kritieke grondstoffen gebruiken zouden onder dat voorstel kunnen vallen. Waar dat het geval is, wordt ervoor gezorgd dat zij de negatieve gevolgen voor de mensenrechten en het milieu in hun eigen activiteiten en waardeketens adequaat aanpakken, maar worden zij niet verplicht om informatie over de milieuvoetafdruk van kritieke grondstoffen te overleggen. In voorkomend geval kan de berekening van de milieuvoetafdruk van elk materiaal dat onder de verordening kritieke grondstoffen valt, bijdragen tot de doeltreffende uitvoering van een zorgvuldigheidsbeleid.

- Door de veerkracht en paraatheid van de Europese industrie met betrekking tot kritieke grondstoffen te versterken, vormt de verordening een aanvulling op het noodinstrument voor de eengemaakte markt, dat de Commissie in staat stelt om in de waakzaamheids- of noodfase gerichte maatregelen te treffen wanneer zich een bedreiging of verstoring van de levering van strategische goederen, waaronder eventueel kritieke grondstoffen, voordoet.

- Met de verordening wordt er ook voor gezorgd dat de fabrikanten van sleuteltechnologieën die in het kader van de chipsverordening of de verordening voor een nettonulindustrie worden ondersteund, kunnen vertrouwen op een veilige en duurzame aanvoer van kritieke grondstoffen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van deze verordening is artikel 114 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, dat het Europees Parlement en de Raad in staat stelt maatregelen vast te stellen die de instelling en de werking van de eengemaakte markt waarborgen.

Met de verordening wordt beoogd een veilige en duurzame voorziening van kritieke grondstoffen voor de EU te waarborgen. Zonder dergelijke inspanningen zullen de huidige trends in vraag en aanbod waarschijnlijk een ernstig en structureel risico op verstoring van het voorziening van een aantal kritieke grondstoffen opleveren. Aangezien die grondstoffen van essentieel belang zijn voor de werking van meerdere strategische sectoren, moeten mogelijke verstoringen van de voorziening worden aangepakt om de Europese markten stabiel te houden. Wanneer de voorziening wordt verstoord en de daarmee gepaard gaande tekorten en prijsvolatiliteit optreden, zullen er waarschijnlijk unilaterale inspanningen op nationaal niveau worden gedaan om de gevolgen ervan aan te pakken. Hoewel deze inspanningen in beginsel gerechtvaardigd zijn, kunnen zij, indien zij ongecoördineerd blijven, de mededinging verstoren en het vrije verkeer van goederen binnen de EU inperken.

Door gecoördineerde maatregelen te treffen om de kans op verstoringen van de voorziening structureel te verminderen, waaronder maatregelen om de interne voorziening te versterken en het risico en de paraatheid te monitoren, zal dit initiatief bijdragen tot de goede werking van de eengemaakte markt, aangezien:

- het gemeenschappelijke doelstellingen en een gezamenlijke definitie van kritieke en strategische grondstoffen bevat;

- het voorziet in een gemeenschappelijke en consistente aanpak om de Europese capaciteiten met betrekking tot kritieke grondstoffen te vergroten door middel van de ondersteuning en coördinatie van strategische projecten, en er zo toe bijdraagt dat mogelijke verstoring van de mededinging en marktfragmentatie als gevolg van ongecoördineerde steunmaatregelen worden voorkomen en een gelijk speelveld voor grondstoffenbedrijven op de interne markt behouden blijft;

- het risicobewakings- en paraatheidsmaatregelen introduceert om ervoor te zorgen dat bedrijven toegang hebben tot vergelijkbare informatie over risicomonitoring op de hele interne markt en te maken krijgen met eenvormige paraatheidsmaatregelen;

- het de voorschriften voor het in de handel brengen van producten met permanente magneten (met betrekking tot de recyclebaarheid van en het gehalte gerecycled materiaal in de magneten) en producten die kritieke grondstoffen bevatten (met betrekking tot de verklaring van hun ecologische voetafdruk) harmoniseert, waardoor beperkingen binnen de EU worden voorkomen en wordt bijgedragen tot bescherming van het vrije verkeer van goederen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De lidstaten alleen kunnen de doelstellingen van deze verordening niet doeltreffend verwezenlijken. Ten eerste zou het vergroten van de capaciteit met betrekking tot kritieke grondstoffen op nationaal niveau niet efficiënt zijn, bijvoorbeeld vanwege het gebrek aan geologische afzettingen in een bepaalde lidstaten, de omvang van de benodigde investeringen en de aanzienlijke schaalvoordelen die nodig zijn om concurrerend te zijn op de mondiale grondstoffenmarkt. Ten tweede zouden, bij een gebrek aan coördinatie en samenwerking tussen de lidstaten en de Commissie om het toezicht op leveringsrisico’s en risicoparaatheid te verbeteren, waarschijnlijk dubbel zoveel inspanningen nodig zijn, hetgeen inefficiënt zou zijn. In het voorgestelde kader moet een efficiëntere taakverdeling en de bundeling en uitwisseling van relevante informatie mogelijk zijn.

