Toelichting bij COM(2022)497 - Standpunt EU in de Internationale Suikerraad betreffende de toetreding van Saudi-Arabië tot de Internationale Suikerovereenkomst 1992

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Internationale Suikerraad in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit betreffende de toetreding van het Koninkrijk Saudi-Arabië tot de Internationale Suikerovereenkomst 1992.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.Internationale Suikerovereenkomst 1992

De Internationale Suikerovereenkomst 1992 1 (“de overeenkomst”) heeft tot doel te zorgen voor nauwere internationale samenwerking in verband met suiker en daarmee samenhangende aangelegenheden, een forum te bieden voor intergouvernementeel overleg inzake suiker en inzake maatregelen ter verbetering van de wereldsuikereconomie, de handel te vergemakkelijken via het verzamelen en verstrekken van informatie over de wereldmarkt voor suiker en andere zoetstoffen, en de vraag naar suiker aan te wakkeren, met name voor andere dan traditionele doeleinden. De overeenkomst is op 1 januari 1993 in werking getreden.

De Europese Unie is partij bij de overeenkomst 2 .

2.2.Internationale Suikerorganisatie

De Internationale Suikerorganisatie (ISO), die de overeenkomst beheert, is een in Londen gevestigde intergouvernementele organisatie die streeft naar verwezenlijking van de in artikel 1 van de overeenkomst vastgelegde doelen.

Momenteel bestaat de ISO uit 87 leden, waaronder veel van ’s werelds grootste suikerproducenten en suikerimporteurs. Naast de Unie zijn onder meer Brazilië, India, Thailand en Australië lid. Het laatste land dat tot de ISO is toegetreden, is het Verenigd Koninkrijk, dat op 1 januari 2021 lid is geworden. De 87 leden van de ISO hebben in totaal 2 000 stemmen.

Overeenkomstig artikel 8 van de overeenkomst vervult de Internationale Suikerraad alle functies die nodig zijn voor de uitvoering van de overeenkomst.

Op de bijeenkomsten van de Internationale Suikerraad wordt de Unie krachtens artikel 17 VEU vertegenwoordigd door de Commissie. De lidstaten mogen eveneens de zittingen van de Internationale Suikerraad bijwonen.

2.3.Beoogde handeling van de Internationale Suikerraad

Verwacht wordt dat de Internationale Suikerraad naar aanleiding van het formele verzoek van het Koninkrijk Saudi-Arabië van 15 december 2021 om tot de overeenkomst toe te treden, tijdens een van zijn volgende zittingen dan wel in het kader van een procedure waarbij de Internationale Suikerraad besluiten aanneemt via een briefwisseling, een besluit betreffende de toetreding van het Koninkrijk Saudi-Arabië zal aannemen.

Het doel van de beoogde handeling is het standpunt te bepalen dat de Unie moet innemen met betrekking tot de toetreding van het Koninkrijk Saoedi-Arabië tot de overeenkomst op grond van artikel 41 van de overeenkomst.

Overeenkomstig artikel 41 van de overeenkomst kunnen regeringen van alle staten toetreden op door de Internationale Suikerraad passend geachte voorwaarden. In artikel 25, lid 4, van de overeenkomst is bepaald dat wanneer een lid na de inwerkingtreding van de overeenkomst toetreedt en het toetredende lid niet in de bijlage bij deze overeenkomst is vermeld, de Internationale Suikerraad het aantal stemmen moet bepalen dat aan dat lid moet worden toegewezen. Nadat het toetredende lid het door de Internationale Suikerraad toegewezen aantal stemmen heeft aanvaard, wordt het aantal stemmen van de bestaande leden opnieuw berekend zodat het totale aantal stemmen 2 000 blijft. Het Koninkrijk Saudi-Arabië zou op basis van de huidige stemverdeling 31 stemmen krijgen. Zodra het Koninkrijk Saudi-Arabië lid wordt van de overeenkomst, wordt het overeenkomstig artikel 25 van de Internationale Suikerovereenkomst aan de Europese Unie toegewezen aantal stemmen verlaagd. Bijgevolg zou de financiële bijdrage van de Europese Unie navenant worden verlaagd voor de volgende begrotingsjaren waarin het Koninkrijk Saudi-Arabië lid is van de overeenkomst.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

De Unie is altijd actief lid van de ISO geweest en was altijd voorstander van uitbreiding van de organisatie.

Hoewel het Koninkrijk Saudi-Arabië geen suikerproducent is, is het land op wereldvlak een vrij belangrijke speler vanwege zijn aanzienlijke invoer van suiker door de jaren heen en een belangrijke handelspartner van de EU op het gebied van landbouwproducten en levensmiddelen, waaronder suiker.

Het doel van dit voorstel is het standpunt te bepalen dat de Unie tijdens een van de volgende zittingen van de Internationale Suikerraad moet innemen met betrekking tot de toetreding van het Koninkrijk Saudi-Arabië tot de overeenkomst. De Unie zal de toetreding van het Koninkrijk Saudi-Arabië steunen en zal waarborgen dat het aantal stemmen dat aan het Koninkrijk Saudi-Arabië moet worden toegewezen, wordt berekend overeenkomstig artikel 25, lid 4, van de overeenkomst.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 3 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De Internationale Suikerraad is een instantie die is opgericht krachtens een overeenkomst, namelijk de Internationale Suikerovereenkomst 1992.

De beoogde handeling van de Internationale Suikerraad leidt tot uitbreiding van het lidmaatschap van de Internationale Suikerovereenkomst 1992. De beoogde handeling van de Internationale Suikerraad heeft rechtsgevolgen omdat daarin de toetredingsvoorwaarden zullen worden vastgesteld, en in het bijzonder omdat zij invloed zal hebben op de besluitvormingsverhoudingen binnen de Internationale Suikerraad, waarvan de besluiten in principe bij consensus genomen en de aanbevelingen in principe bij consensus worden gedaan. Als er geen consensus is, worden de besluiten genomen en de aanbevelingen gedaan met een gewone meerderheid van stemmen, tenzij deze overeenkomst voorziet in een bijzondere meerderheid van stemmen, en overeenkomstig artikel 13 van de overeenkomst zijn deze bindend voor de leden. De uitbreiding van het lidmaatschap van de Internationale Suikerovereenkomst 1992 is ook van invloed op de afzonderlijke financiële bijdragen van de leden. Daarom moet het standpunt van de Unie worden bepaald.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de gemeenschappelijke handelspolitiek.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.