Toelichting bij COM(2022)597 - Instelling van een instrument om steun te verlenen aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand +)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Met de recente escalatie van zijn brutale aanvalsoorlog tegen Oekraïne bevestigt Rusland zijn vastberadenheid om de grondrechten van Oekraïne te schenden wat betreft onafhankelijkheid, soevereiniteit en territoriale integriteit binnen zijn internationaal erkende grenzen, maar ook om de levensvatbaarheid van dat land als staat te vernietigen. De onverschrokkenheid, moed en vastberadenheid waarvan het Oekraïense volk bij de verdediging van zijn land heeft blijk gegeven, verdient groot respect en diepe dankbaarheid.

In een Team Europa-aanpak hebben de EU, de lidstaten en Europese financiële instellingen sinds het begin van de Russische aanvalsoorlog 19,7 miljard EUR ter beschikking gesteld ten behoeve van de economische, sociale en financiële veerkracht van Oekraïne. Daarbij gaat het om de steun vanuit de Uniebegroting (12,4 miljard EUR), met inbegrip van macrofinanciële bijstand, om steun van de Europese Investeringsbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling, met een volledige of gedeeltelijke garantie door de EU-begroting, en om verdere financiële steun van lidstaten (7,3 miljard EUR).

Sinds 2014 heeft de EU-begroting, met name via het Europees nabuurschapsinstrument en het instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking, Oekraïne uitgebreide ondersteuning geboden op het gebied van hervormingen en investeringen. Deze steun is, sinds het begin van de Russische aanvalsoorlog, omgebogen naar met name noodhulp en – in toenemende mate – herstel van beschadigde of vernielde landelijke en gemeentelijke infrastructuur en huisvesting. Het is van cruciaal belang dat deze steun zijn flankerende rol kan blijven spelen, via het “MFB+”-instrument, onder meer door hervormingen die verband houden met het Europese traject van Oekraïne.

Daarnaast heeft de Raad besloten tot bijstandsmaatregelen ten behoeve van de Oekraïense strijdkrachten in het kader van de Europese Vredesfaciliteit (voor een bedrag van 3,1 miljard EUR) en tot een militaire bijstandsmissie aan Oekraïne (met in een eerste fase 0,1 miljard EUR voor de gemeenschappelijke kosten voor de opleiding van 15 000 soldaten). De EU en de lidstaten zijn via het Uniemechanisme voor civiele bescherming met een ongeziene noodrespons in natura gekomen. Dit was de grootste noodoperatie sinds het mechanisme is ingesteld en bracht miljoenen hulpgoederen naar Oekraïne en de regio.

De schade die de Russische aanvalsoorlog heeft toegebracht aan de economie, burgers en bedrijven in Oekraïne is enorm. Voor de korte termijn zou de Oekraïense economie, volgens voorspellingen van het Internationaal Monetair Fonds, tegen eind dit jaar met wel 35 % in reële termen kunnen krimpen. De inflatie versnelt en zou tegen eind 2022 oplopen tot 30 % door de schaarste van goederen, logistieke uitdagingen bij de bevoorrading en de financiering van overheidsbehoeften door geldschepping.

Door de aanhoudende oorlog van Rusland zullen de kortetermijnfinancieringsbehoeften van Oekraïne voor 2023 naar verwachting aanzienlijk zijn. Volgens recente schattingen die de Oekraïense autoriteiten, in samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds, hebben gemaakt, zal er in 2023 een financieringskloof van telkens tussen 3 en 4 miljard EUR per maand zijn. Oekraïne zal voor de korte termijn nog steeds met grote financieringsbehoeften worden geconfronteerd, om essentiële overheidsfuncties in stand te houden, macro-economische stabiliteit te garanderen en kritieke infrastructuur te herstellen die door de Russische oorlog is vernield. Daarom is het van cruciaal belang om zo snel mogelijk nieuwe steun ter beschikking te stellen.

De komende maanden zullen beslissend zijn om tot een akkoord te komen over extra steun. Deze steun op korte termijn zal een gecoördineerde internationale inspanning en nauwe samenwerking tussen internationale partners vereisen. De EU is onwankelbaar in haar steun aan Oekraïne, dat zijn toekomst in de EU heeft. De steun aan Oekraïne voortzetten met een georganiseerde collectieve aanpak is een belangrijke prioriteit voor de Unie.

