Toelichting bij COM(2022)505 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 tot toekenning van tijdelijke steun aan Portugal om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 11 augustus 2020 heeft Portugal de Unie om financiële bijstand verzocht en op 25 september 2020 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 financiële bijstand aan Portugal toegekend als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

Op 9 december 2021 heeft Portugal de Unie om verlenging verzocht voor de lijst van maatregelen in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad. Naar aanleiding van dit verzoek werd Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad gewijzigd bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/99 van de Raad van 25 januari 2022.

Op 17 september 2022 heeft Portugal de Unie opnieuw om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht.

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Portugese autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met Portugese arbeidsmarktmaatregelen en maatregelen op gezondheidsgebied als gevolg van de COVID-19-pandemie. Dit heeft met name betrekking op de bestaande maatregelen zoals bedoeld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad:

(a)een ondersteuningsmaatregel voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale, in de Portugese Arbeidswet neergelegde arbeidstijd. Oorspronkelijk voorzag de maatregel voor bedrijven die in aanmerking komen in een uitkering om 70 % van de compensatie voor werknemers te dekken, waarbij die compensatie overeenkomt met twee derde van hun normale brutoloon. Die compensatie (ter waarde van twee derde van het brutoloon) werd gecorrigeerd zodat zij niet minder bedraagt dan het nationale minimumloon en niet meer dan driemaal het nationale minimumloon. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben geschorst of aanzienlijk inkomstenverlies hebben geleden. Vervolgens werd de maatregel uitgebreid, onder meer door de compensatie voor werknemers op te trekken tot 100 % van hun normale brutoloon;

(b)een nieuwe en vereenvoudigde bijzondere ondersteuning voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke werkonderbreking of verkorting van de normale arbeidstijd. Dit was een soortgelijke maatregel als die van punt a), maar met vereenvoudigde procedures om snellere toegang tot financiële middelen te bieden. Oorspronkelijk voorzag de maatregel voor bedrijven die in aanmerking komen in een uitkering om 70 % van de compensatie voor werknemers te dekken, waarbij die compensatie overeenkomt met twee derde van hun normale brutoloon, en in vrijstelling van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid. Die compensatie (ter waarde van twee derde van het brutoloon) werd gecorrigeerd zodat zij niet minder bedraagt dan het nationale minimumloon en niet meer dan driemaal het nationale minimumloon. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben geschorst of in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden. Vervolgens werd de maatregel meerdere keren uitgebreid, onder meer door in bepaalde omstandigheden de compensatie voor werknemers op te trekken tot 100 % van hun normale brutoloon;

(c)bij ondernemingen die gebruikmaken van in punt a) of b) bedoelde maatregelen en over een door de openbare diensten voor arbeidsvoorziening en opleiding (“Instituto do Emprego de Formação Profissional”, IEFP) erkend specifiek beroepsopleidingsprogramma beschikken, kunnen opleidingspremies worden toegekend waarmee een vervangingsinkomen en de opleidingskosten kunnen worden gedekt bij opleiding tijdens de werktijd als alternatief voor arbeidstijdverkorting;

(d)een bijzondere steunmaatregel voor ondernemingen voor het hernemen van hun activiteiten. Om de terugkeer naar het werk en het behoud van banen te ondersteunen, konden ondernemingen die gebruikmaakten van in punt a) of b) bedoelde maatregelen oorspronkelijk een uitkering krijgen die overeenkomt met ofwel een eenmalige betaling ten belope van het nationale minimumloon per werknemer ofwel een gespreide betaling over zes maanden ten belope van tweemaal het nationale minimumloon per werknemer. Bij gespreide steun werden de ondernemingen ook vrijgesteld van 50 % van de werkgeversbijdrage voor de sociale zekerheid voor die werknemers. Vervolgens werd de maatregel een aantal keren uitgebreid, onder meer door ook micro-ondernemingen met werknemers die gebruik hadden gemaakt van de in punt f) bedoelde maatregel, in aanmerking te laten komen; op die manier konden zij een uitkering krijgen die overeenkomt met twee keer het nationale minimumloon per dergelijke werknemer in een over zes maanden gespreide betaling;

(e)een nieuwe aanvulling ter stabilisering van het inkomen voor werknemers die gebruikmaken van de in de punten a) en b) bedoelde maatregelen gedurende ten minste een maand (later geherformuleerd als 30 opeenvolgende dagen) in de periode april-juni 2020. Werknemers met een brutoloon dat in februari 2020 maximaal tweemaal het nationale minimumloon bedroeg, kwamen in aanmerking. De werknemers hadden recht op een uitkering die overeenkomt met het verschil tussen het brutoloon van februari 2020 en dat van de periode waarin zij onder een van de twee bovengenoemde maatregelen vielen, voor een bedrag van minimaal 100 EUR en maximaal 351 EUR;

