Toelichting bij COM(2022)599 - Verlenging van de toekenning van gunsten aan de gemeenschappelijke onderneming Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

1.

VOORGESCHIEDENIS VAN HET STATUUT VAN GEMEENSCHAPPELIJKE ONDERNEMING VAN HKG EN HET PROJECT THTR 300


De onderneming Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH (HKG) had tot doel te Uentrop (Kreis Unna), Bondsrepubliek Duitsland, een kernenergiecentrale te bouwen, uit te rusten en te exploiteren. Deze centrale was bedoeld als prototype van een kerncentrale met een hogetemperatuurreactor waarin thorium als splijtstof wordt gebruikt, met een vermogen van ongeveer 300 MWe (THTR 300 – thorium-hogetemperatuurreactor). Voor de uitvoering daarvan heeft HKG het statuut van gemeenschappelijke onderneming aangevraagd.

De Raad heeft, op voorstel van de Commissie, overwegende dat de statuten van HKG in overeenstemming waren met de bepalingen van het Euratom-Verdrag inzake gemeenschappelijke ondernemingen en dat het HKG-project op dat ogenblik van fundamenteel belang was voor de ontwikkeling van de nucleaire industrie in de Gemeenschap, HKG het statuut van gemeenschappelijke onderneming in de zin van het Euratom-Verdrag toegekend voor de duur van 25 jaar vanaf 1 januari 1974.

Tevens heeft HKG verzocht om de toekenning van bepaalde gunsten als bedoeld in bijlage III bij het Euratom-Verdrag.

Overwegende dat:

–de kerncentrale moest worden gebouwd door een consortium van ondernemingen uit de Gemeenschap, met onderdelen die vrijwel uitsluitend uit de Gemeenschap afkomstig waren;

–door de bouw van de centrale de technische procedés voor de productie van elektriciteit op industriële schaal aanzienlijk konden worden verbeterd;

–door de toekenning aan HKG van gunsten als bedoeld in bijlage III bij het Verdrag de financiële lasten konden dalen, waardoor de economische risico’s die eigen zijn aan een dergelijke onderneming konden worden beperkt;

–het de bedoeling was dat HKG de niet-octrooieerbare kennis die eventueel zou worden opgedaan bij de bouw van de kerncentrale, ter beschikking van de Gemeenschap zou stellen,

heeft de Raad besloten bepaalde gunsten als bedoeld in bijlage III bij het Euratom-Verdrag, en met name ontheffing van bepaalde belastingen, toe te kennen. De gunsten zijn toegekend voor een periode die afloopt drie jaar na de definitieve oplevering van de centrale door de onderneming.

2.

Oorspronkelijke beschikkingen


In juni 1974 heeft de Raad, op voorstel van de Commissie, de volgende twee beschikkingen aangenomen:

–Beschikking 74/295/Euratom van de Raad van 4 juni 1974 inzake de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Hochtemperatur-Kernkraftwerk Gmbh (HKG) 1 ;

–Beschikking 74/296/Euratom van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de toekenning van gunsten aan de gemeenschappelijke onderneming Hochtemperatur-Kernkraftwerk Gmbh (HKG) 2 .


3.

Wijzigingen van de oorspronkelijke beschikkingen


Op de algemene vergadering van de gemeenschappelijke onderneming van 11 juli 1983 is besloten over te gaan tot een verhoging van het maatschappelijk kapitaal van de onderneming. Deze kapitaalsverhoging vergde een wijziging van de statuten van de gemeenschappelijke onderneming.

De gemeenschappelijke onderneming heeft bovendien gevraagd de in 1974 verleende ontheffing van de “Kapitalverkehrsteuer” uit te breiden tot de kapitaalinbreng die overeenkomt met de bovengenoemde kapitaalsverhoging.

