Toelichting bij COM(2021)147 - Machtiging van Malta af te wijken van artikel 287 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna “de btw-richtlijn” genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 20 oktober 2020, heeft Malta verzocht om tot en met 31 december 2024 de drempel van een bestaande maatregel die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn, te mogen verhogen zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 30 000 EUR van de btw kan vrijstellen. De Commissie heeft nadere informatie over het verzoek gevraagd, die haar bij brief, ingekomen op 9 november 2020, is verstrekt.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 17 december 2020 van het verzoek van Malta in kennis gesteld. Bij brief van 18 december 2020 heeft de Commissie Malta meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.


1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig titel XII, hoofdstuk 1, van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaalde drempel blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

Overeenkomstig artikel 287 van de btw-richtlijn mogen bepaalde lidstaten die na 1 januari 1978 zijn toegetreden, vrijstelling verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van de in die bepaling vastgestelde bedragen in de nationale munteenheid tegen de op de dag van hun toetreding geldende omrekeningskoers. Malta heeft op 1 januari 2008 de euro ingevoerd.

Volgens punt 13 van artikel 287 van de btw-richtlijn kan Malta vrijstelling van btw verlenen aan drie categorieën belastingplichtigen: belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan 37 000 EUR wanneer de economische activiteit voornamelijk bestaat uit goederenleveringen; aan 24 300 EUR wanneer de economische activiteit voornamelijk bestaat uit diensten met een lage toegevoegde waarde (hoge inputs); en aan 14 600 EUR in andere gevallen, namelijk diensten met een hoge toegevoegde waarde (lage inputs).

Malta maakt sinds zijn toetreding gebruik van deze bepaling om kleine bedrijven te ondersteunen en nieuwe bedrijven een impuls te geven in hun startfase. Deze vereenvoudigingsmaatregel is zinvol gebleken omdat hij bedrijven onder een bepaalde jaaromzet van vele btw-verplichtingen ontheft en zo hun exploitatiekosten verlaagt. Tegelijkertijd had hij nauwelijks gevolgen voor de ontvangsten. De Maltese regering heeft het vaste voornemen om de verplichtingen voor kleine ondernemers te blijven vereenvoudigen in overeenstemming met de EU-doelstellingen voor kleine bedrijven zoals die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie “Denk eerst klein” – Een “Small Business Act” voor Europa” 2 .

Daarom werd Malta bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2018/279 van 20 februari 2018 gemachtigd om de drempel voor de categorie met de laagste omzet te verhogen, namelijk van 14 600 EUR tot 20 000 EUR. Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2020/1662 3 van de Raad van 3 november 2020 werd Malta gemachtigd om de toepassing van deze maatregel te verlengen tot en met 31 december 2024.

Dankzij de vaststelling en de daaropvolgende omzetting van deze bijzondere maatregel 4 in nationale wetgeving op 1 juli 2018 hebben meer dan 1 262 kleine ondernemingen kunnen profiteren van de verhoogde drempel voor de jaaromzet in de desbetreffende categorie van de vereenvoudigingsregeling voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Er wordt verwacht dat de verhoging van de drempel tot 30 000 EUR voor belastingplichtigen van wie de economische activiteit hoofdzakelijk bestaat uit dienstverlening met een lage toegevoegde waarde (hoge inputs) of dienstverlening met een hoge toegevoegde waarde (lage inputs), de administratieve lasten aanzienlijk zal verlagen voor bedrijven die voor de regeling in aanmerking komen, en met name voor micro-ondernemingen, doordat zij worden ontheven van de btw-verplichtingen van het normale btw-stelsel, zoals het voeren van een btw-administratie of het indienen van btw-aangiften.

De bijzondere maatregel heeft de administratieve lasten en de kosten voor dat grote aantal kleine Maltese ondernemingen aanzienlijk verlaagd. Dankzij de bijzondere maatregel heeft Malta ook meer middelen kunnen toewijzen aan de bestrijding van btw-fraude en de versterking van de handhaving van het huidige btw-stelsel.