De macrofinanciële bijstand van de Unie aan Oekraïne in 2022 is ruimhartig en doeltreffend geweest. In het kader van haar pakketten voor noodsteun en buitengewone macrofinanciële bijstand heeft de Unie voor 7,2 miljard EUR leningen tegen sterk concessionele voorwaarden toegezegd, met inbegrip van een subsidie voor rentebetalingen. Van die bijstand was medio oktober reeds 4,2 miljard EUR uitbetaald, terwijl de resterende 3 miljard EUR tegen eind dit jaar Oekraïne moet bereiken. Tot dusver is bijstand echter alleen op adhocbasis toegekend, telkens voor een paar maand. Dit vergde aanzienlijke voorzieningen uit de EU-begroting en nationale garanties. Daarom moet een meer structurele en efficiëntere aanpak worden overwogen voor steun van de Unie aan Oekraïne in 2023. Dit voorstel tekent een gestructureerd en duurzaam raamwerk uit om financiële bijstand naar Oekraïne toe te leiden, maar biedt wel voldoende flexibiliteit om de steun aan te passen aan de evoluerende financieringsbehoeften van het land en het pad te effenen voor een toekomstige RebuildUkraine-faciliteit, in lijn met de mededeling van 18 mei 2022 over “Hulp voor en wederopbouw van Oekraïne” 1 en de beginselen die zijn overeengekomen op de conferentie over de wederopbouw van Oekraïne die in juli 2022 te Lugano is georganiseerd.

De brede parameters voor noodhulp en herstelsteun moeten op basis van een stabiel raamwerk worden vastgelegd voor heel 2023. Een eengemaakt en efficiënt systeem dat voor de beste leningsvoorwaarden zorgt en markttoegang verruimt voor steun in de vorm van leningen, heeft belangrijke voordelen in een omgeving van stijgende kosten en rentetarieven.

Daarom stelt de Commissie voor om een instrument te creëren om voor 2023 steun te verlenen aan Oekraïne (“macrofinanciële bijstand +”). Met dit instrument zal voor de korte termijn voorspelbare, doorlopende, ordelijke en tijdige financiële steun worden verleend in de vorm van leningen op sterk concessionele voorwaarden ten behoeve van de financiering van directe behoeften, het herstel van kritieke infrastructuur en eerste steun voor een duurzame wederopbouw na de oorlog – om zo Oekraïne te ondersteunen op zijn traject richting integratie in Europa. De EU zal de rentekosten van Oekraïne subsidiëren; deze zullen worden gefinancierd met bijdragen van lidstaten in de vorm van externe bestemmingsontvangsten tot eind 2027. Om ervoor te zorgen dat de rentekosten gedurende de looptijd van de leningen gedekt zijn, moeten bijdragen van lidstaten voor de periode na 2027 worden verlengd en blijven doorlopen als externe bestemmingsontvangsten, tenzij deze in toekomstige meerjarige financiële kaders door andere middelen worden gedekt. Voorts kunnen bedragen afkomstig uit aanvullende vrijwillige bijdragen van lidstaten en eventuele bijdragen van derde landen en derden voor niet-terugbetaalbare steun zorgen.

De financieringsbehoeften voor Oekraïne in de nabije toekomst vereisen dat middelen kostenefficiënt en soepel ter beschikking worden gesteld en uitbetaald. Het is van cruciaal belang dat deze financiering verloopt via één financieringsmethode – parallel aan andere EU-financiering – zodat tegelijkertijd op uiteenlopende beleidsbehoeften kan worden ingespeeld. Daarom moet Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 worden gewijzigd, om van de gediversifieerde financieringsstrategie, die momenteel wordt toegepast voor het opnemen van leningen op grond van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 2 , de basismethode te maken voor de uitvoering van operaties voor het opnemen van leningen.