Overwegende dat:

–de wijziging van de statuten geen afbreuk deed aan de bepalingen die voor de gemeenschappelijke onderneming golden, en dat zij in overeenstemming was met de ontwikkeling van het project;

–en door de uitbreiding van de ontheffing de financiële lasten omlaag konden gaan, waardoor de economische risico’s die eigen zijn aan een dergelijke onderneming konden worden beperkt,

heeft de Raad in februari 1984 de volgende twee beschikkingen aangenomen met het oog op de aanpassing van de beschikkingen van 1974 aan de kapitaalsverhoging van HKG:

–Beschikking 84/104/Euratom van de Raad van 21 februari 1984 houdende goedkeuring van een wijziging van de statuten (vennootschapsovereenkomst) van de gemeenschappelijke onderneming HKG 3 ;

–Beschikking 84/105/Euratom van de Raad van 21 februari 1984 houdende wijziging van Beschikking 74/296/Euratom betreffende de toekenning van gunsten aan de gemeenschappelijke onderneming HKG 4 .

4.

Overzicht van de werking van de centrale en reden van de verandering van doel


Uiteindelijk begon HKG de THTR commercieel te exploiteren op 1 juni 1987. De elektriciteitscentrale heeft tot 29 september 1988 gewerkt en werd vervolgens stilgelegd. In die periode was de exploitatie al herhaaldelijk onderbroken wegens storingen.

Moeilijkheden van economische en technische aard en in verband met de splijtstofvoorziening, in combinatie met vergunningsproblemen voor het opnieuw in bedrijf stellen wegens financiële onzekerheden, hebben geleid tot het op 1 september 1989 genomen besluit om de exploitatie van de installatie onmiddellijk en definitief stop te zetten.

Sindsdien is het doel van de gemeenschappelijke onderneming geworden: stopzetten van de reactor, ontladen van de kern, totstandbrengen van een veilige opsluiting en bewaking. Op 13 december 1989 is tussen de autoriteiten van de Bondsrepubliek, de deelstaat Noordrijn-Westfalen, HKG en zijn vennoten een overeenkomst tot gecontroleerde ontmanteling van THTR 300 gesloten. Die overeenkomst omvatte ook bepalingen over de financieringsaspecten.

5.

Dienovereenkomstig geformuleerde nieuwe aanvragen van HKG


De belastingvoordelen die bij Beschikking 74/296/Euratom aan HKG waren toegekend, vervielen op 31 mei 1990, drie jaar na de definitieve oplevering van de centrale door de onderneming op 1 juni 1987.

Bij brief van 9 februari en van 6 maart 1990 hebben de vennoten van HKG verzocht om verlenging van de toegekende gunsten totdat het statuut van gemeenschappelijke onderneming vervalt en om aanpassing van de gunsten aan de situatie van de onderneming op dat moment, waarvoor extra kapitaal moest worden ingebracht dat op fiscaal gebied met inbreng van maatschappelijk kapitaal werd gelijkgesteld.

HKG was bezig met de uitvoering van een programma voor ontmanteling van de kerncentrale tot het stadium van veilige opsluiting en was voornemens vervolgens een programma voor bewaking van de betrokken nucleaire installaties op te zetten.

De Raad was van oordeel dat deze programma’s in de Gemeenschap geen equivalent hadden en dat de uitvoering ervan dan ook belangrijk was voor het verwerven van nuttige ervaring voor de kernindustrie en de toekomstige ontwikkeling van de kernenergie in de Gemeenschap.

De Raad was voorts van mening dat HKG moest worden gesteund met een vermindering van de financiële lasten bij de uitvoering van de genoemde programma’s en dat de toegekende gunsten derhalve moesten worden verlengd.

Bij zijn beschikking van 16 november 1992 5 heeft de Raad de aan HKG toegekende gunsten verlengd tot de datum waarop Beschikking 74/295/Euratom afloopt.

Op 30 maart 1998 heeft HKG bij de Commissie een verzoek ingediend om het statuut van gemeenschappelijke onderneming te verlengen voor een periode van nogmaals 25 jaar.