De derogatiemaatregel, die de verplichtingen van kleine marktdeelnemers vereenvoudigt, is in overeenstemming met de doelstellingen van de Europese Unie voor kleine ondernemingen.

Het is derhalve passend Malta te machtigen de derogatiemaatregel toe te passen tot en met 31 december 2024.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De derogatiemaatregel is in overeenstemming met de filosofie die ten grondslag ligt aan Richtlijn (EU) 2020/285 5 van de Raad tot wijziging van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen, waartoe in het btw-actieplan 6 de aanzet was gegeven, en moet een moderne en vereenvoudigde regeling voor deze ondernemingen creëren. Hij strekt er met name toe de btw-nalevingskosten en concurrentieverstoringen te beperken, zowel nationaal als op het niveau van de EU, de negatieve gevolgen van het drempeleffect te beperken, alsook de naleving van de regels voor bedrijven en het toezicht door de belastingdienst te vergemakkelijken.

Bovendien is de drempel van 30 000 EUR in overeenstemming met Richtlijn (EU) 2020/285, op grond waarvan de lidstaten de drempel van de jaaromzet waaronder btw-vrijstelling kan worden verleend, mogen vaststellen op maximaal 85 000 EUR (of de tegenwaarde daarvan in de nationale munteenheid).

Aan andere lidstaten zijn in het verleden ook al soortgelijke derogaties verleend, waarbij belastingplichtigen met een jaaromzet onder een bepaalde drempel vrijstelling van btw krijgen, overeenkomstig de artikelen 285 en 287 van de btw-richtlijn. Nederland 7 mag een drempel toepassen van 25 000 EUR; Italië 8 een drempel van 30 000 EUR; Luxemburg 9 een drempel van 35 000 EUR; Letland 10 , Polen 11 en Estland 12 een drempel van 40 000 EUR; Kroatië 13 een drempel van 45 000 EUR en Litouwen 14 een drempel van 55 000 EUR; Hongarije 15 een drempel van 48 000 EUR; Slovenië 16 een drempel van 50 000 EUR; en Roemenië 17 een drempel van 88 500 EUR.

Zoals reeds werd opgemerkt, moeten derogaties van de btw-richtlijn steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. De door Malta gevraagde vervaldatum van de bijzondere maatregel (31 december 2024) is afgestemd op de datum waarop Richtlijn (EU) 2020/285 betreffende de vereenvoudiging van de btw-regels voor kleine en middelgrote ondernemingen van toepassing wordt, namelijk per 1 januari 2025.

De voorgestelde maatregel is derhalve in overeenstemming met de bepalingen van de btw-richtlijn.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De Commissie heeft er in haar jaarlijkse werkprogramma’s consequent op gewezen dat eenvoudigere regels voor kleine ondernemingen nodig zijn. In dit verband verwijst het werkprogramma 18 van de Commissie voor 2020 naar “een specifieke kmo-strategie, die het voor kleine en middelgrote ondernemingen gemakkelijker zal maken om te opereren, op te schalen en uit te breiden”. De derogatiemaatregel strookt, bekeken in het licht van de begrotingsregels, met dergelijke doelstellingen. Hij is met name in overeenstemming met het werkprogramma 19 van de Commissie voor 2017, waarin specifiek voor de btw werd opgemerkt dat de regeldruk voor de naleving van de btw-regels voor kleine bedrijven erg groot was en dat technische innovaties nieuwe uitdagingen stelden voor een effectieve belastingheffing, en waarin werd benadrukt dat de btw voor kleinere ondernemingen vereenvoudigd moest worden.

