Toelichting bij COM(2021)132 - Standpunt EU in het Associatiecomité met Georgië met betrekking tot een stappenplan voor de tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake overheidsopdrachten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité EU-Georgië in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken in verband met de voorgenomen vaststelling van een besluit tot verlening van een positief advies over het door de Georgische regering goedgekeurde uitgebreide stappenplan voor de tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake overheidsopdrachten en tot erkenning dat fase 1 van bijlage XVI-B bij de Associatieovereenkomst voltooid is.

Daarnaast betreft dit voorstel het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad EU-Georgië, waarbij de partijen verdere markttoegang wordt verleend, zoals bepaald in titel IV van de Associatieovereenkomst.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De Associatieovereenkomst

De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds 1 (“de Overeenkomst”), voorziet in een diepe en brede vrijhandelsruimte die tot doel heeft de voorwaarden voor nauwere economische en handelsbetrekkingen te scheppen. Dit omvat de geleidelijke aanpassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten. De Overeenkomst is op 1 juli 2016 volledig in werking getreden.

2.2.Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken is opgericht bij artikel 408, lid 4, van de Overeenkomst; het voert de taken uit die krachtens titel IV van de Overeenkomst (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) aan het Associatiecomité zijn toevertrouwd.

Overeenkomstig artikel 408, lid 3, is het Associatiecomité bevoegd om besluiten vast te stellen in de in deze Overeenkomst genoemde gevallen. De besluiten van het Associatiecomité zijn bindend en de partijen treffen de nodige maatregelen voor de uitvoering ervan. Het Associatiecomité stelt zijn besluiten vast in overleg tussen de partijen, na voltooiing van hun interne procedures.

2.3.De Associatieraad

De Associatieraad is opgericht bij artikel 404 van de Overeenkomst. Hij houdt toezicht op en volgt de toepassing en tenuitvoerlegging van de Overeenkomst en toetst regelmatig de werking van de Overeenkomst in het licht van de doelstellingen ervan. Naast het toezicht op de toepassing en tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst onderzoekt de Associatieraad alle belangrijke vraagstukken in het kader van de Overeenkomst en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van wederzijds belang.

Krachtens artikel 406 van de Overeenkomst heeft de Associatieraad de bevoegdheid om besluiten te nemen in het kader van de Overeenkomst, die bindend zijn voor de partijen. Artikel 419, lid 5, bepaalt met name dat als de partijen menen dat de maatregelen die noodzakelijk zijn op grond van titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) zijn uitgevoerd en worden nageleefd, de Associatieraad volgens de hem bij de artikelen 406 en 408 van de Overeenkomst verleende bevoegdheden kan besluiten tot verdere marktopenstelling zoals gedefinieerd in titel IV.

De besluiten van de Associatieraad zijn bindend en de partijen treffen de nodige maatregelen voor de uitvoering ervan. De Associatieraad stelt zijn besluiten en aanbevelingen vast in overleg tussen de partijen, na voltooiing van hun interne procedures.

2.4.De beoogde handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

De beoogde handeling heeft tot doel een positief advies uit te brengen over het recente uitgebreide stappenplan voor hervormingen op het gebied van overheidsopdrachten dat door de Georgische regering is goedgekeurd, en te erkennen dat fase 1 van bijlage XVI-B bij de Overeenkomst (Indicatief tijdschema voor institutionele hervorming, aanpassing en markttoegang) is voltooid.

Bijlage XVI-B bij de overeenkomst inzake een diepe en brede vrijhandelsruimte EU-Georgië bevat de volgende vereisten voor de voltooiing van fase 1:

·Uitvoering van artikel 143, lid 2, en artikel 144 van deze Overeenkomst

·Overeenstemming over de hervormingsstrategie bedoeld in artikel 145 van deze Overeenkomst.

Met betrekking tot het eerste vereiste bepaalt artikel 143, lid 2, dat Georgië in het bijzonder de volgende organen aanwijst:

·een uitvoerend orgaan op het niveau van de centrale overheid dat belast is met het waarborgen en uitvoeren van een coherent beleid op alle gebieden die met overheidsopdrachten verband houden. Dit orgaan bevordert en coördineert de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk en geeft richting aan het proces van geleidelijke aanpassing aan het acquis van de Unie als bedoeld in bijlage XVI-B bij deze Overeenkomst;

·een onpartijdig en onafhankelijk orgaan dat belast is met de beoordeling van besluiten van de aanbestedende diensten bij de plaatsing van opdrachten. In deze context wordt onder “onafhankelijk” verstaan dat dit orgaan een overheidsinstantie moet zijn die los staat van alle aanbestedende diensten en marktdeelnemers. Tegen de besluiten van dit orgaan moet beroep in rechte kunnen worden ingesteld.

Deze maatregelen werden respectievelijk voltooid op 23 april 2014 bij besluit 306 van de regering en op 2 juli 2020 bij de Georgische wet nr. 6730.

Overeenkomstig artikel 144 voldoen de partijen aan een serie basisnormen voor de gunning van alle opdrachten, zoals voorgeschreven door de leden 2 tot en met 15 van dit artikel inzake bekendmaking, gunning van opdrachten en rechtsbescherming. Deze basisnormen vloeien rechtstreeks voort uit de voorschriften en beginselen voor overheidsopdrachten als vervat in het acquis van de Unie voor overheidsopdrachten, met inbegrip van de beginselen van non-discriminatie, gelijke behandeling, transparantie en evenredigheid.