Het verzoek werd gemotiveerd met het belang voor de kernenergiesector, zowel in Duitsland als in Europa en zelfs in de gehele wereld, van de ervaring die zou worden opgedaan met de werkzaamheden voor definitieve stopzetting en ontmanteling. Dit standpunt was gebaseerd op het feit dat THTR 300 de grootste reactor van dit type in de wereld was en dat de bijzondere configuratie van de installatie, met name wat de opsluiting betreft, een unieke gelegenheid bood om ervaring op te doen op het gebied van de resultaten en kosten van opsluiting.

HKG deelde voorts mee dat er op 13 november 1989 een raamovereenkomst werd gesloten tussen de bondsregering, de deelstaat Noordrijn-Westfalen en HKG en zijn vennoten om de slotfase van het THTR 300-project tot een goed einde te brengen. In deze raamovereenkomst, met een aanhangsel van 18 december 1996, zijn de fasen aangegeven waarin tot 2009 moest worden gewerkt, met inbegrip van de voorzieningen voor financiering van de activiteiten van HKG.

Duitsland heeft het verzoek van HKG gesteund en heeft erop gewezen dat de bondsregering voorstander is van de handhaving van de verleende belastingvoordelen.

Op basis van de ontvangen informatie heeft de Commissie geoordeeld dat de in 1992 door de Raad aanvaarde argumenten nog steeds geldig zijn; de door de onderneming te ontplooien activiteiten waren namelijk nog steeds dezelfde en moesten in dezelfde context worden gesitueerd.

Aangezien de overeenkomsten tussen de Bondsrepubliek Duitsland, de deelstaat Noordrijn-Westfalen en HKG en zijn vennoten voor de financiering van de activiteiten van HKG echter slechts golden voor het tijdvak tot en met 31 december 2009, stelde de Commissie voor dat de Raad, in overeenstemming met de periode die was overeengekomen tussen de Duitse autoriteiten en HKG, de verlenging van het statuut van gemeenschappelijke onderneming en de toekenning van gunsten aan HKG zou goedkeuren voor diezelfde periode, dat wil zeggen tot en met 31 december 2009.

Op basis van het Commissievoorstel heeft de Raad op 7 mei 2002 het statuut van gemeenschappelijke onderneming van HKG en de aan die onderneming toegekende gunsten hernieuwd tot en met 31 december 2009 6 .

Bij brief van 26 april 2010 heeft Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH (HKG), Hamm, verzocht het bij de oorspronkelijke Beschikking 74/295/Euratom van de Raad verleende statuut van gemeenschappelijke onderneming, dat bij beschikking van de Raad van 7 mei 2002 reeds een eerste keer was verlengd, verder te verlengen voor een periode van elf jaar met ingang van 1 januari 1999. Deze verlenging moet ook de ontheffingen omvatten van de belasting op de overdracht van onroerende goederen, de grondbelasting en de winstbelasting met betrekking tot de interesten op de langetermijnschulden, die tegelijkertijd waren toegekend.

HKG heeft een verzoek ingediend om het bestaande statuut na 31 december 2009 te verlengen voor een periode van nogmaals 25 jaar. In haar rechtvaardiging heeft HKG met name de volgende argumenten gegeven:

met het project voor het prototype van een nieuwsoortige kernreactor in Hamm-Uentrop, de thorium-hogetemperatuurreactor (THTR), had HKG de bedoeling hogetemperatuurreactortechnologie op industriële schaal en in concurrentiële omstandigheden te beproeven in het belang van Duitslands toekomstige energievoorzieningszekerheid op lange termijn;

de kennis die werd verzameld op grond van de ervaring bij elektriciteitsproductie via kernenergie kon niet worden beperkt tot de bouw en exploitatie van de centrale alleen. Om redenen van volledigheid moest ook de kennis worden verzameld die werd opgedaan bij de planning van de reactorstop, de reactorstop zelf, de veilige opsluiting en de ontmanteling (in dit geval in het kader van hogetemperatuurreactortechnologie);

