Toelichting bij COM(2021)433 - Wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/789 waarbij Hongarije wordt gemachtigd af te wijken van artikel 193 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te nemen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 18 februari 2021, heeft Hongarije verzocht om machtiging tot voortzetting van de derogatie van artikel 193 van de btw-richtlijn betreffende de tot voldoening van de btw gehouden persoon ter zake van bepaalde prestaties verricht door belastingplichtigen in liquidatie of waartegen een andere procedure loopt waarbij officieel hun staat van insolventie is vastgesteld. Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 7 april 2021 van het verzoek van Hongarije in kennis gesteld. Bij brief van 8 april 2021 heeft de Commissie Hongarije meegedeeld dat zij over alle benodigde gegevens beschikte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op grond van artikel 199, lid 1, onder g), van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten bepalen dat de btw moet worden voldaan door de belastingplichtige aan wie onroerend goed wordt geleverd dat in een openbare verkoop op grond van een executoriale titel door de executieschuldenaar is verkocht (de verleggingsgregeling). In 2017 heeft Hongarije verzocht de verleggingsregeling ook te mogen toepassen op leveringen van kapitaalgoederen en op leveringen van andere goederen en diensten met een normale waarde van meer dan 100 000 HUF (ongeveer 275 EUR) op het moment van de levering, wanneer de belastingplichtige leverancier van de goederen of diensten in liquidatie is of wanneer er een andere procedure tegen hem loopt waarbij officieel zijn staat van insolventie is vastgesteld. Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/789 van de Raad 2 is machtiging voor deze derogatie verleend tot en met 31 december 2021.

Onder kapitaalgoederen worden werktuigen, apparaten en voorwerpen van hoge waarde verstaan. Verder wijst Hongarije erop dat het om een groot aantal transacties gaat boven de drempel van 100 000 HUF, verricht door insolvente belastingplichtigen. De verschuldigde btw wordt door de liquidateur vaak niet afgedragen omdat het geld moet worden gebruikt om vroegere schulden af te lossen. Tegelijkertijd is de koper een belastingplichtige met recht op aftrek die nog altijd de btw in mindering kan brengen; dit heeft negatieve gevolgen voor de begroting en in wezen wordt zo de liquidatie gefinancierd. Hongarije heeft ook fraude geconstateerd waarbij bedrijven in liquidatie fictieve facturen uitreiken aan actieve bedrijven, waardoor de belasting die deze bedrijven moeten betalen, fors daalt zonder dat er een garantie is dat de uitreiker van de factuur de verschuldigde btw betaalt.

Hoewel uit de door de Hongaarse nationale belasting- en douanedienst verstrekte cijfers blijkt dat het aantal insolventieprocedures in de periode 2017 —2020 gestaag is gedaald, kunnen de economische gevolgen van de uitbraak van COVID-19 in de nabije toekomst leiden tot een sterke toename van het aantal liquidaties, zodat de verleggingsregeling voor deze transacties moet worden gehandhaafd.

Rekening houdend met het aantal belastingplichtigen in financiële moeilijkheden die de bovengenoemde prestaties verrichten, is het volgens Hongarije dan ook noodzakelijk om de belastinginkomsten en de budgettaire belangen te vrijwaren. Hongarije acht de verleggingsregeling een passend instrument daartoe. De belastingplichtige in liquidatie zou de verschuldigde btw niet hoeven te voldoen en de klant zou geen nadeel ondervinden, terwijl ook de overheid geen inkomsten zou derven.

Hoewel Hongarije heeft verzocht om verlenging van de derogatie tot en met 31 december 2026, wordt voorgesteld toe te staan de derogatie tot en met 31 december 2024 te verlengen. Een derogatie waarbij gebruik wordt gemaakt van de verleggingsregeling is een laatste redmiddel en moet zo veel mogelijk in de tijd worden beperkt. Bovendien moet die periode volstaan om andere klassieke maatregelen te nemen om de verliezen voor de overheidsbegroting te verminderen, met name verliezen die verband houden met frauduleus gedrag, zodat wordt voorkomen dat deze maatregel nogmaals moet worden verlengd.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning vereenvoudigen en belastingontduiking bestrijden. De maatregel gaat niet verder dan wat nodig is om deze doelstellingen te bereiken.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Hongarije en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit strekt ertoe de belastinginkomsten en de budgettaire belangen te vrijwaren ten aanzien van bedrijven waartegen een insolventieprocedure loopt, voor zover deze bedrijven kapitaalgoederen dan wel goederen of diensten met een normale waarde van meer dan 100 000 HUF leveren. Volgens Hongarije heeft de toepassing van de verleggingsregeling op dit soort transacties de belastinginning daadwerkelijk vereenvoudigd en belastingontduiking voorkomen. De uitvoering van de maatregel heeft de inkomstenderving voor de overheid beperkt en heeft extra begrotingsinkomsten van ongeveer 1,5-2 miljard HUF (ongeveer 4,2-5,6 miljoen EUR) per jaar gegenereerd. Daarom heeft de derogatiemaatregel een positief effect, zij het zeer beperkt. Gezien dit beperkte effect moet Hongarije andere, klassieke maatregelen nemen om de verliezen voor de begroting te beperken, waarmee vergelijkbare resultaten zouden kunnen worden behaald.

Gelet op de beperkte werkingssfeer en toepassingsduur van de derogatie zal het effect in ieder geval beperkt zijn.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen voor de EU-begroting hebben.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel bevat een vervalbepaling en verstrijkt op 31 december 2024.