Toelichting bij COM(2022)314 - Amendment of Implementing Decision (EU) 2020/1355 granting temporary support to Romania to mitigate unemployment risks in the emergency following the COVID-19 outbreak

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. CONTEXT VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 7 augustus 2020 heeft Roemenië de Unie om financiële bijstand verzocht en op 25 september 2020 heeft de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1355 financiële bijstand aan Roemenië toegekend als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaal-economische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

Op 26 mei 2022 heeft Roemenië de Unie om verlenging verzocht voor de lijst van maatregelen in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1355 van de Raad.

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Roemeense autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met Roemeense arbeidsmarktmaatregelen en maatregelen op gezondheidsgebied als gevolg van de COVID-19-pandemie. Deze maatregelen hebben met name betrekking op een combinatie van nieuwe en bestaande maatregelen waarnaar in Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1355 van de Raad wordt verwezen:

(a)de bestaande regeling die voorziet in een uitkering voor werknemers van werkgevers die hun activiteit tijdelijk beperken of onderbreken wegens de gevolgen van de COVID-19-uitbraak. De uitkering is beperkt tot 75 % van het basisloon van die werknemers (maar niet meer dan 75 % van het gemiddelde brutoloon in het bedrijfsleven). Deze maatregel werd verlengd voor de duur van de noodtoestand tot maart 2022;

(b)de bestaande regeling voor werktijdverkorting waarbij de werkgever, in geval van een tijdelijke inkrimping van de bedrijfsactiviteit ten gevolge van de noodtoestand of de alarmfase, de mogelijkheid heeft de arbeidstijd van de werknemers te verkorten met maximaal 50 %. Tijdens de periode van werktijdverkorting ontvangen de getroffen werknemers een uitkering van 75 % van het verschil tussen het brutoloon voor de normale werktijd en hun werkelijke loon. Deze maatregel werd verlengd tot juni 2022, drie maanden na het einde van de noodtoestand;

(c)voor zelfstandigen en vrije beroepen werden de twee bestaande maatregelen verlengd. Aan degenen die hun werkzaamheden volledig hebben stopgezet ten gevolge van de COVID‐19-uitbraak, verleent de staat een uitkering van 75 % van het gemiddelde brutoloon voor de duur van de noodtoestand tot maart 2022. Aan degenen die hun werktijd inkorten, verleent de staat een uitkering tot 41,5 % van het gemiddelde brutoloon tot juni 2022, drie maanden na het einde van de noodtoestand;

(d)de bestaande steuntoelage voor dagloners die hun arbeid stopzetten door de onderbreking van de bedrijfsactiviteit ten gevolge van de COVID‐19-uitbraak ten belope van 35 % van de vergoeding per werkdag, voor een maximale duur van drie maanden. Deze maatregel werd verlengd tot juni 2022, drie maanden na het einde van de noodtoestand;

(e)de bestaande kinderopvangtoeslag die wordt toegekend aan werknemers van het nationale stelsel van defensie, penitentiaire instellingen, zorginstellingen en andere bij ministerieel besluit vastgestelde categorieën van de publieke sector. De uitkering wordt verleend op voorwaarde dat er geen andere ouder is die aanspraak kan maken op andere rechten inzake vakantiedagen voor ouders voor het toezicht op kinderen in geval van de tijdelijke sluiting van onderwijsinstellingen. Die maatregel kan worden beschouwd als een soortgelijke maatregel als werktijdverkortingsregelingen, als bedoeld in Verordening (EU) 2020/672, aangezien daarmee inkomenssteun aan werknemers wordt verleend om hen te helpen de kosten van kinderopvang te dragen tijdens schoolsluitingen en ouders dus steun krijgen om te blijven werken en wordt voorkomen dat het dienstverband in gevaar komt. Deze maatregel werd verlengd tot het einde van het schooljaar 2021-2022 en uitgebreid naar werknemers in de particuliere sector;

(f)de nieuwe maatregel in de vorm van ziekengeld dat wordt toegekend aan personen in quarantaine en personen bij wie een COVID-19-infectie is vastgesteld. Het verlof en de vergoeding voor quarantaine worden toegekend aan de verzekerden die hun activiteit niet mogen voortzetten wegens een vermoeden van een besmettelijke ziekte, voor de duur zoals vermeld op het door het directoraat Volksgezondheid afgegeven certificaat;