Om een stevige financiële basis te verzekeren, moeten leningen aan Oekraïne worden gedekt door een garantie uit de EU-begrotingsmarge, d.w.z. de budgettaire marge boven het maximum voor betalingen van het meerjarig financieel kader (“MFK”) tot het maximum van de eigen middelen. Dit zou beleggers een hoge mate van bescherming en zekerheid bieden en zou de noodzaak van voorzieningen voor leningen of de invoering van nationale garanties vermijden, zonder dat de omvang of de maxima van het MFK hoeven te worden gewijzigd. Een en ander vereist een beperkte wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 3 waardoor voorwaardelijke verplichtingen die voortvloeien uit financiële bijstand die voor 2023 en 2024 voor Oekraïne beschikbaar is, op dezelfde wijze kan worden behandeld als financiële bijstand voor lidstaten.

Om steun uit hoofde van dit instrument te kunnen krijgen, zal Oekraïne maatregelen moeten nemen om rechtsstaat, goed bestuur en fraude- en corruptiebestrijding te versterken. Daarom moet de financiële steun, weliswaar rekening houdende met de ontwikkelingen op het terrein, worden geflankeerd door beleidsvoorwaarden, die in toenemende mate inzetten op het versterken van de Oekraïense instellingen en op de voorbereiding voor geslaagde wederopbouwinspanningen, alsmede op de ondersteuning van de inspanningen van Oekraïne op zijn traject richting Europa.

De toekomst van Oekraïne en de Oekraïense burgers ligt immers in de EU. De Europese Raad heeft Oekraïne in juni 2022 de status van kandidaat-lidstaat toegekend. De directe inspanning om de financiële veerkracht van Oekraïne te ondersteunen, maar ook de wederopbouw op lange termijn vereisen de deskundigheid van de Unie, samenwerking met internationale partners, alsmede transparantie en monitoring.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De steun in het kader van dit instrument zal consistent zijn met en complementair aan activiteiten die worden gefinancierd op grond van Verordening (EU) 2021/947 4 en Verordening (EG) nr. 1257/96 5 in lijn met de respectieve doelstellingen, interventielogica en regels van deze instrumenten.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dankzij de status van kandidaat-lidstaat die Oekraïne op 23 juni 2022 van de Europese Raad heeft gekregen, wordt het Europese traject van het land stevig verankerd. Daarom zal de volledige EU-respons ten behoeve van de veerkracht en het herstel van Oekraïne – onder meer via dit instrument – ook bijdragen aan de vroege fase van het pretoetredingsproces van Oekraïne.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 212 VWEU is een passende rechtsgrondslag voor programma’s waarmee door de Unie financiële bijstand wordt toegekend aan derde landen, die geen ontwikkelingslanden zijn. De aanhoudende, niet-uitgelokte en ongerechtvaardigde militaire agressie van Rusland vereist de toekenning van aanvullende financiële bijstand aan Oekraïne in lijn met de in dit voorstel beschreven doelstellingen en concrete voorwaarden.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het subsidiariteitsbeginsel is geëerbiedigd aangezien de behoefte aan een gemeenschappelijke respons bij het op adequate schaal steunen van Oekraïne, onvoldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen en derhalve beter door de EU kan worden verwezenlijkt. De belangrijkste redenen zijn de begrotingscapaciteit en de budgettaire beperkingen op nationaal niveau en de noodzaak van een sterke coördinatie tussen donoren om de omvang en de doeltreffendheid van de steun te maximaliseren en tegelijkertijd de belasting van de bestuurlijke capaciteit van de Oekraïense autoriteiten, die in de huidige omstandigheden sterk onder druk staat, te beperken.

Evenredigheid

De voorgestelde financiële steun aan Oekraïne wordt als adequaat in omvang beschouwd, op basis van de beste schattingen van de financieringsbehoeften van Oekraïne, zoals die door de nationale autoriteiten zijn ingediend en in samenwerking met de internationale gemeenschap, waaronder het Internationaal Monetair Fonds, zijn ingeschat. Deze steun gaat niet verder dan hetgeen noodzakelijk is voor de beoogde doelstelling: gestructureerde en voorspelbare steun geven aan Oekraïne in 2023 en de daarmee samenhangende financiering.

