Toelichting bij COM(2021)294 - Wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad van 13 oktober 2020 betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Om voor een goed gecoördineerde, voorspelbare en transparante aanpak van de vaststelling van beperkingen van het vrije verkeer te zorgen, heeft de Raad op 13 oktober 2020 Aanbeveling (EU) 2020/1475 van de Raad betreffende een gecoördineerde aanpak van de beperking van het vrije verkeer in reactie op de COVID-19-pandemie 1 aangenomen. De aanbeveling van de Raad voorzag in een gecoördineerde aanpak ten aanzien van de volgende kernpunten: de toepassing van gemeenschappelijke criteria en drempelwaarden voor beslissingen over het al dan niet instellen van beperkingen van het vrije verkeer, het weergeven – met afgesproken kleurcodes – van het risico op COVID-19-overdracht op een door het Europees Centrum voor ziekte­preventie en -bestrijding (ECDC) gepubliceerde kaart 2 , en een gecoördineerde aanpak van eventuele maatregelen die geschikt zijn voor personen die tussen gebieden reizen, afhankelijk van het risico op overdracht in die gebieden.

Aanbeveling (EU) 2020/1475 beoogt tot meer coördinatie te komen tussen de lidstaten die in verband met de pandemie maatregelen overwegen ter beperking van het vrije verkeer om redenen van volksgezondheid. Bij de vaststelling en toepassing van beperkingen van het vrije verkeer moeten de lidstaten het EU-recht, en met name de beginselen van evenredigheid en non-discriminatie, eerbiedigen. Aanbeveling (EU) 2020/1475 werd later gewijzigd in het licht van het zeer hoge niveau van lokale overdracht in de hele EU, mogelijk in verband met de toegenomen overdraagbaarheid van nieuwe zorgwekkende varianten van SARS-CoV-2 3 .

Na een verdere piek van de besmettingen begin april is het aantal besmettingen de laatste tijd in de hele EU aan het dalen. Tegen het eind van week 19 (16 mei 2021) was het totale aantal gemelde gevallen over een periode van 14 dagen in de EU/EER gedaald tot 224 per 100 000 inwoners, na een daling die al zes weken aanhield 4 en ondanks het voortdurende toenemende aantal tests. Een vergelijkbare daling kan worden vastgesteld voor het aantal nieuwe ziekenhuisopnamen en de bezettingsgraad van intensive care-afdelingen voor COVID-19-patiënten.

Deze verbetering van de epidemiologische situatie houdt voornamelijk verband met de versnelde vaccinatiecampagne in de EU. Per 27 mei 2021 bedroeg het totale aantal volwassenen van 18 jaar en ouder dat ten minste één vaccindosis had gekregen, in de EU/EER 42,8 %, en het totale aantal volwassenen van 18 jaar en ouder dat volledig gevaccineerd was, 18,9 %. Belangrijk is dat het totale aantal volledig gevaccineerden zeer hoog is in de doelgroepen, zoals personen van 80 jaar en ouder (63,5 %) en gezondheidswerkers (64,2 %) 5 . Tegen eind mei 2021 zullen meer dan 300 miljoen vaccindoses aan de lidstaten zijn geleverd. Er zullen voldoende doses worden geleverd om tegen eind juli 2021 70 % van de volwassen bevolking in de EU te vaccineren.

Als gevolg van deze gunstige evolutie zijn de lidstaten begonnen de beperkingen die waren opgelegd om de verspreiding van SARS-CoV-2 tegen te gaan, geleidelijk op te heffen, zowel wat betreft reizen als andere activiteiten. Om dit op een veilige manier te doen, maken vele lidstaten gebruik van COVID-19-certificaten, ter staving van vaccinatie, testresultaten en/of herstel.

Op 20 mei 2021 bereikten het Europees Parlement en de Raad politieke overeenstemming over het digitale EU-COVID-certificaat, een kader voor de afgifte, verificatie en aanvaarding van interoperabele vaccinatie-, test- en herstelcertificaten inzake COVID-19, teneinde het voor de houders ervan gemakkelijker te maken hun recht op vrij verkeer tijdens de COVID-19-pandemie uit te oefenen 6 . De politieke overeenstemming over de twee door de Commissie voorgestelde 7 verordeningen werd later bevestigd door het Comité van permanente vertegenwoordigers van de Raad 8 en de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken van het Parlement 9 . Het digitale EU-COVID-certificaat zal interoperabel zijn en toegankelijk voor alle in de EU wonende personen. Het moet het gemakkelijker maken de beperkingen van het vrije verkeer die overeenkomstig het EU-recht zijn ingesteld om de verspreiding van SARS-CoV-2 tegen te gaan, geleidelijk en gecoördineerd op te heffen.