De maatregel is ook in overeenstemming met de strategie voor de eengemaakte markt 20 van 2015, waarmee de Commissie kleine en middelgrote ondernemingen wil helpen groeien, onder andere door een verlichting van de administratieve lasten, die deze ondernemingen verhinderen ten volle te profiteren van de eengemaakte markt. Voorts knoopt hij aan bij de filosofie van de mededeling van de Commissie uit 2013 “Actieplan Ondernemerschap 2020 – De ondernemingsgeest in Europa nieuw leven inblazen” 21 , waarin wordt benadrukt dat de belastingwetgeving voor kleine ondernemingen moet worden vereenvoudigd.

Tot slot is de maatregel in overeenstemming met het EU-beleid voor kleine en middelgrote ondernemingen zoals dat is uiteengezet in de mededeling 22 van 2016 over starters en de mededeling 23 van 2008 “Denk eerst klein — Een “Small Business Act” voor Europa”, waarin de lidstaten werden opgeroepen om bij de opstelling van wetgeving rekening te houden met de bijzondere kenmerken van het midden- en kleinbedrijf en het bestaande regelgevingskader te vereenvoudigen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de bepaling van de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, valt dit onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk de belastinginning voor kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst vereenvoudigen.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van de btw-richtlijn kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadplegingen van belanghebbenden

Er zijn geen belanghebbenden geraadpleegd. Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Malta en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad strekt tot verhoging van de huidige vrijstellingsdrempel van 20 000 EUR tot 30 000 EUR. Deze verhoging van de drempel is een vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan 30 000 EUR van veel btw-verplichtingen ontheft. De maatregel kan dus een positief effect hebben in termen van administratieve lastenverlichting voor een aantal belastingplichtigen en bijgevolg ook voor de belastingdienst.

Volgens gegevens voor het jaar 2019 heeft de verhoging gevolgen voor 1 764 belastingplichtigen die diensten met een hoge toegevoegde waarde (lage inputs) verlenen en 237 belastingplichtigen die diensten met een lage toegevoegde waarde (hoge inputs) verlenen.

De Maltese autoriteiten hebben gemeld dat momenteel 34 585 ondernemers gebruikmaken van de regeling voor kleine en middelgrote ondernemingen en de vrijstelling, en dat de verhoging van de drempel dit aantal kan doen stijgen tot 36 586.

Het percentage potentiële gebruikers van de regeling voor kleine en middelgrote ondernemingen die de drempel van 30 000 EUR toepassen, zou daarmee 34 % van het totale aantal belastingplichtigen in Malta belopen.

Uitgaande van de vereenvoudigde omzetaangifte in het kader van de regeling voor kleine en middelgrote ondernemingen in 2019 wordt het totale bedrag aan btw, berekend naar het standaardtarief, dat als niet-geïnd wordt beschouwd (omdat de drempel van 20 000 EUR niet werd overschreden), geraamd op ongeveer 11,4 miljoen EUR, hetgeen overeenkomt met 1,2 % van het totale bedrag aan btw dat volgens de beschikbare officiële cijfers in 2019 in Malta is geïnd (944,7 miljoen EUR).

Door de verhoging van de drempel tot 30 000 EUR voor dienstverlening met een lage toegevoegde waarde (hoge inputs) en dienstverlening met een hoge toegevoegde waarde (lage inputs) kan het bedrag aan niet-geïnde btw met ongeveer 3,3 miljoen EUR toenemen, een stijging van naar raming 0,35 %.

Belastingplichtigen van wie de belastbare omzet onder de drempel blijft, zullen zich niet voor de btw moeten identificeren; dankzij de maatregel zullen zij dus te maken hebben met minder administratieve lasten, aangezien zij geen btw-administratie meer zullen moeten voeren of een btw-aangifte moeten indienen. Ook de belastingautoriteiten zullen hun werklast zien dalen. Dit kan een positief effect hebben in termen van administratieve lastenverlichting voor belastingplichtigen die momenteel in Malta voor de btw zijn geregistreerd, en bijgevolg ook voor de belastingdienst.

De gevolgen voor de opbrengsten uit de btw voor de nationale begroting van Malta zijn onbeduidend.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting omdat Malta een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.