naar het oordeel van de HKG zou de kennis die werd opgedaan gedurende de periode van handhaving van de veilige opsluiting (opsluitingsperiode) en de daarop volgende ontmanteling van groot belang zijn voor de nucleaire industrie in Europa en wereldwijd, te meer nu de technologie van hogetemperatuurreactoren opnieuw aan de orde was bij de werkzaamheden voor reactoren van de vierde generatie waarbij, om een alomvattend beeld te krijgen, ook naar de verschillende fasen van reactorstop moest worden gekeken (levenscycluskosten);

de THTR 300-centrale was de grootste pebble-bed reactor (bollenreactor) ter wereld met een reactordrukvat in voorgespannen beton (reinforced concrete reactor pressure vessel – RCRPV) en ingebouwde keramische reflector en liner en isolatie via heet gas (“hot gas duct insulation”);

de specifieke aard van de veilige sopsluiting van de centrale bood een tot dusverre unieke gelegenheid om de data en kosten te berekenen voor een “bijna-passieve” veilige opsluiting van een centrale met RCRPV, in het bijzonder wat betreft de energiekosten (ventilatie, luchtdroging enz.), de exploitatiekosten, de periodieke tests en het periodieke onderhoud;

HKG verwachtte belangrijke resultaten van de uiteindelijke ontmanteling van de centrale, van de op afstand uitgevoerde en manuele ontmantelingswerkzaamheden met betrekking tot de kern. Voorts zou de verwijdering van de interne oppervlakte van het RCRPV (niet alle bewapeningsstaal kon zonder meer worden ontspannen) en de ontmanteling van 550 Mg componenten met radiologisch besmet keramiek, geïnstalleerd binnen het RCRPV, nieuwe kennis opleveren met betrekking tot de ontmanteling van hogetemperatuurreactoren;

HKG had de bedoeling deze nieuwe kennis ter beschikking te blijven stellen van de EU-lidstaten;

het was nog steeds onduidelijk wanneer de ontmanteling kon plaatsvinden – een belangrijke factor daarbij was een geschikte bergplaats te selecteren en klaar te maken – en dat was de reden waarom er een verlenging werd gevraagd van het statuut van gemeenschappelijke onderneming met 25 jaar;

het grote belang van de ontwikkeling van de kernenergiesector in de Gemeenschap, noodzakelijk voor de toekenning van het statuut van “Europese gemeenschappelijke onderneming”, werd reeds aanvaard in de beschikking van de Raad van 16 november 1992 betreffende de verlenging van de gunsten die zijn toegekend aan de gemeenschappelijke onderneming HKG, d.w.z. op het moment dat de THTR 300-centrale werd stilgelegd. Er werd ook erkend dat er binnen de Gemeenschap geen vergelijkbaar geval bestond voor programma’s voor reactorstop, tot en met de fase van veilige opsluiting, en voor de handhaving en bewaking van een dergelijke toestand van veilige opsluiting. Er werd ook geconcludeerd dat de uitvoering van deze programma’s nuttige ervaring zou opleveren voor de nucleaire sector en voor de toekomstige ontwikkeling van kernenergie in de Gemeenschap;

het THTR 300-project zou aanzienlijke steun blijven krijgen van de Duitse regering en van de deelstaat Noordrijn-Westfalen. Dit werd vastgelegd in het in 1989 gesloten contract betreffende de gecontroleerde ontmanteling in het kader van het THTR 300-project, op basis waarvan onder meer de standby-toestand van de THTR 300-centrale na 31 december 2009 werd betaald.

In haar mededeling aan de Europese Commissie ondersteunde de Duitse regering het verzoek van HKG om zijn statuut van gemeenschappelijke onderneming te verlengen. De verlenging mocht echter slechts gelden voor het tijdvak tot en met 31 december 2017 en niet voor een extra periode van 25 jaar, zoals gevraagd door HKG, aangezien de Duitse financieringsovereenkomsten beperkt waren tot deze datum.

