Toelichting bij COM(2021)704 - Schorsing van de in artikel 56, lid 2, punt c), van Verordening 952/2013 bedoelde rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde landbouw- en industrieproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Bij Verordening (EU) nr. 1387/2013 van de Raad van 17 december 2013 1 wordt het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde in de bijlage daarbij opgenomen landbouw- en industrieproducten geschorst. Deze verordening wordt om de zes maanden gewijzigd om tegemoet te komen aan de behoeften van het bedrijfsleven van de EU. Overwegende dat:

·de verordening al 15 keer is gewijzigd,

·er verscheidene wijzigingen moeten worden aangebracht in de codes van de in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1387/2013 opgenomen gecombineerde nomenclatuur, aangezien de productcodes in de gecombineerde nomenclatuur bij Verordening (EU) 2021/1832 van de Commissie 2 zijn geactualiseerd om aan internationale verplichtingen in verband met de wijzigingen in de nomenclatuur van het geharmoniseerd systeem van 2022 te voldoen,

wordt daarom duidelijkheidshalve voorgesteld om Verordening (EU) nr. 1387/2013 van de Raad in te trekken en door bijgaand voorstel te vervangen.

De vervaardiging in de Unie van de in de bijlage genoemde producten is onbestaand of ontoereikend, waardoor niet aan de behoeften van de afnemende sectoren in de Unie kan worden voldaan; als bedrijven de kans krijgen deze producten gedurende een bepaalde tijd tegen lagere kosten te betrekken, zou dat de economische bedrijvigheid in de Unie stimuleren, het concurrentievermogen van deze bedrijven versterken en hen in staat stellen werkgelegenheid te behouden of te creëren, hun structuren te moderniseren enz.

In dit verband zij erop gewezen dat goederen die met schorsing van rechten worden ingevoerd, vrij over het gehele grondgebied van de Unie mogen worden vervoerd; wanneer een tariefschorsing is toegekend, kan derhalve elke onderneming in elke lidstaat er profijt van trekken.

Aangezien schorsingen van autonome rechten een uitzondering vormen op de algemene regel van het gemeenschappelijk douanetarief, moeten zij - zoals alle uitzonderingen - aan een stelselmatig proces van toezicht en evaluatie worden onderworpen. Bovendien moet de schorsing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief altijd vroegtijdig kunnen worden beëindigd wanneer het niet langer in het belang van de Unie is om die te handhaven, of om rekening te houden met de technische ontwikkeling van producten, gewijzigde omstandigheden of economische ontwikkelingen in de markt. Wanneer de Commissie, ten gevolge van de evaluatie, van oordeel is dat een schorsing voor een bepaald product moet worden gewijzigd of beëindigd, legt zij de Raad een dienovereenkomstig voorstel tot wijziging van de lijst in de bijlage voor.

De bijlage bij dit voorstel omvat producten waarvoor de rechten krachtens Verordening (EU) nr. 1387/2013 van de Raad, laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EU) 2021/1052, al zijn geschorst, alsook een aantal landbouw- en industrieproducten die sinds deze laatste wijziging aan een evaluatie zijn onderworpen.

Verder bevat de bijlage bij het bijgevoegde voorstel alle nieuwe verzoeken voor tijdelijke autonome schorsingen van de van het gemeenschappelijk douanetarief die door de Groep economische tariefvraagstukken tijdens de onderzoeksfase zijn aanvaard. Deze nieuwe schorsingsverzoeken zijn onderzocht aan de hand van de criteria die in de mededeling van de Commissie inzake autonome tariefschorsingen en -contingenten zijn uiteengezet 3 .

Het voorstel is in overeenstemming met het beleid op het gebied van de handel, ondernemingen, ontwikkeling en buitenlandse betrekkingen. Dit voorstel gaat met name niet ten koste van landen die een preferentiële handelsovereenkomst met de EU hebben (zoals landen die voor het SAP en de ACS-regeling in aanmerking komen, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten).

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 31 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. De beoogde maatregelen sluiten aan bij de beginselen voor de vereenvoudiging van de procedures voor de ondernemingen die deelnemen aan het buitenlandse handelsverkeer, zoals beschreven in de mededeling van de Commissie inzake autonome tariefschorsingen en -contingenten. Deze verordening gaat overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Krachtens artikel 31 VWEU worden de “rechten van het gemeenschappelijk douanetarief [...] door de Raad vastgesteld op voorstel van de Commissie”. Een verordening van de Raad is derhalve het passende instrument.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2013 is een studie verricht waarin het systeem van autonome schorsingen aan een evaluatie werd onderworpen. De studie concludeerde dat de achterliggende gedachte voor het systeem nog altijd actueel is. Europese ondernemingen die goederen invoeren in het kader van dit systeem, kunnen aanzienlijke kosten besparen. Deze besparingen kunnen dan weer tot ruimere voordelen leiden (zoals een grotere concurrentiekracht, efficiëntere productiemethoden, het creëren of behouden van werkgelegenheid in de Unie), afhankelijk van het product, het bedrijf of de sector in kwestie. Nadere informatie over de besparingen in verband met deze verordening is opgenomen in punt 4 en in het bijgevoegde financieel memorandum.

Raadpleging van belanghebbenden

De Groep economische tariefvraagstukken, die bestaat uit delegaties van alle lidstaten en Turkije, is geraadpleegd. Alle in de lijst vermelde schorsingen zijn in overeenstemming met het in de Groep bereikte akkoord of compromis.

De Groep heeft elk geval aandachtig onderzocht, om te waarborgen dat ondernemingen uit de Unie geen schade zouden ondervinden en het concurrentievermogen van de EU-productie wordt geconsolideerd. Deze evaluatie is verricht door middel van besprekingen binnen de Groep en vervolgens door de lidstaten via een raadpleging van de betrokken sectoren, verenigingen, kamers van koophandel en andere betrokken partijen.

Er is geen mogelijk ernstig risico met onomkeerbare gevolgen vastgesteld.

Effectbeoordeling

De voorgestelde wijziging is louter technisch van aard en betreft uitsluitend het toepassingsgebied van schorsingen die momenteel zijn opgenomen in de bijlage bij Verordening (EU) nr. 1387/2013 van de Raad (die wordt ingetrokken bij en vervangen door het onderhavige voorstel). Er is geen effectbeoordeling verricht omdat de voorgestelde wijzigingen in de lijst van producten die in aanmerking zouden komen voor schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief naar verwachting geen significante gevolgen zullen hebben.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen financiële gevolgen voor de uitgaven maar wel voor de ontvangsten, met een derving van douanerechten voor een bedrag aan schorsingen van circa 1 294 miljoen EUR per jaar. Voor de traditionele eigen middelen van de begroting komt dit neer op minderontvangsten ten belope van 970,5 miljoen EUR per jaar (dat wil zeggen 75 % van het totale bedrag). Het financieel memorandum bevat nadere informatie over de gevolgen van het voorstel voor de begroting.

De derving van traditionele eigen middelen moet worden gecompenseerd door de eigenmiddelenbijdragen op basis van het bruto nationaal inkomen (bni) van de lidstaten.