De maatregelen van deze verordening zouden minder doeltreffend zijn als zij door de lidstaten alleen zouden worden uitgevoerd, aangezien de problemen die ermee worden aangepakt betrekking hebben op de eengemaakte markt als geheel. Zij zijn niet beperkt tot afzonderlijke lidstaten of een subgroep van lidstaten, maar hebben betrekking op de industriële basis van de EU als geheel. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat enkel benaderingen op het niveau van de lidstaten volstaan om tegemoet te komen aan de behoeften van nauw met elkaar verweven toeleveringsketens binnen de eengemaakte markt.

De autoriteiten in de lidstaten zijn en blijven als enige verantwoordelijk voor het verlenen van vergunningen voor strategische projecten, met inachtneming van de procedureregels van dit voorstel. Daarom zullen de lidstaten kunnen voorkomen dat een project dat op hun grondgebied wordt uitgevoerd de status van strategisch project krijgt.

Evenredigheid

De voorgestelde maatregelen gaan niet verder dan wat nodig is om de voorziening van kritieke grondstoffen te waarborgen. Optreden op het niveau van de Unie heeft een aantoonbare meerwaarde vanwege de omvang, de urgentie en de reikwijdte van de benodigde inspanningen:

- de maatregelen inzake strategische projecten zijn gericht op strategische grondstoffen om ervoor te zorgen dat het toepassingsgebied van de verordening de materialen bestrijkt die het hardst nodig zijn om de doelstellingen van de EU voor de groene en de digitale transitie en voor meer veerkracht en veiligheid te verwezenlijken;

- de maatregelen inzake exploratie staan in verhouding tot de omvang van het grondgebied van elke lidstaat, en de lidstaten kunnen blijven voortbouwen op hun bestaande exploratiebeleid. De nationale exploratieprogramma’s zijn echter nodig om de ontwikkeling van de waardeketen van kritieke grondstoffen te bevorderen;

- de voorgestelde maatregelen omvatten een regelmatige evaluatie en samenwerking met de lidstaten, met name wat betreft de bepalingen inzake toezicht en governance;

- overeenkomstig de monitoringmaatregelen blijven de lidstaten verantwoordelijk voor het aanwijzen van en het toezicht op de belangrijkste marktdeelnemers. De lasten voor ondernemingen voor informatieverstrekking zijn beperkt, aangezien alleen grote ondernemingen die actief zijn op het gebied van de winning, raffinage of recycling van kritieke grondstoffen hiertoe worden verplicht;

- de maatregelen om de risicoparaatheid van bedrijven aan te pakken, zijn gericht op een subgroep van grote ondernemingen die strategische technologieën met strategische grondstoffen produceren, en zijn beperkt tot interne audits van hun toeleveringsketens;

- de duurzaamheidsmaatregelen omvatten geen eisen die verder gaan dan wat nodig is om de ontwikkeling van de markt voor secundaire grondstoffen te stimuleren of om te zorgen voor transparantere informatie over de milieuvoetafdruk van kritieke grondstoffen, door middel van een geleidelijke en empirisch onderbouwde aanpak.

Keuze van het rechtsinstrument

Een verordening wordt als het meest geschikte instrument beschouwd, aangezien het daarmee mogelijk is vereisten vast te stellen die rechtstreeks van toepassing zijn op de nationale autoriteiten en de betrokken marktdeelnemers. Dit zal ertoe bijdragen dat de voorschriften tijdig en op geharmoniseerde wijze worden uitgevoerd, hetgeen tot meer rechtszekerheid zal leiden.


3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

2.

Niet van toepassing


Raadpleging van belanghebbenden

In overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving heeft de Commissie een uitgebreid proces van raadpleging van belanghebbenden uitgevoerd, overeenkomstig een raadplegingsstrategie waarmee wordt beoogd betrouwbare informatie te verzamelen aan de hand van een reeks methoden, geraadpleegde partijen en instrumenten. Het doel van de raadpleging van belanghebbenden was om al het relevante bewijsmateriaal te verzamelen en te beoordelen, waaronder gegevens en informatie over de kosten, baten en mogelijke maatschappelijke gevolgen van een beleidsbeslissing. De strategie is gebaseerd op de interventielogica, waarbij de nadruk ligt op de oorzaken van problemen die actie vereisen en de kenmerken die zijn vastgesteld voor de waardeketen van kritieke grondstoffen van de EU.

De Commissie heeft de raadplegingsstrategie gevolgd door meerdere activiteiten te ontplooien: een open onlineraadpleging die DG GROW tussen 30 september en 25 november 2022 heeft georganiseerd, een verzoek om input voor een effectbeoordeling die in dezelfde periode voor feedback openstond, en een gerichte vragenlijst over het aanleggen van voorraden grondstoffen en over vergunningen in de EU-lidstaten, die werd gedeeld met de werkgroep grondstoffenvoorziening. De Commissie heeft 259 reacties op de openbare raadpleging ontvangen en 52 respondenten hebben een beleidsnota bijgevoegd. De Commissie heeft ook 310 antwoorden op het verzoek om input ontvangen. De resultaten van de openbare raadpleging zijn samengevat in het samenvattende feitenverslag dat, samen met de antwoorden op het verzoek om input, op het portaal “Uw mening telt!” is gepubliceerd.

In het algemeen bevestigden de belanghebbenden de voordelen van lopende initiatieven in het kader van het EU-actieplan inzake kritieke grondstoffen van 2020 om de voorziening van kritieke grondstoffen veilig te stellen, met name via de strategische partnerschappen inzake grondstoffen. Zij onderstreepten echter dat de interne capaciteiten van de EU en de veerkracht van de industrie ten aanzien van voorzieningrisico’s niet voldoende zijn toegenomen. De Commissie kreeg brede steun voor het idee om een initiatief voor te stellen om veilige en duurzame toegang tot kritieke grondstoffen te waarborgen en tegelijkertijd de veerkracht en paraatheid van Europa te verbeteren door kwetsbaarheden in de toeleveringsketen aan te pakken. Wat kwetsbaarheden in de toeleveringsketen betreft, werd in de ontvangen bijdragen gewezen op een aantal structurele tekortkomingen die verhinderen dat industrieën projecten in de EU ontwikkelen. Om deze uitdagingen het hoofd te bieden, onderstreepten de belanghebbenden het belang van strategische projecten in de winnings-, verwerkings- en recyclingfasen om de waardeketen van de EU op het gebied van kritieke grondstoffen te ontwikkelen.

Bedrijven en firma’s legden in hun antwoorden de nadruk op procedurele en administratieve kosten en vroegen om maatregelen om de vergunningsprocedures te stroomlijnen en de toegang tot financiering te vergemakkelijken. Niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) en burgers uitten hun bezorgdheid over de gevolgen van winnings- en verwerkingsprojecten die geen passende milieu- en sociale waarborgen bieden voor het milieu en de maatschappij.

De belanghebbenden waren het erover eens dat een duurzaam gelijk speelveld voor de EU-waardeketen van kritieke grondstoffen moet worden gecreëerd. Ngo’s wezen op het belang van het verkleinen van de ecologische voetafdruk van grondstoffen in de EU, het stimuleren van een efficiënter gebruik van hulpbronnen en het ontwikkelen van activiteiten die minder milieuschade berokkenen. De belanghebbenden pleitten ook voor een coherentere en beter gecoördineerde aanpak van de uitdagingen die inherent zijn aan het betrekken van kritieke grondstoffen, met name door de monitoring en prognoses te intensiveren en door beter gecoördineerde risicoparaatheidsmaatregelen te treffen. De standpunten van de groepen belanghebbenden verschilden echter wat betreft de vorm die de actie zou moeten aannemen.

De belanghebbenden waren het er grotendeels over eens dat maatregelen van de lidstaten op nationaal niveau niet zouden volstaan om zwakke punten in de grondstoffenvoorziening aan te pakken gezien de complexiteit, ondoorzichtigheid en transnationale dimensie van die problemen, en zij waren voorstander van maatregelen op EU-niveau.


Bijeenbrengen en gebruik van expertise

3.

Niet van toepassing


Effectbeoordeling

Overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving is dit regelgevingsvoorstel gebaseerd op een effectbeoordeling waarin het probleem en de subproblemen in verband met het gebrek aan een veilige en duurzame voorziening van kritieke grondstoffen aan de EU worden geanalyseerd. In de effectbeoordeling worden mogelijke beleidsopties aangedragen om de onderliggende oorzaken van de problemen aan te pakken, en worden de waarschijnlijke effecten van die opties beoordeeld. De effectbeoordeling is gestructureerd op basis van de raadpleging van de interdepartementale stuurgroep over kritieke grondstoffen van de Commissie.

De effectbeoordeling heeft op 20 januari 2023 een negatief advies van de Raad voor regelgevingstoetsing gekregen. Die raad beval aan om:

- de politieke context van het initiatief te verduidelijken en te specificeren welke gevolgen het toekomstige initiatief heeft voor parallelle initiatieven en lacunes in de regelgeving;

- de reeks algemene en specifieke doelstellingen, de tijdschema’s, de samenhang tussen deze doelstellingen en de modellen die worden gebruikt om succes te meten, beter toe te lichten;

- het basisscenario, de samenstelling en het tijdschema van de beleidsopties te verbeteren, en

- de beoordeling van de belangrijkste effecten verbeteren.

Voor de herziene effectbeoordeling die daarop is ingediend, heeft de raad op 16 februari 2023 een positief advies met voorbehoud uitgebracht.