Het is van belang dat wordt gestreefd naar een vlotte uitrol van het digitale EU-COVID-certificaat. Daartoe beveelt de Commissie de lidstaten aan zoveel mogelijk gebruik te maken van de mogelijkheden die het nationale recht biedt om reeds vóór de verordening van toepassing is geworden, digitale EU-COVID-certificaten af te geven, uitgaande van de technische specificaties die de lidstaten in het kader van het e-gezondheidsnetwerk 10 hebben opgesteld. Wanneer het nationale recht voorziet in de verificatie van COVID-19-certificaten, kunnen houders van een digitaal EU-COVID-certificaat bij het reizen al gebruik daarvan maken vóór de verordening van toepassing is geworden. De Commissie ondersteunt dit proces door het centrale deel van het digitale EU-COVID-certificaat te lanceren, namelijk de EU-gateway waarop de publieke sleutels worden bewaard die nodig zijn voor de verificatie van een digitaal EU-COVID-certificaat. Aangezien er geen persoonsgegevens via de EU-gateway worden uitgewisseld, kunnen de lidstaten nu reeds van deze functie gebruikmaken.

In het licht van de verbetering van de epidemiologische situatie en de komende uitrol van het digitale EU-COVID-certificaat moet Aanbeveling (EU) 2020/1475 worden gewijzigd om deze geleidelijke opheffing van de beperkingen van het vrije verkeer te coördineren. Enerzijds zouden houders van een vaccinatie- of een herstelcertificaat die binnen de EU reizen, in beginsel niet onderworpen mogen zijn aan extra beperkingen, zoals reisgerelateerde tests op SARS-CoV-2-besmetting of reisgerelateerde zelfisolatie of quarantaine. Anderzijds moeten de bepalingen betreffende personen die in het bezit zijn van een negatief testresultaat, worden gestroomlijnd om de complexiteit en de verwarring voor reizigers te beperken en zodoende de naleving van de opgelegde maatregelen te verbeteren. Daartoe zouden de verschillende maatregelen die op reizigers kunnen worden toegepast, nauwer kunnen worden gekoppeld aan de kleurcode van de plaats van vertrek. Meer specifiek zou een standaard geldigheidsduur voor tests op SARS-CoV-2-besmetting het reizen binnen de EU kunnen vergemakkelijken.

Voorts dient Aanbeveling 2020/1475 te worden gewijzigd om rekening te houden met de vaststelling van Aanbeveling (EU) 2021/816 tot wijziging van Aanbeveling (EU) 2020/912 over de tijdelijke beperking van niet-essentiële reizen naar de EU en de mogelijke opheffing van die beperking 11 , met inbegrip van de verhoging van de drempelwaarde voor het totale aantal gemelde gevallen van COVID-19 over een periode van 14 dagen van 25 tot 75.

Tegelijkertijd is het van belang om waakzaam te blijven ten aanzien van SARS-CoV-2-varianten. Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding evalueert regelmatig nieuwe gegevens over varianten die aan het licht zijn gekomen door epidemiologische informatie, op regels gebaseerde genomische surveillance van varianten, of andere wetenschappelijke bronnen 12 . Dit betreft met name de zogenaamde zorgwekkende varianten, waarvoor duidelijk is aangetoond dat zij een aanzienlijk effect hebben op de overdraagbaarheid, ernst en/of immuniteit, met een waarschijnlijke kans op gevolgen voor de epidemiologische situatie in de EU/EER. Het betreft eveneens de zogenaamde belangwekkende varianten, waarvoor aan de hand van informatie met betrekking tot de genomische kenmerken, epidemiologische informatie of in-vitro-informatie is aangetoond dat zij een aanzienlijk effect kunnen hebben op de overdraagbaarheid, ernst en/of immuniteit, met een realistische kans op gevolgen voor de epidemiologische situatie in de EU/EER.