In zijn besluit van 17 juni 2011 inzake de verlenging van het statuut van Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH (HKG) als gemeenschappelijke onderneming (2011/362/Euratom), besliste de Raad het volgende:

De verlenging van het statuut van Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH (HKG) als gemeenschappelijke onderneming in de zin van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie werd goedgekeurd voor een duur van acht jaar met ingang van 1 januari 2010.

Het doel van HKG was de uitvoering van een programma voor ontmanteling van de kerncentrale te Uentrop (Kreis Unna) in de Bondsrepubliek Duitsland, tot het stadium van veilige opsluiting, en vervolgens de uitvoering van een programma voor bewaking van de opgesloten nucleaire installaties.

6.

RECENTE ONTWIKKELINGEN


Bij brief van 7 oktober 2021 heeft Hochtemperatur-Kernkraftwerk GmbH (HKG), Hamm, verzocht het bij de oorspronkelijke Beschikking 74/295/Euratom van de Raad verleende statuut van gemeenschappelijke onderneming, dat bij beschikking van de Raad van 7 mei 2002 reeds een eerste keer was verlengd voor een periode van elf jaar met ingang van 1 januari 1999 en bij besluit van de Raad van 17 juni 2011 een tweede keer voor een periode van acht jaar met ingang van 1 januari 2010, verder te verlengen. Deze verlenging moet ook de ontheffingen omvatten van de belasting op de overdracht van onroerende goederen, de grondbelasting en de winstbelasting met betrekking tot de interesten op de langetermijnschulden, die tegelijkertijd waren toegekend. Daarnaast heeft HKG een aanvraag ingediend om te worden ontheven van alle directe belastingen die op de gemeenschappelijke ondernemingen, hun goederen, bezittingen en inkomsten zouden kunnen worden toegepast. In zijn aanvraag heeft HKG verzocht dat deze ontheffing zo uitgebreid mogelijk zou worden uitgevoerd en van toepassing zou zijn vanaf 1 januari 2018. Voor de duidelijkheid heeft HKG ontheffing gevraagd van de volgende directe belastingen die van toepassing zijn in Duitsland (deze lijst mag niet als volledig worden beschouwd):

–Körperschaftsteuer (vennootschapsbelasting),

–Solidaritätszuschlag (“solidariteitstoeslag” op vennootschapsbelasting),

–Gewerbesteuer (plaatselijke bedrijfsbelasting),

–Grunderwerbsteuer (belasting op grondverkrijging),

–Grundsteuer (grondbelasting).


7.

Verklaring van de Duitse regering inzake het verzoek van HKG om het statuut van gemeenschappelijke onderneming te verlengen


In haar mededelingen aan de Europese Commissie van 23 april 2021 en van 6 mei 2022 ondersteunde de Duitse regering het verzoek van HKG om zijn statuut van gemeenschappelijke onderneming te verlengen, met name om de volgende redenen:

Het stadium van veilige opsluiting van de THTR zal worden verlengd tot na de periode die momenteel gepland is. Dit stadium wordt financieel zeker gesteld door contractuele regelingen tussen de bondsregering, de deelstaat Noordrijn-Westfalen, de onderneming HKG en haar vennoten tot en met 31 december 2022.

Op grond van het ongewoon lange stadium van veilige opsluiting dat voor de THTR wordt verwacht, en met name de latere ontmanteling van een betonnen reactordrukvat (RCRPV), mag worden verwacht dat er kennis kan worden vergaard over de ontmanteling van kerncentrales. Daarnaast zal de daaropvolgende ontmanteling van het reactorvat, waarvoor nog niet voldoende praktische ervaring is, aanzienlijke kosten met zich meebrengen. Onder deze omstandigheden is de verdere betrokkenheid van de beheersmaatschappij HKG essentieel en is een verlenging van het statuut van “Europese gemeenschappelijke onderneming” in principe wezenlijk gerechtvaardigd.

