Toelichting bij COM(2023)120 - Standpunt EU in de gemengde raadgevende werkgroep die is ingesteld bij het uittredingsakkoord van het VK over de wijziging van haar reglement van orde

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

De Commissie stelt voor dat de Raad het standpunt bepaalt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de gemengde raadgevende werkgroep die is ingesteld bij het Protocol inzake Ierland/Noord-Ierland (“het protocol”) bij het Akkoord over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (“het terugtrekkingsakkoord”), inzake een besluit van de gemengde raadgevende werkgroep tot wijziging van haar reglement van orde.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

Het terugtrekkingsakkoord bevat de regelingen voor de ordelijke terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (“het Verenigd Koninkrijk”) uit de Europese Unie (“de Unie”) en uit de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie. Dat akkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden.

2.2.De gemengde raadgevende werkgroep

De gemengde raadgevende werkgroep (“de werkgroep”) is ingesteld bij artikel 15, lid 1, van het protocol en dient als forum voor de uitwisseling van informatie en onderlinge raadpleging over de uitvoering van het protocol.

De werkgroep is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Unie en het Verenigd Koninkrijk en voert haar taken uit onder toezicht van het bij artikel 165 van het terugtrekkingsakkoord ingestelde Gespecialiseerd Comité voor vraagstukken betreffende de uitvoering van het protocol, waaraan zij verslag uitbrengt.

De werkgroep is niet bevoegd om andere bindende besluiten dan het besluit tot vaststelling van haar eigen reglement van orde te nemen. De werkgroep heeft haar reglement van orde vastgesteld tijdens haar eerste vergadering op 29 januari 2021 (“het reglement van orde”).

Binnen de werkgroep:

(a)wisselen de Unie en het Verenigd Koninkrijk tijdig informatie uit over geplande, lopende en vastgestelde relevante uitvoeringsmaatregelen met betrekking tot de in de bijlagen bij het protocol vermelde handelingen van de Unie;

(b)informeert de Unie het Verenigd Koninkrijk over geplande handelingen van de Unie die binnen de werkingssfeer van het protocol vallen, waaronder handelingen van de Unie die de in de bijlagen bij het protocol vermelde handelingen van de Unie wijzigen of vervangen;

(c)verstrekt de Unie het Verenigd Koninkrijk alle informatie die de Unie relevant acht om het Verenigd Koninkrijk in staat te stellen volledig aan zijn verplichtingen uit hoofde van het protocol te voldoen; en

(d)verstrekt het Verenigd Koninkrijk de Unie alle informatie die lidstaten elkaar of de instellingen, organen en instanties van de Unie moeten verstrekken ingevolge de in de bijlagen bij het protocol vermelde handelingen.

De werkgroep wordt gezamenlijk voorgezeten door de Unie en het Verenigd Koninkrijk. De werkgroep komt in beginsel maandelijks bijeen vanaf het einde van de overgangsperiode, tenzij door de medevoorzitters met wederzijdse instemming anders wordt besloten. Indien nodig kunnen de Unie en het Verenigd Koninkrijk de in de punten c) en d) bedoelde informatie in de periode tussen bijeenkomsten uitwisselen.

De Unie ziet erop toe dat alle door het Verenigd Koninkrijk in de werkgroep naar voren gebrachte standpunten en verstrekte informatie, met inbegrip van technische en wetenschappelijke gegevens, onverwijld aan de relevante instellingen, organen en instanties van de Unie ter kennis wordt gebracht.

2.3.Het beoogde besluit van de werkgroep

Het beoogde besluit waarvoor het standpunt van de Unie moet worden vastgesteld, betreft de wijziging door de werkgroep van haar reglement van orde met het oog op de oprichting van gestructureerde subgroepen die de werkgroep zullen bijstaan bij de uitoefening van haar taken als doeltreffend forum voor de uitwisseling van informatie en onderlinge raadpleging.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Voor de goede werking van de werkgroep is een reglement van orde nodig dat onder meer betrekking heeft op de uitwisseling van informatie over de samenstelling van de delegaties en de deelname aan vergaderingen, de vergaderingen van de werkgroep, het opstellen van de agenda en de notulen, besluiten, en de vertrouwelijkheid en de werktaal.

Gezien het doel van de werkgroep en het voorstel om gestructureerde subgroepen op te richten die de werkgroep bijstaan bij de uitoefening van haar taken als doeltreffend forum voor de uitwisseling van informatie en onderlinge raadpleging, moet het bestaande reglement van orde worden gewijzigd.

Bijgevolg moet de Unie het standpunt innemen dat zij instemt met de vaststelling van een besluit door de werkgroep tot wijziging van haar reglement van orde, overeenkomstig het ontwerpbesluit dat bij dit voorstel is gevoegd.

4. Rechtsgrondslag

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het door de werkgroep vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het terugtrekkingsakkoord.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben uitsluitend betrekking op de vaststelling van het standpunt van de Unie over de wijziging van het reglement van orde van een krachtens het terugtrekkingsakkoord opgericht lichaam.

Het akkoord is gesloten op grond van artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 50, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.


5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien het besluit van de werkgroep ertoe strekt haar reglement van orde vast te stellen, is het dienstig het besluit van de werkgroep, met inbegrip van het gewijzigde reglement van orde, na de vaststelling ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken.