Toelichting bij COM(2022)3 - Wijziging van Besluit 2020/1354 mbt toekenning tijdelijke ondersteuning onder verordening (EU) 2020/672 aan Portugal om werkloosheidsrisico's nav COVID-19 te verzachten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel


In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 25 september 2020 heeft de Raad financiële bijstand aan Portugal toegekend als aanvulling op zijn nationale inspanningen om het hoofd te bieden aan de gevolgen van de COVID-19-uitbraak en aan de sociaaleconomische gevolgen daarvan voor werknemers en zelfstandigen.

Op 9 december 2021 heeft Portugal de Unie om verlenging verzocht voor de lijst van maatregelen waarvoor de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad financiële bijstand had toegekend.

Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Portugese autoriteiten geraadpleegd om de plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met Portugese arbeidsmarktmaatregelen en maatregelen op gezondheidsgebied als gevolg van de COVID-19-pandemie. Deze maatregelen hebben met name betrekking op nieuwe maatregelen die Portugal heeft ingevoerd:

a) de buitengewone steunregeling voor zelfstandigen, werkenden die geen toegang hebben tot andere socialebeschermingsmechanismen, en managers wier inkomen bijzonder hard is getroffen door de COVID-19-pandemie.

Voor zelfstandigen voorziet de maatregel in een uitkering die gelijk is aan twee derde van de daling van het maandinkomen van de werknemers, tussen het maandgemiddelde volgens de laatste driemaandelijkse inkomensopgave en het maandgemiddelde van 2019, met een bovengrens van 501,16 EUR. Zelfstandigen komen in aanmerking bij een inkomensdaling van ten minste 40 % in de periode van maart tot en met december 2020 ten opzichte van 2019.

Voor werkenden die geen toegang hebben tot andere socialebeschermingsmechanismen, voorziet de maatregel in: i) voor werknemers, een uitkering gelijk aan het verschil tussen de maandelijkse referentiewaarde van 501,16 EUR en het gemiddelde maandsalaris per volwassene in het respectieve huishouden; of ii) voor zelfstandigen, een uitkering die gelijk is aan twee derde van de daling van het maandinkomen van de werkende, tussen het maandgemiddelde volgens de laatste driemaandelijkse inkomensopgave en het maandgemiddelde van 2019, met een bovengrens van 501,16 EUR.

In het geval van managers voorziet de maatregel in een uitkering die gelijk is aan ofwel hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat lager is dan 1,5 maal de Portugese socialebijstandindex (438,81 EUR), ofwel twee derde van hun gemiddeld maandelijks referentie-inkomen wanneer dat gelijk is aan of hoger is dan de bovengenoemde index. Managers komen in aanmerking als hun bedrijfsactiviteiten wegens de COVID-19-pandemie tijdelijk zijn geschorst of als zij in de 30 dagen vóór de steunaanvraag ten minste 40 % inkomstenverlies hebben geleden in vergelijking met dezelfde maand van het jaar voordien of met het maandelijks gemiddelde van de twee voorafgaande maanden.

In alle gevallen geldt voor de uitkering een ondergrens van 50 EUR, die wordt verhoogd tot 50 % van de geconstateerde daling van het maandelijkse inkomen wanneer deze tussen 50 % en 100 % van de Portugese socialebijstandindex ligt, of 219,40 EUR wanneer de inkomensdaling hoger is dan de bovengenoemde index.

b) de socialesteunregeling voor kunstenaars, auteurs, technici en andere professionals uit de creatieve sector. De maatregel voorziet in een maandelijkse uitkering die gelijk is aan de Portugese socialebijstandindex (438,81 EUR).

c) de aanwerving van extra gezondheidswerkers en het overwerk bij de nationale gezondheidsdienst om de uitdagingen in verband met de pandemie te helpen aanpakken.

Portugal heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen ter verlenging van de lijst van maatregelen waarvoor de Raad bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1354 van de Raad reeds financiële bijstand had toegekend.

De door Portugal gevraagde gezondheidsgerelateerde maatregelen, met inbegrip van de aanvullende gezondheidsgerelateerde maatregelen waarom op 9 december 2021 is verzocht, bedragen 1 513 823 304 EUR.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander instrument van het Unierecht om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; alsmede

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.