HKG heeft bij het DG Energie van de Commissie een aanvraag ingediend om het statuut van “Europese gemeenschappelijke onderneming” te laten verlengen tot en met 31 december 2027. De financieringsregelingen zijn momenteel echter maar gepland tot eind 2022 en de Raad van de Europese Unie heeft, in zijn besluit van 17 juni 2011, herhaald dat een dergelijke looptijd een bepalende reden was voor het beperken van de toe te kennen gunsten. Daarom heeft het Ministerie van Financiën van de deelstaat Noordrijn-Westfalen (FM NRW), die profiteert van de belastingvoordelen, de verlenging van het statuut van “Europese gemeenschappelijke onderneming” ondersteund tot slechts 31 december 2022. De bondsregering heeft geen voorbehoud geuit over de vaststelling van een dergelijke tijdslimiet en daarnaast ziet het bondsministerie van Onderwijs en Onderzoek (BMBF) geen reden waarom het statuut van “Europese gemeenschappelijke onderneming” noodzakelijkerwijs zou moeten worden losgekoppeld van de looptijd van de eerder vermelde financieringsregeling.

De Duitse regering is dan ook voorstander van de verlenging van het statuut van “Europese gemeenschappelijke onderneming” van HKG tot en met 31 december 2022.

8.

CONCLUSIES


De Commissie is van mening dat de argumenten die de Raad in 2011 heeft aanvaard voor de handhaving van het statuut van gemeenschappelijke onderneming van HKG en de gunsten nog steeds van kracht zijn; de door de onderneming te ontplooien activiteiten zijn namelijk nog steeds dezelfde en moeten in dezelfde context worden gesitueerd. De Commissie is derhalve van oordeel dat de Raad, na de verlenging van het statuut van gemeenschappelijke onderneming te hebben goedgekeurd, ook zijn besluit betreffende de aan HKG toegekende gunsten dienovereenkomstig moet verlengen.

De regelingen voor de financiering van de HKG-activiteiten tussen de Bondsrepubliek Duitsland, de deelstaat Noordrijn-Westfalen en HKG en zijn vennoten gelden slechts voor een periode tot en met 31 december 2022.

De Commissie stelt de Raad bijgevolg voor om, overeenkomstig de tussen de Duitse autoriteiten en HKG overeengekomen periode, de verlenging van de aan HKG toegekende gunsten eveneens tot en met 31 december 2022 goed te keuren.

2. RECHTSGRONDSLAG

In artikel 45 van het Euratom-Verdrag is bepaald dat ondernemingen die van fundamenteel belang zijn voor de ontwikkeling van de nucleaire industrie binnen de Gemeenschap, kunnen worden opgericht als gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van het Verdrag.

Krachtens artikel 46 wordt elk project voor een gemeenschappelijke onderneming door de Commissie aan een onderzoek onderworpen.

De Commissie moet elk project voor een gemeenschappelijke onderneming, tezamen met haar met redenen omkleed advies, bij de Raad indienen.

Krachtens de artikelen 47 tot en met 49 van het Euratom-Verdrag geschiedt de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming ingevolge een besluit van de Raad op voorstel van de Commissie.

Met name krachtens artikel 48 van het Euratom-Verdrag “[kan] [D]e Raad [...] met eenparigheid van stemmen op voorstel van de Commissie alle of een gedeelte van de in bijlage III van dit Verdrag genoemde gunsten van toepassing verklaren op iedere gemeenschappelijke onderneming;”

bijlage III bij het Euratom-Verdrag over “de [...] gunsten die kunnen worden toegekend aan gemeenschappelijke ondernemingen krachtens artikel 48 van dit verdrag” omvat het volgende:

“4. Ontheffing van rechten en belastingen op de overdracht geheven bij de verkrijging van onroerende goederen en van rechten van overschrijving en registratie.

5. Ontheffing van alle directe belastingen, welke op de gemeenschappelijke ondernemingen, hun goederen, bezittingen en inkomsten zouden kunnen worden toegepast.”

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting.