Toelichting bij COM(2023)108 - Wijziging mbt de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die van toepassing zijn in het gereglementeerde gebied van de Visserijorganisatie voor de NW Atlantische Oceaan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het hoofddoel van het voorstel is de omzetting in het recht van de Unie van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die zijn aangenomen tijdens de jaarvergadering van de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) van september 2022. De NAFO is de regionale organisatie voor visserijbeheer die verantwoordelijk is voor het beheer van de onder haar bevoegdheid vallende visbestanden in het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan. De instandhoudings- en beheersmaatregelen van de NAFO zijn uitsluitend van toepassing in het gereglementeerde gebied van de NAFO, de volle zee, gedefinieerd als het gebied dat buiten het gebied ligt waar de kuststaten hun visserij-jurisdictie uitoefenen. De EU is een verdragsluitende partij bij de NAFO sinds 1979.

Volgens het NAFO-verdrag zijn de instandhoudingsmaatregelen van de NAFO-commissie bindend (artikelen XIV, VI.8 en VI.9) en zijn de verdragsluitende partijen verplicht die maatregelen uit te voeren.

De instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO zijn in het recht van de Unie omgezet bij Verordening (EU) 2019/833, die in 2021 en 2022 is gewijzigd om uitvoering te geven aan de maatregelen die de NAFO in 2019, 2020 en 2021 heeft aangenomen. Dit voorstel heeft betrekking op de wijzigingen die zijn aangenomen tijdens de NAFO-jaarvergadering van september 2022. Die wijzigingen zijn in werking getreden op 1 december 2022 en zijn met ingang van die datum van toepassing.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is in overeenstemming met Verordening (EU) 2019/833.

Het voorstel is in lijn met deel VI (extern beleid) van Verordening (EU) nr. 1380/2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, waarin is bepaald dat de Unie haar externe betrekkingen op visserijgebied onderhoudt in overeenstemming met haar internationale verplichtingen en dat de EU-visserijactiviteiten worden gebaseerd op regionale visserijsamenwerking.

Het voorstel vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2017/2403 inzake het beheer van externe vloten, waarin is bepaald dat de vissersvaartuigen van de Unie onderworpen zijn aan vismachtigingen in het kader van regionale organisaties voor visserijbeheer, en op Verordening (EG) nr. 1005/2008 van de Raad inzake illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij, waarin is bepaald dat de NAFO-lijst van bij illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij betrokken vaartuigen (IOO-vaartuigen) in de lijst van de Unie van IOO-vaartuigen wordt opgenomen.

Dit voorstel heeft geen betrekking op de EU-vangstmogelijkheden waartoe de NAFO besluit. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) komt het aan de Raad toe om maatregelen vast te stellen voor de prijsbepaling, de heffingen, de steun en de kwantitatieve beperkingen, alsook voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met de andere beleidsterreinen van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel bevat bepalingen die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid na te streven, en is derhalve gebaseerd op artikel 43, lid 2, VWEU.


Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie (artikel 3, lid 1, punt d), VWEU). Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel zal ervoor zorgen dat de NAFO-verplichtingen van de EU worden nagekomen, zonder verder te gaan dan nodig is om deze doelstelling te bereiken.

Keuze van het instrument

Het gekozen instrument wijzigt Verordening (EU) 2019/833.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet relevant.

Raadpleging van belanghebbenden

Doel van dit voorstel is Verordening (EU) 2019/833 te wijzigen om de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die tijdens de NAFO-jaarvergadering van september 2022 zijn aangenomen, in het recht van de Unie om te zetten. Zowel in de aanloop naar de jaarvergadering van de NAFO waar deze maatregelen zijn aangenomen, als tijdens de NAFO-onderhandelingen zijn nationale deskundigen van de EU-lidstaten en vertegenwoordigers van de sector geraadpleegd.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Dit voorstel strekt tot de omzetting in het recht van de Unie van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO die zijn aangenomen in overeenstemming met het advies van de permanente comités van de NAFO inzake wetenschappelijk advies en inzake controle.

Effectbeoordeling

Niet relevant. Dit voorstel strekt tot de omzetting in het recht van de Unie van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen van de NAFO die bindend zijn voor de verdragsluitende partijen en die rechtstreeks toepasselijk zijn op de lidstaten.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel houdt geen verband met resultaatgerichtheid en vereenvoudiging (Refit).

Grondrechten

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Het voorstel strekt tot de omzetting van de instandhoudings- en handhavingsmaatregelen die tijdens de NAFO-jaarvergadering van september 2022 zijn aangenomen met betrekking tot: i) nieuwe taken van de vlaggenlidstaten in verband met de indiening van onderzoeksplannen en met de vereisten waaraan vaartuigen moeten voldoen die deelnemen aan onderzoeksactiviteiten; ii) de regulering van een proeftrek wanneer een sector tijdens een visreis voor het eerst wordt binnengevaren; iii) aanpassingen in sluitingen van de visserij op roodbaars in 3M; iv) het verbod op het aanlanden, overladen en aan boord houden van Groenlandse haai; en v) “cross-listing” van IOO-vaartuigen met andere regionale organisaties voor visserijbeheer.

Het voorstel verleent de Commissie ook de bevoegdheid om Verordening (EU) 2019/833 te wijzigen wat betreft de taken van de lidstaten in verband met de indiening van onderzoeksplannen en met de vereisten waaraan vaartuigen moeten voldoen die onderzoeksactiviteiten verrichten, en zij mag van deze bevoegdheid gebruikmaken indien de NAFO de desbetreffende maatregelen in de toekomst wijzigt. Deze bepalingen moeten snel in het recht van de Unie worden omgezet om de vaartuigen van de Unie in toekomstige visseizoenen op gelijke voet te stellen met vaartuigen van andere verdragsluitende partijen bij de NAFO.