(f)een nieuwe en vereenvoudigde bijzondere ondersteuning voor het behoud van dienstverbanden door tijdelijke verkorting van de normale arbeidstijd. Oorspronkelijk voorzag de maatregel in een uitkering voor in aanmerking komende bedrijven om 70 % van de compensatie van werknemers voor niet-gewerkte uren te dekken, waarbij die compensatie overeenstemt met twee derde van hun normale brutoloon voor niet-gewerkte uren in augustus en september 2020, of met vier vijfde van hun normale brutoloon voor niet-gewerkte uren in oktober tot en met december 2020. Voor het daaruit voortvloeiende brutoloon van werknemers gold een lagere grens, gelijk aan het nationale minimumloon. De maatregel voorzag ook in een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van socialezekerheidsbijdragen voor de werkgever, vastgesteld op basis van de omvang van de in aanmerking komende onderneming (micro, kleine en middelgrote, of grote). Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moeten ondernemingen hun activiteiten hebben geschorst of in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden. De maximale tijdelijke verkorting van de normale arbeidstijd nam toe in verhouding tot het inkomstenverlies van in aanmerking komende ondernemingen. Vervolgens werd de maatregel een aantal keer uitgebreid, onder meer door ondernemingen in aanmerking te laten komen die inkomstenverliezen van ten minste 25 % hebben geleden, door de maximale tijdelijke verlaging van de normale arbeidstijd te herberekenen op basis van de omvang van de inkomstenverliezen van in aanmerking komende ondernemingen, door tijdelijk de compensatie voor werknemers voor niet-gewerkte uren op te trekken tot 100 % van hun normale brutoloon, en door de verlichting van de socialezekerheidsbijdragen van de werkgever te beginnen afbouwen;

(g)nieuwe speciale steun voor zelfstandigen, informele werkenden en managers. Oorspronkelijk voorzag de maatregel in een maandelijkse uitkering gelijk aan het geregistreerde inkomen van een persoon, met de Portugese socialebijstandindex (“Indexante dos Apoios Sociais”, IAS, 438,81 EUR in 2020) als bovengrens. Om voor de maatregel in aanmerking te komen, moest die persoon activiteiten hebben geschorst Vervolgens werd de maatregel een aantal keer uitgebreid, onder meer door personen in aanmerking te laten komen die hun activiteiten hebben geschorst of in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden, en herberekend zodat de maandelijkse uitkering gelijk was aan ofwel het geregistreerde inkomen van de persoon, met de Portugese socialebijstandindex als bovengrens, als het geregistreerde inkomen van de persoon lager lag dan 1,5 keer de Portugese socialebijstandindex, ofwel twee derde van het nationale minimumloon als het geregistreerde inkomen van de persoon gelijk was aan of hoger was dan 1,5 keer de Portugese socialebijstandindex, met een ondergrens gelijk aan 50 % van de Portugese socialebijstandindex;

(h)kinderbijslag voor werknemers die niet kunnen werken omdat zij moeten zorgen voor hun kinderen of andere personen ten laste jonger dan 12 jaar, of, ongeacht de leeftijd, met een handicap of chronische ziekte. De maatregel voorzag in een compensatie voor werknemers die overeenstemt met twee derde van het normale brutoloon, voor de helft door de werkgever en de andere helft door de sociale zekerheid betaald, gaande van minimaal het nationale minimumloon tot maximaal driemaal het nationale minimumloon;

(i)een bijzondere ondersteuningsmaatregel voor het behoud van het dienstverband van opleidingspersoneel bij annulering van beroepsopleidingen. De overheidssteun bestond uit een uitkering om het loon van opleidingspersoneel te dekken zelfs als de beroepsopleidingen niet doorgaan;

(j)een ziekte-uitkering voor wie besmet is met COVID-19. In vergelijking met het normale stelsel van ziekte-uitkeringen in Portugal, gold voor de toekenning van een ziekte-uitkering bij COVID-19 geen wachttermijn. De overheidssteun bestond uit een uitkering die gelijk is aan het brutoloon;

(k)een toelage voor werknemers en zelfstandigen die hun beroepsactiviteiten tijdelijk niet konden uitoefenen omdat zij uit voorzorg in zelfisolatie gingen. Voor deze toelage bestond geen wachttermijn. Begunstigden van deze toelage kregen een bedrag gelijk aan hun normale brutoloon;