Het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding stelt een dashboard 13 voor SARS-CoV-2-varianten ter beschikking met een overzicht van de situatie met betrekking tot zorgwekkende varianten en belangwekkende varianten in de EU/EER, inclusief sequencingvolumes. Met deze informatie moeten de lidstaten rekening houden als zij overwegen beperkingen in te stellen op het vrije verkeer. Om tijdige en nauwkeurige informatie te verkrijgen over de opkomst en de verspreiding van zorgwekkende of belangwekkende SARS-CoV-2-varianten is het van belang dat de lidstaten de aanbevelingen van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding inzake sequencingvolumes volgen, waarbij een niveau moet worden bereikt van 10 % of 500 sequenties van positieve SARS-CoV-2-gevallen, overeenkomstig de mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Europese Raad en de Raad over een eengemaakt front tegen COVID-19 14 .

Zoals in de regels van het digitale EU-COVID-certificaat is vastgelegd, moeten de lidstaten de mogelijkheid hebben om opnieuw beperkingen ten aanzien van certificaathouders, ook van vaccinatie- of herstelcertificaten, in te voeren, omdat bijvoorbeeld de epidemiologische situatie in een lidstaat of in een regio van een lidstaat snel verslechtert. Deze “noodrem” is meer bepaald bedoeld om de verspreiding van zorgwekkende of belangwekkende SARS-CoV-2-varianten tegen te gaan.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Deze aanbeveling dient om de uitvoering van de bestaande voorschriften met betrekking tot beperkingen van het vrije verkeer om redenen van volksgezondheid te vergemakkelijken. Meer bepaald beoogt de aanbeveling de uitvoering van het digitale EU-COVID-certificaat te vergemakkelijken.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Deze aanbeveling is in overeenstemming met ander beleid van de Unie, onder meer op het gebied van volksgezondheid en de afwezigheid van controles aan de binnengrenzen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), en met name artikel 21, lid 2, artikel 168, lid 6, en artikel 292.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Op grond van artikel 292, VWEU kan de Raad aanbevelingen vaststellen. Volgens deze bepaling dient de Raad op voorstel van de Commissie te besluiten in alle gevallen waarin in de Verdragen is bepaald dat hij handelingen op voorstel van de Commissie dient vast te stellen.

Dit is van toepassing in de huidige situatie, aangezien een coherente benadering nodig is om verdere verstoringen als gevolg van eenzijdige en onvoldoende gecoördineerde maatregelen die het vrije verkeer binnen de Unie beperken, te voorkomen. Artikel 21, lid 1, VWEU bepaalt dat iedere burger van de Unie het recht heeft vrij op het grondgebied van de lidstaten te reizen en te verblijven, onder voorbehoud van de beperkingen en voorwaarden die bij de Verdragen en de bepalingen ter uitvoering daarvan zijn vastgesteld. Indien een optreden van de Unie noodzakelijk blijkt om deze doelstelling te verwezenlijken, kunnen het Europees Parlement en de Raad, volgens de gewone wetgevingsprocedure, bepalingen vaststellen die de uitoefening van die rechten vergemakkelijken.

Overeenkomstig artikel 168, lid 6, VWEU kan de Raad, op voorstel van de Commissie, ook aanbevelingen aannemen om bij de bepaling en de uitvoering van elk beleid en elk optreden van de Unie een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid te verzekeren.

Evenredigheid

De vaststelling van eenzijdige of ongecoördineerde maatregelen leidt waarschijnlijk tot beperkingen van het vrije verkeer die incoherent en gefragmenteerd zijn, hetgeen voor Unieburgers leidt tot onzekerheid bij de uitoefening van hun EU-rechten. Het voorstel gaat niet verder dan hetgeen nodig en evenredig is om de beoogde doelstelling te bereiken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

In het voorstel wordt rekening gehouden met het overleg met de lidstaten dat sinds de tenuitvoerlegging van de eerste beperkingen op gezette tijdstippen heeft plaatsgevonden, met de informatie die over de evoluerende epidemiologische situatie beschikbaar is en met het beschikbare wetenschappelijke bewijs ter zake.

Effectbeoordeling

n.v.t.

Grondrechten

Het vrije verkeer is een grondrecht dat is vastgelegd in artikel 45 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen slechts beperkingen worden gesteld, indien deze noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen. Artikel 21 van het Handvest verbiedt discriminatie op grond van nationaliteit binnen de werkingssfeer van de Verdragen.

Beperkingen van het vrije verkeer binnen de Unie die gerechtvaardigd worden uit hoofde van de volksgezondheid, moeten noodzakelijk en evenredig zijn en op objectieve en niet-discriminerende criteria zijn gebaseerd. Zij moeten geschikt zijn om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en mogen niet verder gaan dan hetgeen nodig is voor het bereiken van dat doel.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Geen.