Keuze van het instrument

Een verordening is het geschikte instrument, aangezien daarmee direct toepasselijke regels voor de steun worden vastgesteld.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Dit voorstel komt na een reeks macrofinanciële-bijstandsoperaties (“MFB-operaties”) die sinds 2015 aan Oekraïne zijn verleend. Uit eerdere ex-postevaluaties van vorige MFB-operaties voor Oekraïne is gebleken dat deze over het algemeen bijzonder relevant waren wat betreft de doelstellingen, de financiële middelen en de beleidsdoelstellingen ervan. Met name bleken deze MFB-operaties van cruciaal belang om Oekraïne te ondersteunen bij het aanpakken van zijn betalingsbalansproblemen en het doorvoeren van belangrijke structurele hervormingen om de economie te stabiliseren en de houdbaarheid van zijn externe positie te versterken. Zij maakten besparingen op de begroting en financiële voordelen mogelijk en fungeerden als katalysator voor aanvullende financiële steun en beleggersvertrouwen. De aan de MFB-operaties verbonden conditionaliteiten bleken complementair te zijn aan de daarmee samenhangende IMF-programma’s. Een en ander creëerde een politiek versterkend effect dat heeft bijgedragen aan de mobilisatie van de Oekraïense autoriteiten rond cruciale hervormingen, met name op structurele beleidsgebieden die minder aan bod komen in andere internationale donorprogramma’s.

Aan de één-op-één-aanpak voor financiële bijstand aan Oekraïne in 2022 bleken binnen de oorlogscontext echter aanzienlijke nadelen te kleven, met name wat betreft het bereiken van overeenstemming over het aspect financiering. Dit vergde aanzienlijke voorzieningen uit de EU-begroting en/of nationale garanties. Om te vermijden dat kwesties inzake financiële steun telkens weer aan de EU-wetgevers en de nationale wetgevers moeten worden voorgelegd, moeten de brede parameters voor noodhulp en herstelsteun van de Unie op basis van een stabiel raamwerk worden vastgelegd voor heel 2023.

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel biedt een antwoord op de vraag vanuit de internationale gemeenschap en Oekraïne zelf naar stabiele en voorspelbare steun van de Unie voor het land. Bij de uitwerking van dit voorstel hebben de diensten van de Commissie overlegd met internationale financiële instellingen en andere bilaterale donoren (waaronder de lidstaten) en multilaterale donoren, die over aanzienlijke deskundigheid beschikken, onder meer wat betreft de Oekraïense economie. De Commissie heeft ook regelmatig contact gehad met de Oekraïense autoriteiten.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Het voorstel bouwt voor op dertig jaar ervaring op het gebied van macrofinanciële bijstand, alsmede op ervaring met steun in het kader van het extern optreden van de Unie.

De Commissie heeft dit voorstel gebaseerd op een zorgvuldige analyse van de financiële behoeften en de bredere macrofinanciële situatie van Oekraïne, waarbij zij ook de input heeft meegenomen van internationale financiële instellingen en andere bevoegde internationale instellingen. Daarbij gaat het onder meer om regelmatig overleg over de recentste projecties van de financieringsbehoeften van Oekraïne op internationale fora, zoals de G7 en de internationale conferentie van deskundigen over het herstel, de wederopbouw en de modernisering van Oekraïne, alsmede over voortdurende directe contacten met de Oekraïense autoriteiten.

Effectbeoordeling

De macrofinanciële bijstand van de Unie is een uitzonderlijk noodinstrument dat dient om ernstige betalingsbalansproblemen in derde landen tegen te gaan. Meer algemeen bouwen de MFB-voorstellen van Commissie voort op lessen die zijn getrokken uit ex-postevaluaties van eerdere operaties in de buurlanden van de EU. Dit “MFB+”-instrument zal de kortlopende financieringsbehoeften van Oekraïne in 2023 helpen te verlichten, gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden. De rapportageverplichtingen en beleidsvoorwaarden die aan dit instrument gekoppeld zijn, moeten de efficiëntie, transparantie en verantwoordingsplicht van de steun waarborgen. Dit “MFB+”-instrument moet voortbouwen op de resultaten van de zeven MFB-programma’s sinds 2015, met inbegrip van de meest recente COVID-19-bijstandoperatie, de MFB-noodbijstand van begin 2022 en de uitzonderlijke MFB-operaties van 2022.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het voorstel houdt geen verband met resultaatgerichtheid en vereenvoudiging.

Grondrechten

Een noodzakelijke randvoorwaarde voor toekenning van steun uit hoofde van het instrument moet zijn dat Oekraïne doeltreffende democratische mechanismen en instellingen – waaronder een parlementair meerpartijenstelsel – en de rechtsstaat blijft eerbiedigen en de naleving van de mensenrechten verder garandeert.