Deze beginselen zijn in de Georgische regels inzake overheidsopdrachten opgenomen door de invoering van een e-aanbestedingssysteem in 2010 en de goedkeuring van de Georgische wet 617 van 6 april 2017 tot wijziging van de wet inzake overheidsopdrachten.

Wat de tweede eis van fase 1 van bijlage XVI-B betreft, is de goedkeuring van een stappenplan als bedoeld in artikel 145 van de Overeenkomst noodzakelijk. Artikel 145, lid 1, van de Associatieovereenkomst bepaalt dat Georgië, vóór de aanvang van de geleidelijke aanpassing, bij het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken een uitgebreid stappenplan voor de tenuitvoerlegging van titel IV, hoofdstuk 8, van de Overeenkomst indient, met tijdschema’s en termijnen. Dit document, dat volgens de Associatieovereenkomst in overeenstemming moet zijn met de in bijlage XVI-B vermelde fasen en tijdschema’s, omvat alle hervormingen in termen van aanpassing aan het acquis van de Unie en institutionele capaciteitsopbouw.

Op 31 maart 2016 heeft de regering van Georgië besluit nr. 536 van de regering van Georgië goedgekeurd, inzake de goedkeuring van het stappenplan “betreffende de geplande wijzigingen op het gebied van overheidsopdrachten overeenkomstig de verplichtingen van Georgië en de EU in het kader van de Overeenkomst inzake een diepe en brede vrijhandelsruimte”. Dit besluit is gewijzigd bij de besluiten nr. 154 van 22 januari 2018 en nr. 974 van 12 juni 2020. Het stappenplan voldoet aan de vereisten van artikel 145, lid 1.

De beoogde handeling zal voor de partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 145, lid 2, van de Overeenkomst, dat luidt: "Na een positief advies van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken wordt het stappenplan als referentiedocument voor de tenuitvoerlegging van dit hoofdstuk beschouwd. De Unie doet al het mogelijke om Georgië bij de tenuitvoerlegging van het stappenplan bij te staan.” Overeenkomstig artikel 146, lid 3, stelt de erkenning van de voltooiing van fase 1 van bijlage XVI-B het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken in staat over te gaan tot de evaluatie van de volgende fase.

2.5.Het beoogde besluit van de Associatieraad inzake markttoegang

Na de bevestiging van de voltooiing van fase 1 besluit de Associatieraad overeenkomstig artikel 146, lid 2, en artikel 419, lid 5, en het tijdschema voor institutionele hervorming, aanpassing en markttoegang in bijlage XVI-B, wederzijdse markttoegang te verlenen voor leveringen aan centrale overheidsinstanties.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken strekt tot het uitbrengen van een positief advies over het door de Georgische regering goedgekeurde stappenplan voor de tenuitvoerlegging van de wetgeving inzake overheidsopdrachten.

Voorts wordt ermee beoogd te erkennen dat Georgië, door de goedkeuring van de uitgebreide hervormingsstrategie overeenkomstig artikel 145 en de erkenning van de tenuitvoerlegging van artikel 143, lid 2, en artikel 144 van de Overeenkomst, fase 1 van bijlage XVI-B bij de Associatieovereenkomst (Indicatief tijdschema voor institutionele hervorming, aanpassing en markttoegang) heeft voltooid.

Overeenkomstig artikel 145, lid 2, van de Overeenkomst wordt het stappenplan na een positief advies van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken als referentiedocument voor de tenuitvoerlegging van titel IV, hoofdstuk 8, van de Associatieovereenkomst beschouwd.

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad heeft tot doel een besluit te nemen over het verlenen van verdere markttoegang aan de partijen, zoals bepaald in titel IV van de Overeenkomst.

Deze besluiten moeten worden gezien in de bredere context van de inspanningen van de EU en Georgië om hun wetgeving aan te passen, ook op het gebied van overheidsopdrachten, teneinde de voorwaarden te scheppen voor nauwere economische en handelsbetrekkingen.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

1.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van “de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst”.

Het begrip “handelingen met rechtsgevolgen” omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die “beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt” 2 .

2.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Georgië, anderzijds.

De door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling zal overeenkomstig artikel 408, lid 3, van de Overeenkomst volkenrechtelijk bindend zijn.

Het besluit van de Associatieraad om wederzijdse markttoegang te verlenen zal overeenkomstig artikel 406, lid 1, van de Overeenkomst rechtsgevolgen hebben op het grondgebied van de ondertekenaars.

De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de Overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

3.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of hoofdcomponent, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU vast te stellen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is voor de hoofddoelstelling of de hoofdcomponent dan wel de belangrijkste doelstelling of component.

4.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het waarborgen van de uitvoering van de gemeenschappelijke handelspolitiek van de Unie.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207, lid 4, eerste alinea, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handelingen

Overeenkomstig artikel 145, lid 2, zal het door de Georgische autoriteiten goedgekeurde stappenplan door de handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken een referentiedocument voor titel IV, hoofdstuk 8, van de Overeenkomst worden en wordt met die handeling erkend dat fase 1 van bijlage XVI-B (Indicatief tijdschema voor institutionele hervorming, aanpassing en markttoegang) is voltooid. Het besluit van de Associatieraad om wederzijdse markttoegang te verlenen zal rechten en verplichtingen met zich brengen. Het is derhalve passend de handelingen na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.