Toelichting bij COM(2021)482 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1493 waarbij Hongarije wordt gemachtigd af te wijken van de artikelen 26, lid 1, onder a), 168 en 168 bis van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna “de btw-richtlijn 1 ” genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 25 februari 2021, heeft Hongarije verzocht om machtiging tot verlenging van een van artikel 26, lid 1, punt a), en de artikelen 168 en 168 bis van de btw-richtlijn afwijkende maatregel om het recht op aftrek van de btw ter zake van de leasing van bepaalde personenauto’s die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, te mogen beperken. Bij het verzoek ging een verslag met daarin ook een evaluatie van het percentage van de beperking van het recht op aftrek.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 7 april 2021 van het verzoek van Hongarije in kennis gesteld. De Commissie heeft Hongarije bij brief van 8 april 2021 meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig de artikelen 168 en 168 bis van de btw-richtlijn mag een belastingplichtige de btw op de goederen en diensten die hij voor zijn belaste handelingen aanschaft, in mindering brengen. Krachtens artikel 26, lid 1, punt a), van die richtlijn geldt er een aangifteplicht voor de btw wanneer een tot het bedrijf behorend goed wordt gebruikt voor privédoeleinden van de belastingplichtige of van zijn personeel of, meer in het algemeen, voor andere dan bedrijfsdoeleinden, wanneer voor dit goed recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van de btw is ontstaan. Op deze manier kan initieel afgetrokken btw worden teruggenomen voor het gedeelte privégebruik.

Bij personenauto’s is dit mechanisme moeilijk toe te passen, met name omdat het lastig is het privé- en het zakelijk gebruik op te splitsen. Het bijhouden en controleren van een rittenregistratie vormt zowel voor de bedrijven als voor de belastingdienst een extra last.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn mogen de lidstaten van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen treffen om de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen, mits de Raad hen daartoe gemachtigd heeft.

Op grond van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/1493 van de Raad 2 mag Hongarije momenteel het recht op aftrek van de btw op uitgaven ter zake van de leasing van personenauto’s die niet uitsluitend voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, tot 50 % beperken, en belastingplichtigen ontheffen van de verplichting om het niet-zakelijke gebruik van deze personenauto’s gelijk te stellen aan een dienst. De personenauto’s die onder de maatregel vallen, zijn motorvoertuigen die in de eerste plaats bestemd zijn voor het vervoer van ten hoogste negen personen en een maximaal toegestaan gewicht van niet meer dan vijf ton hebben. In het geval van voertuigen die bestemd zijn voor het vervoer van goederen, voertuigen voor speciale doeleinden (bv. kraanwagen, brandweerauto, betonmixer), voertuigen voor het vervoer van tien of meer personen en trekkers en aanhangwagens wordt het recht op aftrek van de btw niet beperkt en gelden de normale regels. Belastingplichtigen die de 50 %-aftrekbeperking niet willen toepassen en die de btw in mindering willen brengen naar evenredigheid van het werkelijke zakelijke gebruik, mogen dit doen mits zij het zakelijke gebruik van de geleasede personenauto’s omstandig documenteren. Dit uitvoeringsbesluit van de Raad vervalt op 31 december 2021.