De effectbeoordeling is opgebouwd rond een aantal beleidspijlers waarmee de vastgestelde onderliggende oorzaken van de problemen worden aangepakt en waarmee wordt beoogd de doelstellingen van het initiatief te verwezenlijken. De effectbeoordeling bevat drie beleidsopties voor elke pijler, op basis van het toepassingsgebied, de omvang van de middelen, de efficiëntie en samenhang, de gecreëerde synergieën, en de beginselen van evenredigheid en subsidiariteit. In het algemeen variëren de beleidsopties van optie 1 (het dichtst bij het scenario bij ongewijzigd beleid) tot optie 3 (een bredere aanpak met maatregelen die verder gaan dan het huidige regelgevingskader, maar technisch haalbaar zijn).

Beleidsoptie 1 voorziet in een mechanisme om doelstellingen voor strategische grondstoffen vast te stellen. Deze optie omvat een governancestructuur onder een EU-raad voor kritieke grondstoffen die wordt ondersteund door een netwerk van nationale agentschappen en operationele capaciteit binnen de Commissie. Deze entiteit zou monitoringcapaciteit opbouwen, de coördinatie van strategische EU-voorraden mogelijk maken en ervoor zorgen dat bedrijven beter voorbereid zijn op mogelijke verstoringen van de voorziening. De optie bevat elementen ter ondersteuning van de waardeketen, met name door meer coördinatie tijdens de exploratiefase, meer steun voor nationale projecten inzake kritieke grondstoffen en betere toegang tot financiering. Wat circulariteit betreft, voorziet deze optie in een aanbeveling gericht op kleine consumentenelektronica en in de aankondiging van toekomstige acties. Er wordt voorzien in meer EU-maatregelen bij de vaststelling van internationale normen, alsook in minimumvereisten voor duurzaamheidscertificeringsregelingen voor kritieke grondstoffen en informatievereisten met betrekking tot de milieuvoetafdruk van kritieke grondstoffen die in de EU in de handel worden gebracht.

Beleidsoptie 2 voorziet in hetzelfde governancemechanisme als optie 1, en in taken op het gebied van monitoring, strategische voorraden en risicoparaatheid. Deze optie reikt verder wat betreft verbetering de waardeketen in de EU door strengere exploratieverplichtingen te ontwikkelen en strategische projecten in de waardeketen van strategische grondstoffen op te zetten. Deze projecten zouden baat hebben bij gestroomlijnde vergunningverlening en een gecoördineerde toegang tot financiering. Maatregelen ter bevordering van de circulariteit betreffen onder meer gerichte wijzigingen van de richtlijn winningsafval. Maatregelen inzake normen betreffen onder meer de ontwikkeling van aanvullende normen voor industriële processen, en maatregelen inzake de milieuvoetafdruk betreffen onder meer de geleidelijke ontwikkeling van drempelwaarden voor kritieke grondstoffen indien uit een specifieke beoordeling blijkt dat dit geen gevolgen heeft voor de voorzieningszekerheid.

Bij beleidsoptie 3 wordt een externe capaciteit op het gebied van governance ontwikkeld, waardoor het mogelijk is ambitieuze maatregelen voor te stellen met betrekking tot strategische voorraden, monitoring en risicoparaatheid. Ook bouwt deze optie voort op het concept van strategische projecten, die in aanmerking zouden komen voor aanvullende steun via specifieke middelen van de lidstaten en een Europees fonds voor kritieke grondstoffen. Net als optie 2 bevat deze optie de maatregelen inzake circulariteit, normen en de milieuvoetafdruk.

Over het geheel genomen is beleidsoptie 2 de voorkeursoptie, aangezien deze zowel wordt gesteund door belanghebbenden als lidstaten, een beperkte extra last voor de instellingen met zich meebrengt, relatief lagere kosten met zich meebrengt en bijdraagt tot de verwezenlijking van de algemene en specifieke doelstellingen. Deze optie levert een duidelijke toegevoegde waarde op voor de werking van de eengemaakte markt en heeft positieve economische gevolgen voor producenten van kritieke grondstoffen en downstreamsectoren doordat industriële veerkracht wordt opgebouwed en de ontwikkeling van de waardeketen van kritieke grondstoffen van de EU wordt bevorderd. Met beleidsoptie 3 zouden bepaalde doelstellingen doeltreffender worden verwezenlijkt (met name wat betreft de pijlers inzake monitoring en toegang tot financiering), maar deze optie is onuitvoerbaar gezien de huidige budgettaire beperkingen.

