Toelichting bij COM(2021)668 - Standpunt EU in het kader van het Verdrag inzake bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging in verband met wijziging van de bijlagen bij het offshore-protocol

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft de bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen tijdens de 22e vergadering van de partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging (het “Verdrag van Barcelona”) en de bijbehorende protocollen, in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit tot wijziging van de bijlagen bij het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door de exploratie en de exploitatie van het continentaal plat, de zeebodem en de ondergrond daarvan (het “offshore-protocol”).

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.Het Protocol inzake de bescherming van de Middellandse Zee tegen verontreiniging door de exploratie en de exploitatie van het continentaal plat, de zeebodem en de ondergrond daarvan

Het Verdrag van Barcelona en de zeven bijbehorende protocollen die in het kader van het Actieplan voor de Middellandse Zee zijn aangenomen, vormen samen de belangrijkste regionale juridisch bindende multilaterale milieuovereenkomst met betrekking tot de Middellandse Zee.

Het offshore-protocol is een van de zeven protocollen bij het Verdrag van Barcelona. Het bestrijkt alle aspecten van offshore olie- en -gasactiviteiten in het Middellandse Zeegebied en omvat maatregelen om verontreiniging uit alle fasen van offshore-activiteiten terug te dringen en om op offshore verontreinigingsvoorvallen te kunnen reageren, waaronder aspecten met betrekking tot aansprakelijkheid en vergoeding.

De Europese Unie is partij bij het offshore-protocol 1 .

2.2.De vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen

De vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen wordt bijgewoond door ministers en hoge ambtenaren die alle partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen vertegenwoordigen.

Overeenkomstig artikel 31 van het offshore-protocol zijn de voor elk protocol van het Verdrag van Barcelona geldende bepalingen ook op dit protocol van toepassing.

Overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag van Barcelona beschikt de Europese Unie (“de Unie”) over het aantal stemmen dat gelijk is aan het aantal stemmen van haar lidstaten die partij zijn bij het Verdrag en bij een of meer van de protocollen. De Unie oefent haar stemrecht niet uit wanneer de lidstaten hun stemrecht uitoefenen en omgekeerd.

Overeenkomstig artikel 22 van het Verdrag van Barcelona worden wijzigingen aangenomen met een drievierdemeerderheid van de partijen bij het desbetreffende protocol.

2.3.De beoogde handeling van de 22e vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen

De partijen bij het Verdrag van Barcelona en het bijbehorende offshore-protocol zijn voornemens tijdens de 22e vergadering van 7 tot en met 10 december 2021 een besluit vast te stellen dat alle aspecten van offshore olie- en -gasactiviteiten in het Middellandse Zeegebied bestrijkt en maatregelen omvat om verontreiniging uit alle fasen van offshore-activiteiten terug te dringen en om op offshore verontreinigingsvoorvallen te kunnen reageren (“de beoogde handeling”).

De voorgestelde wijzigingen hebben tot doel de bijlagen I, II, III, IV en VII A bij het offshore-protocol te wijzigen, teneinde deze in overeenstemming te brengen met de belangrijke ontwikkelingen op regelgevings-, wetenschappelijk en technisch gebied met betrekking tot offshore-activiteiten die op regionaal en mondiaal niveau zijn verwezenlijkt, met inbegrip van relevante ontwikkelingen in het kader van het systeem van het Verdrag van Barcelona en het Actieplan voor de Middellandse Zee.

De wijzigingen van de bijlagen bij het offshore-protocol zullen bindend zijn voor de Unie overeenkomstig artikel 29 van het Verdrag van Barcelona.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Er is herhaaldelijk erkend dat de mariene biodiversiteit en ecosystemen in de Middellandse Zee, ook in maritieme gebieden voorbij de grenzen van de nationale rechtsmacht, moeten worden beschermd.

De wijzigingen van de bijlagen bij het offshore-protocol zullen de bijlagen bij het offshore-protocol bij de tijd brengen en de belangrijkste ontwikkelingen op regelgevings-, wetenschappelijk en technisch gebied met betrekking tot offshore-activiteiten die op regionaal en mondiaal niveau zijn verwezenlijkt erin verwerken, met inbegrip van relevante ontwikkelingen in het kader va het systeem van het Verdrag van Barcelona en het Actieplan voor de Middellandse Zee, met bijzondere aandacht voor de ontwikkelingen in verband met de uitvoering van de ecosysteembenadering en duurzame consumptie en productie.

Met het oog op de 22e vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen is een standpunt namens de Unie ten aanzien van de beoogde handeling nodig, aangezien daarbij de bijlagen bij het offshore-protocol zullen worden gewijzigd. Deze wijzigingen zullen bindend zijn voor de Unie overeenkomstig artikel 29 van het Verdrag van Barcelona. Aangezien de wijzigingen van de bijlagen de eisen inzake de bescherming van de Middellandse Zee zullen moderniseren, de internationale verbintenissen en ambities van de Unie zullen wijzigen en de bescherming van het milieu zullen verbeteren, wordt voorgesteld dat de Unie de vaststelling van de beoogde handeling steunt.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De vergadering van de partijen bij het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten het Verdrag van Barcelona.

Bij de beoogde handeling worden de bijlagen bij een van de protocollen bij het Verdrag van Barcelona, te weten het offshore-protocol, gewijzigd en daarom is de vaststelling ervan een handeling met rechtsgevolgen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van het Verdrag van Barcelona en de bijbehorende protocollen.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op de bescherming van het milieu.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 192, lid 1, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 192, lid 1, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.