Toelichting bij COM(2022)429 - Wijziging verordening 2020/1706 betreffende de opening en het beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2021-2023

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 13 november 2020 werd Verordening (EU) 2020/1706 van de Raad 1 betreffende de opening en het beheer van autonome tariefcontingenten van de Unie voor bepaalde visserijproducten voor de periode 2021-2023 vastgesteld.

Die verordening moet voorkomen dat de productie van visserijproducten in de Unie in gevaar komt, en moet het concurrentievermogen van de verwerkende industrie in de Unie waarborgen door ervoor te zorgen dat die industrie zich voldoende kan bevoorraden met visserijproducten. Daartoe verlaagt of schorst de verordening de invoerrechten voor een aantal visserijproducten binnen de grenzen van tariefcontingenten van passende omvang. Ook is in de verordening nader bepaald voor welke behandelingen het gebruik van de tariefcontingenten is toegestaan (“in aanmerking komende behandelingen”) en voor welke niet.

Vanwege het verstrijken van de met het Koninkrijk Noorwegen 2 en met IJsland 3 gesloten bilaterale protocollen, die voorzien in contingenten voor bepaalde soorten vis en visserijproducten, werd op 19 juli 2021 Verordening (EU) 2020/1706 gewijzigd en werden nieuwe autonome contingenten toegevoegd. Die nieuwe autonome contingenten lopen af op 31 oktober 2022. Aangezien de onderhandelingen over nieuwe bilaterale protocollen niet vóór die datum zullen worden afgerond, mag een tekort aan rechtenvrije visserijproducten voor verwerking in de Unie worden verwacht. Daarom moet de geldigheidsduur van de contingenten worden verlengd tot het einde van de periode van toepassing van Verordening (EU) 2020/1706.


Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit initiatief is in overeenstemming met en vormt een voortzetting van het EU-beleid van de afgelopen twintig jaar om de verwerkende industrie in de EU in staat te stellen zich op toereikende wijze te bevoorraden.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 31 VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De rechten van het gemeenschappelijk douanetarief vallen onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing op deze bepalingen.

Evenredigheid

De beleidskeuze is evenredig omdat voor elk product slechts een beperkte hoeveelheid is toegestaan, waarbij rekening is gehouden met de benuttingsgraad, met een gelijk speelveld voor EU- en niet-EU-producenten, met de toegevoegde waarde en met andere bestaande handelspreferenties.

Keuze van het instrument

Niet van toepassing.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd. Het voorstel wijzigt de vigerende rechtshandeling die eind 2023 verstrijkt. Er is derhalve geen effectbeoordeling nodig.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft gevolgen voor de ontvangstenzijde van de EU-begroting: er worden douanerechten op ingevoerde producten gederfd. Eén voorgesteld contingent betreft een product waarvoor een meestbegunstigingsrecht van 20 % geldt (gepekelde haring). Twee andere voorgestelde contingenten hebben betrekking op producten waarvoor tussen 15 februari en 15 juni een tariefschorsing geldt. Voor de rest van het jaar geldt voor bevroren haring een meestbegunstigingsrecht van 15 %. Drie andere contingenten betreffen producten waarvoor een meestbegunstigingsrecht van 15 % geldt.

Het vermelde bedrag van 10,94 miljoen EUR aan inkomstenderving is berekend op basis van de voorgestelde hoeveelheid binnen het autonome tariefcontingent (uitgaande van een maximale benutting van het contingent), de aangegeven invoerwaarde van de producten voor de ingevoerde hoeveelheden (contingentwaarde) en het meestbegunstigingsrecht van 15 % of 20 % voor het product zonder rekening te houden met de periode van tariefschorsingen. Dit is dus het maximumbedrag aan ontvangsten dat kan worden misgelopen, aangezien de EU aan verschillende groepen derde landen gunstigere handelspreferenties toekent (algemeen preferentiesysteem, vrijhandelsovereenkomsten).

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Voorgesteld wordt om de geldigheidsduur van de huidige contingenten 09.2509, 09.2510, 09.2512, 09.2513 en 09.2514 te verlengen tot het einde van de looptijd van Verordening (EU) 2020/1706. Daartoe moeten nieuwe contingenten worden toegevoegd voor de periode november 2022 - december 2023. De jaarlijkse hoeveelheden worden evenredig verhoogd voor de gehele contingentperiode van 14 maanden.