Verschillen ten opzichte van de voorkeursoptie van de effectbeoordeling

De verordening bevat maatregelen die niet in de effectbeoordeling zijn beoordeeld, namelijk:

- maatregelen inzake de gezamenlijke aankoop van strategische grondstoffen. Deze maatregelen maakten deel uit van beleidsoptie 3 inzake strategische voorraden, maar werden later in het kader van beleidsoptie 2 haalbaar geacht, zelfs zonder een specifiek kader voor het aanleggen van voorraden; maatregelen inzake recyclebaarheid en het gehalte aan gerecycled materiaal van zeldzame aardmagneten. Deze maatregelen zijn niet nader uitgewerkt in de effectbeoordeling, maar hebben betrekking op een integraal onderdeel van het daarin beschreven probleem, met name de onderliggende oorzaak van het probleem waaruit blijkt op welke wijze de afvalwetgeving van de EU onvoldoende gericht is op de terugwinning van kritieke grondstoffen. De Commissie heeft aanvullend bewijsmateriaal van deskundigen, denktanks en de industrie verzameld om een beter inzicht te krijgen in de uitdagingen op het gebied van circulariteit in verband met magneten en de mogelijke effecten van de maatregelen. Ook moeten bepalingen inzake naleving en het vermoeden van conformiteit worden opgenomen om de ontwikkeling van de nodige normen mogelijk te maken;

- maatregelen inzake samenwerking op het gebied van strategische partnerschappen. Aangezien de internationale dimensie van de effectbeoordeling is versterkt, zoals voorgesteld door de Raad voor regelgevingstoetsing, werd het passend geacht een maatregel toe te voegen waarmee de noodzaak van samenwerking en complementariteit wordt onderstreept met betrekking tot de strategische partnerschappen inzake grondstoffen van de EU met derde landen, met inbegrip van de samenhang ervan met de bilaterale samenwerking tussen de lidstaten en relevante derde landen, als aanvulling op de in de bijgaande mededeling aangekondigde acties;

- maatregelen met betrekking tot de stresstests van waardeketens zijn opgenomen in beleidsoptie 3, maar hebben in de verordening een gerichter toepassingsgebied van enkel strategische grondstoffen. Er wordt verwacht dat de Commissie als de lidstaten de taken in verband met de uitvoering ervan kunnen delen, waardoor de administratieve lasten worden beperkt.

Deze nieuwe maatregelen blijven binnen het algemene kader van de in de effectbeoordeling geanalyseerde onderwerpen en houden geen aanzienlijk verschil voor de vergelijking van opties of de voorkeursoptie in.

De voorgestelde verordening bevat ook maatregelen die in de effectbeoordeling zijn beoordeeld, maar die anders worden uitgevoerd:

- in het voorstel worden de in de effectbeoordeling geplande maatregelen inzake winningsafval rechtstreeks in de verordening opgenomen in plaats van via een gerichte wijziging van de richtlijn winningsafval, om ervoor te zorgen dat zij sneller en directer toepasselijk zijn;

- in het voorstel worden maatregelen voor meer inzameling van elektronisch afval, en van andere producten en componenten die veel kritieke grondstoffen bevatten, die in de effectbeoordeling als aanbeveling van de Commissie waren voorzien, rechtstreeks in de verordening opgenomen. Deze aanbeveling moet worden aangekondigd in de begeleidende mededeling, samen met een lijst van andere circulaire maatregelen, zoals gepland. Het doel is de lidstaten op een later tijdstip richtsnoeren te verstrekken over de uitvoering van de krachtens de verordening vereiste maatregelen;

- de voorkeursoptie in de effectbeoordeling omvatte maatregelen die vereisen dat duurzaamheidsclaims gebaseerd zijn op erkende certificeringsregelingen, maar worden uitgevoerd zonder verwijzing naar duurzaamheidsclaims. Deze claims zullen onderworpen zijn aan horizontale wetgeving, zoals aangekondigd in het initiatief van de Commissie inzake groene claims. Het voorstel bevat een bepaling op grond waarvan de Commissie certificeringsregelingen voor de duurzaamheid van projecten inzake kritieke grondstoffen kan erkennen. Deelname aan een van deze regelingen zal projectontwikkelaars een duidelijke en efficiënte manier bieden om aan te tonen dat zij voldoen aan het duurzaamheidscriterium en zo erkenning als strategisch project te verkrijgen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel brengt geen aanzienlijke extra regeldruk met zich mee.

De administratieve kosten voor ondernemingen die deze verordening rechtstreeks moeten toepassen, zijn beperkt. Zij hebben in de eerste plaats betrekking op de verslagleggingsverplichtingen voor een beperkt aantal grote ondernemingen die actief zijn in de waardeketen van kritieke grondstoffen, terwijl verslaglegging voor andere ondernemingen vrijwillig blijft. De door die ondernemingen gemaakte kosten zullen waarschijnlijk worden gecompenseerd doordat zij bepaalde voorwaarden (bijvoorbeeld door hun projecten als strategisch te laten erkennen) zullen profiteren van verhoogde efficiëntie als gevolg van gestroomlijnde vergunningsverplichtingen. Een beperkt aantal grote ondernemingen die strategische technologieën met strategische grondstoffen vervaardigen, zal ook kosten moeten maken voor de uitvoering van een audit.

De kosten in verband met de studies om de onderliggende milieuvoetafdruk te berekenen, zijn ook administratieve kosten uit hoofde van de verordening die door andere initiatieven moeten worden gecompenseerd.