(g)de nieuwe maatregel in de vorm van een eenmalige financiële bijdrage van 2 500 RON aan werkgevers voor elke telewerker voor de aankoop van pakketten met technologische goederen en diensten die nodig zijn voor telewerkactiviteiten. De maatregel geldt voor werkgevers waarvan de werknemers tijdens de noodtoestand minimaal 15 werkdagen op afstand hebben gewerkt in 2020. Die maatregel kan vanwege het beoogde doel en het economische effect ervan worden beschouwd als een maatregel die vergelijkbaar is met regelingen voor werktijdverkorting, zoals bedoeld in Verordening (EU) 2020/672. Het faciliteren van telewerken in het kader van de COVID-19-pandemie helpt bij het in stand houden van een goede arbeidsrelatie. De maatregel biedt ook inkomenssteun aan werknemers in de vorm van een secundaire arbeidsvoorwaarde, waarbij geholpen wordt om de kosten van de uitgaven voor een thuiskantoor te dekken zodat het werk tijdens de lockdown en daaropvolgende beperkingen kan worden voortgezet;

(h)de bestaande toeslag voor extra arbeid voor het personeel van de gespecialiseerde structuren van het nationaal instituut voor volksgezondheid en de provinciale directoraten volksgezondheid en/of het directoraat volksgezondheid van Boekarest werd in 2020, 2021 en 2022 verlengd. Deze maatregel blijft van kracht zolang de WHO COVID-19 als een wereldwijde pandemie kwalificeert;

(i)de bestaande toeslag met betrekking tot bijzonder gevaarlijke omstandigheden ten belope van maximaal 30 % van het loon van het medisch personeel dat deelneemt aan de sanitaire bestrijding van COVID‐19. De maatregel was van kracht voor de periode maart 2020 tot en met augustus 2020. De maatregel werd uitgebreid naar het personeel dat verantwoordelijk is voor de handhaving van de sanitaire maatregelen binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken;

(j)de nieuwe maatregel in de vorm van een toeslag tussen 30 % en 40 % van het basissalaris die wordt toegekend aan het personeel van de provinciale directoraten volksgezondheid en van het directoraat volksgezondheid van Boekarest;

(k)de nieuwe maatregel in de vorm van een detacheringstoelage van 50 % en een dagvergoeding van 2 % van het basissalaris voor medisch specialisten, paramedisch en hulppersoneel in de publieke sector. De vergoeding wordt toegekend aan personeel dat in situaties van epidemiologisch of biologisch risico voor een periode van 30 dagen gedetacheerd wordt bij gezondheidseenheden die met personeelstekort kampen en verantwoordelijk zijn voor het beperken en voorkomen van de verspreiding van COVID-19;

(l)de nieuwe maatregel in de vorm van de tijdelijke financiering van salariskosten in verband met de openstelling van 2 000 nieuwe functies ter versterking van de gezondheidsdirectoraten en de openbare ambulancediensten (elk 1 000), om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan;

(m)de nieuwe maatregel in de vorm van de toekenning van een toeslag tussen 75 % en 85 % van het basissalaris voor het medisch specialistisch personeel en medisch hulppersoneel van de eenheden voor volksgezondheid of de structuren daarvan en voor het gespecialiseerd personeel van de paraklinische medische structuren die rechtstreeks betrokken zijn bij het vervoer, de uitrusting, de beoordeling, de diagnostiek en de behandeling van patiënten met de diagnose COVID-19;

(n)de nieuwe maatregel in de vorm van een vergoeding voor het medisch-sanitair personeel en de registrators die hun activiteit uitoefenen binnen de COVID-19-vaccinatiecentra die op andere locaties dan in de gezondheidseenheden zijn georganiseerd. Met de maatregel zijn ook lopende en kapitaaluitgaven gefinancierd om de vaccinatiecentra (georganiseerd op andere locaties dan in gezondheidsfaciliteiten) operationeel te maken;

(o)de nieuwe maatregel in de vorm van een vergoeding voor het medisch-sanitair personeel en de medische registrators die hun activiteit uitoefenen binnen de in de gezondheidseenheden georganiseerde COVID-19-vaccinatiecentra, alsook de vergoeding voor huisartsen voor de daarvoor bestemde activiteiten;

(p)de nieuwe maatregel in de vorm van de financiering van de aankoop van vaccindoses COVID-19 in 2021;

(q)de nieuwe maatregel in de vorm van algemene vergoedingen (zoals voedsel, huisvesting, vervoer, geneesmiddelen) voor de quarantaine van mensen in aangewezen gebieden met een bevestigde diagnose van COVID-19, mensen op de middels de COVID-19-surveillancemethoden opgestelde lijst en medisch personeel met de diagnose COVID-19 die niet in het ziekenhuis opgenomen hoeven te worden, of personeel dat in contact staat met patiënten en ervoor kiest om niet thuis te blijven;