De hervormingsbereidheid en sterke politieke wil van de Oekraïense autoriteiten zal een positief signaal zijn, zoals met name blijkt uit het feit dat de Europese Raad in juni 2022 de status van kandidaat-lidstaat aan Oekraïne heeft toegekend en het feit dat opnieuw met succes de structurele beleidsvoorwaarden zijn uitgevoerd die aan de recente MFB-operaties voor Oekraïne verbonden waren. Sinds de Russische agressie hebben de Oekraïense autoriteiten blijk gegeven van een indrukwekkende mate van veerkracht en blijven zij vastbesloten deze hervormingen transparant en aansluitend bij EU-normen voort te zetten, mede in overeenstemming met het traject van het land richting integratie in de EU.

De politieke randvoorwaarde voor een MFB-operatie lijkt momenteel dan ook vervuld te zijn. Tegelijkertijd zal de blijvende naleving van deze politieke randvoorwaarde verder gegarandeerd blijven door beleidsvoorwaarden zoals die in het toekomstige memorandum van overeenstemming voor dit instrument worden vastgelegd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Voor in totaal maximaal 18 miljard EUR aan leningen zal worden verstrekt over een periode van 12 maanden, hetgeen overeenstemt met gemiddeld 1,5 miljard EUR per maand. Dit bedrag komt bovenop de bijstand die via bestaande instrumenten wordt verleend.

1.

Aanvullende bedragen afkomstig van specifieke vrijwillige bijdragen van lidstaten (als externe bestemmingsontvangsten) zouden voor de volgende doelstellingen worden gebruikt:


·Steun voor rentekosten van leningen – hier kan niet vooraf een doelvolume worden bepaald omdat deze kosten zullen afhangen van de daadwerkelijke rente over de leningen

·Niet-terugbetaalbare steun voor activiteiten die onder het memorandum van overeenstemming van het instrument vallen, of

·Steun die verloopt via het Instrument voor nabuurschapsbeleid, ontwikkeling en internationale samenwerking – Europa in de wereld (NDICI) en/of humanitaire hulp voor activiteiten ten behoeve van Oekraïne.

Voorts kunnen derde landen en derden, bovenop de hier beschreven middelen, extra middelen beschikbaar stellen als externe bestemmingsontvangsten die bijdragen aan het memorandum van overeenstemming over het instrument of die via NDICI en/of humanitaire hulp voor activiteiten ten behoeve van Oekraïne verlopen.

De Commissie is voornemens de leningen uit hoofde van het instrument toe te kennen met lange looptijden (met een maximale looptijd van 35 jaar), waarbij er vóór 2033 geen aflossingen van de hoofdsom zijn. Dit zal samengaan met de reeds vermelde rentekosten die worden gedekt.

Uitbetalingen kunnen flexibel en soepel worden georganiseerd, afhankelijk van de behoeften van de Oekraïense autoriteiten in de loop van 2023. Daarbij kan als algemene regel worden gedacht aan uitkering op kwartaalbasis, om de regeldruk voor de Oekraïense autoriteiten tot een minimum te beperken. Met een herziening halverwege het jaar zal een stand van zaken worden opgemaakt van de evolutie van de Russische aanvalsoorlog en de gevolgen daarvan voor de financieringsbehoeften, alsmede van de vraag of de beleidsvoorwaarden nog steeds relevant en haalbaar zijn.