In de kostenraming worden ook de kosten voor bestaande mijnbouwlocaties voor het rapporteren van nadere informatie geraamd. Aangezien de kennis die met deze informatie over afvalstromen wordt verkregen, waarschijnlijk zal leiden tot verdere economische activiteit door terugwinning, zullen deze kosten waarschijnlijk worden gecompenseerd.

Voor de lidstaten zijn de kosten waarschijnlijk hoger. De verordening zal echter ook leiden tot meer synergieën en minder overlappingen tussen de acties van de lidstaten. Dit moet besparingen mogelijk maken doordat de coördinatie wordt verbeterd, bijvoorbeeld op het gebied van monitoring en strategische voorraden. Het initiatief brengt naar verwachting geen kosten voor burgers met zich mee.

Grondrechten

Het voorstel vereist dat ondersteunde strategische projecten duurzaam worden uitgevoerd. Duurzame uitvoering houdt in dat de projecten niet alleen ecologisch duurzaam moeten zijn, maar ook dat de mensenrechten die zijn vastgelegd in internationale instrumenten, richtsnoeren en beginselen moeten worden geëerbiedigd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft gevolgen voor de begroting van de Commissie. Wanneer deze volledig operationeel is, zijn er tot 33 voltijdequivalenten nodig om de verordening en de daaraan gerelateerde gedelegeerde handelingen in de periode 2024-2027 van het meerjarig financieel kader uit te voeren.

Naast de in rubriek 1 opgenomen 3,2 miljoen EUR voor de uitvoering van een reeks studies die nodig zijn voor de toepassing van de verordening, zijn vastleggingen op bestaande begrotingsonderdelen nodig ten belope van 14,969 miljoen EUR in rubriek 7 (administratieve uitgaven). De nieuwe vastleggingen worden gedekt door de bestaande begrotingsmiddelen van de desbetreffende programma’s. De begrote middelen zijn voornamelijk bedoeld om de volgende werkzaamheden uit te voeren:

- het opstellen van de gedelegeerde en uitvoeringshandelingen die nodig zijn voor de uitvoering van deze verordening, waaronder:

- uitvoeringshandelingen met betrekking tot de uitvoering van en de jaarlijkse verslaglegging over strategische projecten, algemene exploratieprogramma’s en de risicoparaatheid van ondernemingen, en om te specificeren welke afgedankte producten en afvalstromen relevante hoeveelheden kritieke grondstoffen bevatten, en

- gedelegeerde handelingen met betrekking tot de definitie van kritieke en strategische grondstoffen, het gehalte aan gerecycled materiaal van producten met permanente magneten, douanecodes voor producten met permanente magneten, en de regels voor berekening en verificatie van de milieuvoetafdruk en de prestatieklassen daarvan;

- het verzorgen van het secretariaat van de Europees raad voor kritieke grondstoffen;

- het afhandelen van de administratie omtrent studies en contracten;

- het uitvoeren van taken met betrekking tot monitoring, gegevensverzameling en risicobeoordeling, met name wat betreft markttoezicht op en verslaglegging over kritieke en strategische grondstoffen en de beoordeling van hun kriticiteit;

- het coördineren van de informatie van de lidstaten;

- het handhaven van de verplichtingen van de lidstaten inzake circulariteitmaatregelen, met inbegrip van de maatregelen inzake winningsafval;

- het beoordelen van de geschiktheid van de milieuvoetafdrukmethode, het ontwikkelen van berekeningsmethoden en het monitoren van de toepassing van maatregelen;

- het handhaven van maatregelen op het gebied van normalisatie en het voorbereiden van normalisatieverzoeken;

- het coördineren van de nationale exploratieactiviteiten;

- het coördineren van de informatie van de lidstaten over strategische voorraden, en in voorkomend geval het opstellen van richtsnoeren;

- het verstrekken van voortdurende ondersteuning van en verslaglegging over de strategische projecten, met name wat betreft vergunningsprocedures, en het ondersteunen van het selectieproces.

Wat betreft personeel heeft de Commissie zorgvuldig gekeken naar manieren om het werk te verdelen tussen DG’s, indien mogelijk personeel over te plaatsen en wetenschappelijke en technische ondersteuning voor voorbereiding van gedelegeerde en uitvoeringshandelingen en horizontale taken uit te besteden. Het blijft echter duidelijk dat het hoge ambitieniveau van de maatregelen en het toegenomen belang van kritieke grondstoffen vragen om een gestructureerde aanpak voor de ontwikkeling van het vermogen van de EU om op dit gebied actie te ondernemen.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal de samenhang, de resultaten, de effecten, de evenredigheid en de subsidiariteit van dit voorstel vijf jaar na de datum waarop het van toepassing wordt, evalueren.

De belangrijkste bevindingen van de evaluatie zullen worden vervat in een verslag aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s, dat openbaar zal worden gemaakt.

Met het oog op de evaluatie zullen de Europese raad voor kritieke grondstoffen, de lidstaten en de nationale bevoegde autoriteiten de Commissie op haar verzoek informatie verstrekken. Dit betreft met name informatie over de vooruitgang in de richting van de benchmark voor de EU-capaciteit in de verschillende stadia van de waardeketen en de doeltreffendheid van de monitoringactiviteiten.


Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I van de verordening bevat de algemene bepalingen en de definities. De algemene doelstelling van de verordening is de toegang van de EU tot een veilige en duurzame voorziening van kritieke grondstoffen te waarborgen door vier specifieke doelstellingen na te streven: de capaciteit van de EU in de verschillende stadia van de waardeketen versterken, de invoer van grondstoffen naar de EU diversifiëren, de monitoring- en risicobeheersingscapaciteit verbeteren, en een goede werking van de eengemaakte markt waarborgen waarbij de circulariteit en duurzaamheid van kritieke grondstoffen wordt verbeterd. Er worden benchmarks vastgesteld voor het meten van de vorderingen met de eerste twee van deze doelstellingen.

In hoofdstuk II worden lijsten van kritieke en strategische grondstoffen vastgesteld, die ten minste om de vier jaar moeten worden herzien aan de hand van de methoden in de bijlagen I en II. Deze lijsten bepalen het toepassingsgebied van de verschillende maatregelen.

Op basis van gemiddelde gegevens over de laatste volledige periode van vijf jaar beoordeelt de Commissie het voorzieningsrisico en het economisch belang van meer dan tachtig materialen die in de EU-economie worden gebruikt. Het voorzieningsrisico wordt berekend op basis van de concentratie van het aanbod in de wereld en in de EU, de afhankelijkheid van de EU van de invoer, de input van secundaire grondstoffen en de technische vervangbaarheid. Het economische belang wordt berekend aan de hand van het aandeel van het gebruik op het niveau van de tweecijfercode van de NACE en de toegevoegde waarde, rekening houdend met de economische vervangbaarheid. De grondstoffen die de drempelwaarden overschrijden, zijn zogeheten kritieke grondstoffen.

Deze algemeen erkende methode brengt de uitdagingen in de toeleveringsketens in de hele EU-economie in kaart. Er is echter een aanvullende aanpak nodig om te zorgen voor een dynamischer perspectief op de verwachte mondiale ontwikkelingen van vraag en aanbod. Er moet worden bepaald welke grondstoffen nodig zijn om de doelstellingen van de EU op het gebied van de dubbele transitie, defensie en ruimtevaart te verwezenlijken, en de toekomstige uitdagingen en belangrijke afhankelijkheden bij de levering van deze grondstoffen moeten worden geanalyseerd.

Alle grondstoffen die voor de beoordeling van hun kriticiteit worden gescreend, worden in kaart gebracht op basis van het gebruik ervan in en het belang ervan voor technologieën ter ondersteuning van de groene en de digitale transitie en de defensie- en ruimtevaartdoelstellingen. De analyse voor uitvoering van dit kwalitatief onderzoek is gebaseerd op de studies “Materials Dependencies for Dual-Use Technologies Relevant to Europe’s Defense Sector”22 uit 2019, “Critical Raw Materials for Strategic Technologies and Sectors – a Foresight Study”23, “Study on the resilience of critical supply chains for energy security and clean energy transition during and after the COVID-19 crisis”24 uit 2020, en “Supply Chain Analysis and Material Demand Forecast in Strategic Technologies and Sectors in the EU – A Foresight Study”25 uit 2023. Bij deze analyse wordt ook rekening gehouden met de werkzaamheden van relevante internationale organisaties zoals het IEA26, de OESO27 en andere gegevensverstrekkers.

Indien de grondstof van groot belang is voor een technologie, worden aanvullende factoren in aanmerking genomen, op basis van een semikwantitatieve benadering die in bijlage I bij deze verordening wordt beschreven. Om te beoordelen of een voorzieningsgebrek kan optreden en hoe groot dat gebrek zou zijn, worden, voor zover betrouwbaar en beschikbaar, de vraagprognoses voor 2030 en daarna aangewezen, en wordt de verwachte vraag vergeleken met het huidige aanbod, zowel voor de EU als voor de hele wereld. Om te beoordelen hoe de productie van de grondstof op marktsignalen zou kunnen reageren, worden de bekende reserves vergeleken met het huidige wereldwijde productievolume van de grondstof. Het wereldwijde productievolume wordt bovendien logaritmisch gekwantificeerd, aangezien grote productievolumes moeilijker op te schalen zijn. Op grond van deze overwegingen wordt de lijst van strategische grondstoffen in bijlage I voorgesteld.

Hoofdstuk III bevat het kader voor versterking van de waardeketen van strategische grondstoffen van de EU door middel van de selectie en uitvoering van strategische projecten die in aanmerking komen voor gestroomlijnde vergunningsprocedures en gemakkelijkere toegang tot financieringsmogelijkheden, hetgeen ook zal worden bevorderd door middel van betere coördinatie.