(r)twee nieuwe maatregelen in de vorm van de aankoop van geneesmiddelen voor de behandeling van COVID-19 (remdesivir en een geneesmiddel met monoklonale antilichamen dat casirivimab en imdevimab bevat);

(s) de nieuwe maatregel in de vorm van de aankoop van geneesmiddelen voor de behandeling van met COVID-19 geïnfecteerde patiënten (tocilizumabum);

(t)de nieuwe maatregel in de vorm van stimuleringsacties (zoals maaltijdcheques ten bedrage van 100 RON) voor personen die de volledige vaccinatiecyclus hebben doorlopen;

(u)de nieuwe maatregel in de vorm van een tijdelijke verhoging van 30 % van het basissalaris voor het personeel van de gewestelijke bestuursinstanties die betrokken zijn bij het voorkomen en bestrijden van de gevolgen van COVID-19 voor de periode van augustus 2020 tot februari 2021;

(v)de nieuwe maatregel in de vorm van de dekking van de uitgaven voor de inzet van 200 extra huisartsen die nodig zijn in het kader van de pandemie;

(w)de nieuwe maatregel in de vorm van de aankoop van medische producten en persoonlijke beschermingsmiddelen voor de bestrijding van de pandemie (bv. beschermend schoeisel, handschoenen, maskers, beademingsmachines, brancards enz.) om medische noodvoorraden aan te leggen en in stand te houden;

(x)de nieuwe maatregel in de vorm van de aankoop van sanitaire beschermingsmaterialen voor de medewerkers van het ministerie van Binnenlandse Zaken;

(y)de nieuwe maatregel in de vorm van de vergoedingen aan vrijwillige geneeskundestudenten die in ziekenhuizen/zorginstellingen noodhulp hebben verleend;

(z)twee nieuwe maatregelen in de vorm van de aankoop van farmaceutische producten voor de behandeling van COVID-19-patiënten met acute symptomen (ANAKINRA, MOLNUPIRAVIR);

(aa)de nieuwe maatregel in de vorm van de financiering van de kosten in verband met COVID-19-tests. RT-PCR-laboratoriumtestdiensten die worden gefinancierd in het kader van het Nationaal programma voor de surveillance en bestrijding van prioritaire overdraagbare ziekten, worden uitgevoerd op categorieën personen zoals vastgesteld door de nieuwe surveillancemethoden voor COVID-19 acuut respiratoir syndroom of in opdracht van de minister van Volksgezondheid;

(bb)de nieuwe maatregel in de vorm van de financiering van COVID-19-tests door huisartsen voor het opsporen van COVID-19-infecties. De testwerkzaamheden die door huisartsen worden uitgevoerd, worden gefinancierd door overdrachten uit de rijksbegroting, via de begroting van het ministerie van Volksgezondheid naar de begroting van het nationaal ziektekostenverzekeringsfonds.

Roemenië heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen ter verlenging van de lijst van maatregelen waarvoor de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1355 van de Raad reeds financiële bijstand had toegekend.

De nieuwe maatregel inzake ziekteverlof die wordt toegekend aan personen in quarantaine en personen bij wie een COVID-19-infectie is vastgesteld, wordt beschouwd als vergelijkbaar met regelingen voor werktijdverkorting, vanwege de effecten ervan, wat betreft de bescherming van de arbeidsovereenkomst, de verlening van inkomenssteun en het verband met de COVID-19-pandemie.

De door Roemenië gevraagde gezondheidsgerelateerde maatregelen, met inbegrip van de aanvullende gezondheidsgerelateerde maatregelen waarom op 26 mei 2022 is verzocht, bedragen 2 141 579 582 EUR. Gezien de noodzaak om het aanvullende karakter van deze categorie maatregelen te waarborgen, moet het bedrag van de financiële bijstand ter ondersteuning van gezondheidsgerelateerde maatregelen worden verlaagd, aangezien dit minder dan de helft van de totale geplande financiële bijstand zou moeten vertegenwoordigen die aan alle subsidiabele maatregelen wordt besteed.

Bovendien wordt op verzoek van Roemenië de bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1355 toegekende financiële bijstand verlaagd van 4 099 244 587 EUR tot 3 000 000 000 EUR. Roemenië blijft zich inzetten om de toegekende financiële bijstand volledig te benutten en moet verdere subsidiabele maatregelen aanwijzen voor het geval de bestaande maatregelen in dit voorstel ontoereikend blijken te zijn.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart 2020 is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Europese Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

1.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:


·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.