Hongarije heeft verzocht om de beperking van de initiële aftrek tot een vast percentage te mogen blijven toepassen en bedrijven in ruil daarvoor ontheffing van aangifte voor het privégebruik te mogen toestaan. Hongarije heeft de Commissie meegedeeld dat de redenen voor de verlenging van de maatregel grotendeels dezelfde zijn als de redenen die in het vorige verzoek werden aangevoerd. Hongarije bevestigt dat de bijzondere maatregel positieve resultaten heeft opgeleverd voor zowel bedrijven als belastingautoriteiten, en dat de bestaansgrond voor de derogatie nog altijd van toepassing is. Overeenkomstig artikel 5 van Uitvoeringsbesluit 2018/1493/EU van de Raad heeft Hongarije de Commissie een verslag over het percentage van de aftrekbeperking voorgelegd. Volgens Hongarije is het toegepaste percentage van 50 % nog altijd passend. Volgens de verstrekte gegevens ligt de geraamde omvang van het privégebruik van tot het bedrijf behorende leaseauto’s in de periode 2016-2019 tussen 43 % en 53 %. Aangezien deze raming op indirecte bewijzen en veronderstellingen is gebaseerd en dus een overschatting kan zijn, gaat Hongarije ervan uit dat een beperking van de aftrek van de voorbelasting tot 50 % het meest geschikt is. Uit de ervaring die is opgedaan bij controles door de belastingautoriteit is bovendien gebleken dat verreweg de meeste gecontroleerde belastingplichtigen – grofweg 90-95 % – de verplichte 50 % evenredige aftrek toepassen. Volgens Hongarije is de reden hiervoor duidelijk: de belastingplichtigen zijn daarmee ontheven van de verplichting om gespecificeerde gegevens bij te houden en het percentage van 50 % privégebruik komt voldoende overeen met de praktijk.

Gelet op het positieve effect van de bijzondere maatregel op de administratieve lasten voor belastingplichtigen en belastingautoriteiten wordt voorgesteld om de derogatie opnieuw voor een beperkte periode toe te kennen, meer bepaald tot en met 31 december 2024. Een verzoek om verlenging moet uiterlijk 31 maart 2024 aan de Commissie worden toegezonden en vergezeld gaan van een verslag met daarin ook een evaluatie van het toegepaste percentage.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Aan andere lidstaten (Estland 3 , Letland 4 , Kroatië 5 , Polen 6 , Italië 7 en Roemenië 8 ) zijn soortgelijke derogaties met betrekking tot het recht op aftrek verleend.

Krachtens artikel 176 van de btw-richtlijn zal de Raad bepalen voor welke uitgaven geen recht op aftrek van de btw bestaat. In afwachting daarvan mogen de lidstaten de uitsluitingen die op 1 januari 1979 van toepassing waren, handhaven. Er bestaat derhalve een reeks standstillbepalingen die het recht op aftrek van de btw ter zake van personenauto’s beperken.

Er zijn in het verleden initiatieven genomen om regels vast te stellen voor de uitgavencategorieën die aan een beperking van het recht op aftrek kunnen worden onderworpen 9 ; de onderhavige derogatie is evenwel een passende maatregel in afwachting van de harmonisatie van deze regels op EU-niveau.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling in de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk het vereenvoudigen van de belastinginning en het voorkomen van bepaalde vormen van belastingontduiking of -ontwijking. Aangezien bedrijven een te laag privégebruik kunnen opgeven en de belastingautoriteiten de administratie van de gereden kilometers maar moeilijk kunnen controleren, zou de beperking tot 50 % met name de inning van de btw in een specifieke sector vereenvoudigen.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-bepalingen worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Hongarije en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel strekt ertoe de belastinginning te vereenvoudigen doordat belastingplichtigen niet langer een administratie van het privégebruik van tot het bedrijf behorende leasevoertuigen hoeven bij te houden, en het voorkomt tegelijkertijd bepaalde vormen van btw-ontduiking door een onjuiste administratie. De voorgestelde maatregel heeft aldus een potentieel positief effect voor zowel bedrijven als belastingdiensten. De maatregel wordt door Hongarije als passend beschouwd en is met andere vroegere en huidige derogaties te vergelijken.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen van de Unie uit de btw.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel is beperkt in de tijd en bevat een vervalbepaling, namelijk 31 december 2024.

Indien Hongarije een verlenging van de derogatiemaatregel na 2024 alsnog noodzakelijk acht, moet het de Commissie uiterlijk 31 maart 2024 een verslag voorleggen met daarin ook een evaluatie van het toegepaste percentage samen met het verzoek om verlenging.