Meer details over de gevolgen voor de begroting en de benodigde personele en bestuurlijke middelen zijn vervat in het aan dit voorstel gehechte financieel memorandum.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Europese Unie moet dit “MFB+”-instrument op een voorspelbare, doorlopende, ordelijke en tijdige manier aan Oekraïne beschikbaar stellen voor in totaal maximaal 18 miljard EUR in de vorm van leningen op sterk concessionele voorwaarden, om daarmee de financieringsbehoeften op korte termijn te helpen dekken ten behoeve van de financiering van het herstel van kritieke infrastructuur en eerste steun voor de wederopbouw na de oorlog – en zo Oekraïne te ondersteunen op zijn traject richting integratie in Europa. De steun zal het resterende tekort aan externe financiering van Oekraïne in 2023 helpen te dekken en zou volgens planning in meerdere tranches worden uitbetaald. De uitbetalingen zouden verder afhankelijk worden gesteld van de uitvoering van de rapportageverplichtingen en beleidshervormingen zoals die in het memorandum van overeenstemming worden overeengekomen en zoals genoemd in deze verordening, met inbegrip van het door Oekraïne vóór de uitkering van elke tranche te verstrekken verslag. De Commissie zal nauw samenwerken met de nationale autoriteiten om relevante ontwikkelingen en de toepassing van de in het memorandum van overeenstemming overeengekomen vereisten en voorwaarden te monitoren. De steun zal door de Commissie worden beheerd. Daarbij zijn met het Financieel Reglement strokende specifieke bepalingen ter preventie van fraude en andere onregelmatigheden van toepassing.

Ten slotte zal de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een beoordeling indienen van de uitvoering van de Uniesteun aan Oekraïne uit hoofde van dit instrument, met inbegrip van een evaluatie. Uiterlijk twee jaar na het verstrijken van de beschikbaarheidsperiode dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een ex-postevaluatieverslag in, met daarin een beoordeling van de resultaten en de doelmatigheid van de voltooide Uniesteun uit hoofde van het instrument en van de mate waarin deze tot de doelstellingen van de steun heeft bijgedragen.

Artikelsgewijze toelichting

In hoofdstuk I gaat het om de algemene bepalingen van de verordening.

Artikel 1 geeft het onderwerp van de verordening: de instelling van een instrument om de steun van de Unie voor Oekraïne te verlenen.

Artikel 2 legt de algemene doelstelling van het instrument vast en geeft de belangrijkste specifieke doelstellingen.

Artikel 3 beschrijft de sectoren waarvoor steun mag worden verleend om de doelstellingen van het instrument te behalen.

Artikel 4 geeft de bedragen aan steun in de vorm van leningen. Het geeft ook aanvullende bedragen om een rentesubsidie en eventuele niet-terugbetaalbare steun te dekken. Ten slotte stelt het artikel ook de beschikbaarheidsperiode voor de steun vast.

Artikel 5 beschrijft hoe lidstaten en belangstellende derde landen en partijen aan het instrument kunnen bijdragen.

Afdeling 2 werkt de voorwaarden voor de steun uit hoofde van het instrument verder uit.

Artikel 6 legt de algemene randvoorwaarde voor het toekennen van de steun uit hoofde van het instrument vast.

Artikel 7 bepaalt dat de Commissie met Oekraïne een memorandum van overeenstemming zal afsluiten en geeft informatie over inhoud, tijdschema en herziening daarvan.

Artikel 8 betreft de rapportageverplichtingen in het kader van het memorandum van overeenstemming.

Afdeling 3 bevat bepalingen over de wijze waarop de steun uit hoofde van het instrument zal worden vrijgegeven, over de beoordeling en informatieverplichtingen.

Artikel 9 bepaalt hoe de steun uit hoofde van het instrument zal worden vrijgegeven.

Artikel 10 legt de procedurele stappen voor het vrijgeven van de steun vast.

Artikel 11 bevat regels voor het verlagen, opschorten of annuleren van de steun.

Artikel 12 bepaalt dat de Commissie de uitvoering van de steun uit hoofde van het instrument moet beoordelen.

Artikel 13 stelt vast hoe het Europees Parlement en de Raad zullen worden geïnformeerd over de ontwikkelingen met betrekking tot het instrument.

Hoofdstuk II van de verordening bevat specifieke bepalingen met betrekking tot de uitvoering van het instrument: artikel 14 wat betreft operaties voor het opnemen en verstrekken van leningen en afwijkingen van Verordening (EU) 2021/947 wat betreft de dekkings- en voorzieningsvoorwaarden van de garantie voor extern optreden, artikel 15 wat betreft de rentesubsidie en artikel 16 wat betreft de financieringsovereenkomst voor de niet-terugbetaalbare steun.

Hoofdstuk III van de verordening beschrijft de gemeenschappelijke bepalingen en slotbepalingen inzake comitologie (artikel 17), jaarlijkse rapportage (artikel 18) en inwerkingtreding (artikel 19).