Toelichting bij COM(2021)73 - Ondertekening en voorlopige toepassing van een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds, en het bijbehorende uitvoeringsprotocol

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op basis van de aanbeveling van de Europese Commissie 1 heeft de Raad de Europese Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie te onderhandelen over een nieuwe overeenkomst tussen de Europese Unie enerzijds en de regering van Groenland en de regering van Denemarken anderzijds, en over een protocol tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie. Ter afronding van deze onderhandelingen hebben de onderhandelaars op 11 januari 2021 een overeenkomst en een protocol geparafeerd. De nieuwe overeenkomst trekt de bestaande overeenkomst, die op 28 juni 2007 in werking was getreden 2 , in en vervangt ze; zij heeft een looptijd van zes jaar (2021-2026), die ingaat op de datum van voorlopige toepassing ervan en stilzwijgend kan worden verlengd. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van vier jaar (2021-2024), die ingaat op de in artikel 15 vastgestelde datum van voorlopige toepassing ervan, i.e. de datum waarop het door de partijen wordt ondertekend, en kan met twee jaar worden verlengd indien de partijen zulks overeenkomen.

Doel van dit voorstel is dat de Raad machtiging verleent voor de ondertekening en voorlopige toepassing van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De huidige partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie enerzijds en de regeringen van Denemarken en Groenland anderzijds 3 is op 28 juni 2007 ondertekend en op 2 november 2007 in werking getreden voor een periode van zes jaar. De overeenkomst wordt om de zes jaar stilzwijgend verlengd; de laatste verlenging vond plaats op 1 januari 2019 en is dus nog steeds van kracht. Op basis hiervan is het huidige vijfjarige protocol 4 bij de partnerschapsovereenkomst van toepassing geworden op 1 januari 2016 5 (verstreken op 31 december 2020) en zijn de vangstmogelijkheden voor de vloot van de Unie vastgesteld, evenals de overeenkomstige financiële tegenprestatie die door de Unie en de EU-reders moet worden betaald.

De nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol streven de prioriteiten van het hervormd gemeenschappelijk visserijbeleid 6 en de externe dimensie van dat beleid 7 na, met het oog op de voortzetting en versterking van het strategische partnerschap op het gebied van visserij tussen de Europese Unie en de regeringen van Denemarken en Groenland.

Het nieuwe protocol is erop gericht om vangstmogelijkheden in de wateren van Groenland toe te kennen aan vaartuigen van de Unie op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en met inachtneming van de aanbevelingen van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES), de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan (NAFO) en de Visserijcommissie voor het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan (NEAFC). De Commissie heeft zich onder meer gebaseerd op de resultaten van een evaluatie van de vorige overeenkomst en het bijbehorende protocol en op een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of een nieuwe overeenkomst en bijbehorend protocol dienden te worden gesloten. Voorts stelt het protocol de Europese Unie en Groenland in de gelegenheid nauwer samen te werken aan de bevordering van een duurzame exploitatie van de visbestanden in de Groenlandse wateren, en ondersteunt het de inspanningen van de regering van Groenland om zijn visserijsector te ontwikkelen, zulks in het belang van beide partijen.

De soorten waarop het nieuwe protocol betrekking heeft, zijn kabeljauw, pelagische roodbaars, demersale roodbaars, Groenlandse heilbot/zwarte heilbot, Noordse garnaal, grenadiervis, lodde en makreel. Het nieuwe protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor twaalf vaartuigen. Zes EU-lidstaten hebben een rechtstreeks belang bij de visserij in het kader van het nieuwe protocol, namelijk Denemarken, Frankrijk, Duitsland, Polen, Litouwen en Zweden, en in mindere mate ook Spanje en Portugal.

Daartegenover staat een jaarlijkse financiële tegenprestatie uit de EU-begroting voor Groenland ten belope van 16 521 754 EUR, waarvan 2 931 000 EUR bestemd is voor de ondersteuning van het visserijbeleid van Groenland.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij en het bijbehorende uitvoeringsprotocol passen in het kader van het externe optreden van de EU ten aanzien van landen en gebieden overzee (LGO’s).

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, meer bepaald artikel 43, lid 2, waarin het gemeenschappelijk visserijbeleid is vastgesteld, en artikel 218, lid 5, inzake de ondertekening en de mogelijkheid van voorlopige toepassing van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Europese Unie valt.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding tot de in artikel 31 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgelegde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vaartuigen van de EU in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over financiële steun aan derde landen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De evaluatie achteraf werd uitgevoerd in de periode van april tot en met augustus 2019. De belanghebbende partijen zijn geraadpleegd in het kader van de evaluatie achteraf van het protocol voor de periode 2016-2020. Ook zijn in technische vergaderingen de deskundigen uit de lidstaten geraadpleegd. Uit deze raadplegingen is naar voren gekomen dat het voordelig zou zijn om het protocol met de regering van Groenland en de regering van Denemarken te vernieuwen. De voornaamste redenen waarom het voordelig werd geacht het protocol te vernieuwen, zijn enerzijds omdat de partnerschapsovereenkomst en het protocol voor de EU van groot belang zijn wat betreft haar behoeften in verband met het verlenen van toegang tot de EU-vloot en het ondersteunen van wetenschappelijke samenwerking en duurzame exploitatie, en anderzijds omdat de overeenkomst voor de regering van Groenland van belang is wat betreft samenwerking met de EU.

Raadplegingen van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Groenland. Ook heeft overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Overeenkomstig artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid heeft de Commissie voor de evaluatie vooraf en de evaluatie achteraf een beroep gedaan op een onafhankelijke consultant.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De jaarlijkse financiële tegenprestatie van de Europese Unie bedraagt 16 521 754 EUR, berekend op basis van:

(a)een bedrag op jaarbasis voor de toegang tot de visbestanden voor de in het protocol genoemde categorieën. Dit bedrag is voor de duur van het protocol vastgesteld op 13 590 754 EUR;

(b)steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van Groenland ten bedrage van 2 931 000 EUR voor de duur van het protocol. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale beleid inzake duurzaam beheer van de maritieme visbestanden van Groenland gedurende de hele looptijd van het protocol.

Het jaarlijkse bedrag van de vastleggings- en betalingskredieten wordt in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure vastgesteld, onder meer voor de reservelijn voor protocollen die bij het begin van het jaar nog niet in werking zijn getreden 8 .

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De monitoringregelingen zijn vervat in het protocol tot uitvoering van de nieuwe partnerschapsovereenkomst.