Afdeling 1 bevat de regels voor de selectie en uitvoering van strategische projecten, met inbegrip van de criteria en procedures voor erkenning als strategisch project, en de procedures voor de uitvoering van die projecten.

Bij afdeling 2 worden gestroomlijnde vergunningsprocedures ingesteld voor projecten inzake kritieke grondstoffen, en met name voor strategische projecten.

Afdeling 3 is bedoeld om randvoorwaarden voor strategische projecten te scheppen, onder meer in de vorm van steun van de lidstaten om de uitvoering van die projecten te versnellen, coördinatie van financiële steun en facilitering van afnameovereenkomsten.

Afdeling 4 bevat bepalingen voor de ontwikkeling van algemene exploratieprogramma’s in Europa om de ontwikkeling van exploratie- en winningsprojecten te vergemakkelijken.

In hoofdstuk IV wordt een mechanisme uitgewerkt voor gecoördineerde monitoring van toeleveringsketens van kritieke grondstoffen en voorzien in maatregelen om voorzieningsrisico’s te beperken. Het voorziet in een kader voor het systematisch monitoren van de risico’s voor de voorziening van kritieke grondstoffen in de verschillende stadia van de waardeketens. Ook bevat het een kader voor risicobeperking door strategische voorraden van strategische grondstoffen te coördineren, door grote importeurs en fabrikanten te verplichten hun toeleveringsketens regelmatig te controleren, en door de gezamenlijke aankoop van strategische grondstoffen te vergemakkelijken.

Hoofdstuk V bevat bepalingen om de circulariteit van de markten voor kritieke grondstoffen te ontwikkelen en de milieuvoetafdruk van kritieke grondstoffen te verkleinen.

Afdeling 1 bevat regels voor de lidstaten voor de vaststelling en uitvoering van maatregelen inzake circulariteit, met name met betrekking tot afvalstromen met een groot potentieel voor nuttige toepassing van kritieke grondstoffen, en voor de lidstaten en exploitanten van winningsafval voor de beoordeling van het potentieel voor de nuttige toepassing van kritieke grondstoffen uit winningsafvallocaties. Ook wordt de circulariteit van permanente magneten verbeterd door informatie te vereisen over het type en de samenstelling van permanente magneten in producten en het gehalte gerecyclede kritieke grondstoffen daarin. Er wordt voorzien in de invoering van drempelwaarden voor het minimumgehalte aan gerecycled materiaal, na een specifieke beoordeling.

Afdeling 2 bevat regels voor de erkenning van certificeringsregelingen voor de duurzaamheid van kritieke grondstoffen door de Commissie. Die afdeling bevat ook bepalingen over de milieuvoetafdrukverklaring of een verklaring over de kritieke grondstoffen die in de EU in de handel worden gebracht.

Afdeling 3 bevat regels over het vrije verkeer en de conformiteit van en het markttoezicht op producten met permanente magneten en kritieke grondstoffen waarvoor de milieuvoetafdruk moet worden opgegeven.

Hoofdstuk VI biedt een kader voor samenwerking met derde landen in strategische partnerschappen inzake grondstoffen, en voor het creëren grotere synergieën tussen strategische partnerschappen en de samenwerking van de lidstaten met de desbetreffende derde landen.

Bij hoofdstuk VII wordt een Europese raad voor kritieke grondstoffen opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers op hoog niveau van de lidstaten en de van Commissie, die de raad zal voorzitten. Die “raad kritieke grondstoffen” zal de Commissie van advies voorzien en bijstand verlenen bij de coördinatie, samenwerking en informatie-uitwisseling ter ondersteuning van de uitvoering van deze verordening.

De hoofdstukken VIII en IX bevatten artikelen over gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen en artikelen tot wijziging van andere wetgeving.

Hoofdstuk X bevat artikelen over sancties, monitoring van de voortgang, en uitvoering van een evaluatie van de verordening. Ook wordt voorzien in eenvormige verslaglegging van verschillende maatregelen door de lidstaten, en in een artikel waarmee wordt gewaarborgd dat consistent wordt omgegaan met vertrouwelijke informatie die in het kader van deze verordening wordt verzameld.

Bijlage I bevat de lijst van strategische grondstoffen en de methode om deze te selecteren.

Bijlage II bevat de lijst van kritieke grondstoffen en de methode om deze te selecteren.

Bijlage III bevat elementen waarmee rekening moet worden gehouden om te beoordelen of een grondstoffenproject aan de criteria voor erkenning als strategisch project voldoet.

Bijlage IV bevat de criteria waaraan een erkende certificeringsregeling moet voldoen.

Bijlage V bevat de elementen waarmee rekening moet worden gehouden bij het vaststellen van de berekenings- en verificatieregels voor de milieuvoetafdruk van kritieke grondstoffen.

Bijlage VI bevat een lijst van codes en productomschrijvingen van de gecombineerde nomenclatuur die overeenstemmen met de producten waarvoor de vereisten inzake de circulariteit van permanente magneten gelden.