(l)enkele regionale maatregelen in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Azoren. De specifieke maatregelen, met inbegrip van regionale aanvullingen op nationale regelingen, met name voor werktijdverkorting, en de steun voor zelfstandigen en ondernemingen voor het hernemen van hun activiteiten zijn gericht op het behoud van dienstverbanden in de Azoren tijdens de COVID-19-uitbraak. De steun werd gekoppeld aan de voorwaarden dat het dienstverband en de bedrijfsactiviteiten behouden bleven;

(m)enkele regionale maatregelen in verband met werkgelegenheid in de autonome regio Madeira. De specifieke maatregelen, met inbegrip van regionale aanvullingen op nationale regelingen, met name voor werktijdverkorting, en de steun voor zelfstandigen en ondernemingen voor het hernemen van hun activiteiten zijn gericht op het behoud van dienstverbanden in Madeira tijdens de COVID-19-uitbraak. De steun werd gekoppeld aan de voorwaarden dat het dienstverband en de bedrijfsactiviteiten behouden bleven;

(n)de buitengewone steunregeling voor zelfstandigen, werkenden die geen toegang hadden tot andere socialebeschermingsmechanismen, en managers wier inkomen bijzonder hard was getroffen door de COVID-19-pandemie. Voor zelfstandigen voorzag de maatregel in een uitkering gelijk aan twee derde van de daling van het maandinkomen, met een bovengrens van 501,16 EUR. Zelfstandigen kwamen in aanmerking bij een inkomensdaling van ten minste 40 % in de periode van maart tot en met december 2020 ten opzichte van 2019. Voor werkenden zonder toegang tot andere socialebeschermingsmechanismen voorzag de maatregel in: i) voor werknemers, een uitkering gelijk aan het verschil tussen de maandelijkse referentiewaarde van 501,16 EUR en het gemiddelde maandsalaris per volwassene in het respectieve huishouden; en ii) voor zelfstandigen, een uitkering gelijk aan twee derde van de daling van het maandinkomen, met een bovengrens van 501,16 EUR. In het geval van managers voorzag de maatregel in een uitkering gelijk aan ofwel hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat lager was dan 1,5 maal de Portugese socialebijstandindex (“Indexante dos Apoios Sociais”, IAS, 438,81 EUR in 2021), ofwel twee derde van hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat gelijk was aan of hoger was dan de bovengenoemde index. Managers kwamen in aanmerking als hun bedrijfsactiviteiten wegens de COVID-19-pandemie tijdelijk waren geschorst of als zij in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hadden geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden. In alle gevallen gold voor de uitkering een ondergrens van 50 EUR, die werd verhoogd tot 50 % van de geconstateerde daling van het maandelijkse inkomen wanneer deze tussen 50 % en 100 % van de Portugese socialebijstandindex lag, of tot 50 % van die index wanneer de inkomensdaling hoger was dan de index;

(o)een socialesteunregeling voor kunstenaars, auteurs, technici en andere professionals uit de creatieve sector. De maatregel voorzag in een maandelijkse uitkering die gelijk is aan de Portugese socialebijstandindex (“Indexante dos Apoios Sociais”, IAS, 438,81 EUR in 2021);

(p)de aankoop van persoonlijk beschermingsmiddelen voor gebruik op de werkplek, met name in openbare ziekenhuizen, vakdepartementen, gemeenten, de autonome regio’s Azoren en Madeira;

(q)een campagne voor hygiëne op school met het oog op een veilige terugkeer van leerkrachten, ander personeel en leerlingen;

(r)het testen op COVID-19-besmetting bij opgenomen patiënten en personeel van openbare ziekenhuizen, personeel van verpleeghuizen en kinderopvangfaciliteiten;

(s)een nieuwe bijzondere compensatie voor personeel van de nationale dienst voor gezondheidszorg dat betrokken was bij de strijd tegen de COVID-19-uitbraak. Die compensatie bestond uit een eenmalige prestatiebonus van 50 % van het normale brutoloon van de werknemer;

(t)de aanwerving van extra gezondheidswerkers en het overwerk bij de nationale gezondheidsdienst om de uitdagingen in verband met de pandemie te helpen aanpakken.

Portugal heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Portugal wordt verleend.

De door Portugal gevraagde gezondheidsgerelateerde maatregelen, met inbegrip van die waar op 17 september 2022 om is verzocht, bedragen 1 382 230 075 EUR.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart 2020 is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

1.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:


·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.