Toelichting bij COM(2020)852 - Wijziging van de Beschikking over de gelijkwaardigheid van in het Verenigd Koninkrijk geproduceerd bosbouwkundig teeltmateriaal aan dergelijk in de Unie geproduceerd materiaal

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Beschikking 2008/971/EG van de Raad bevat regels inzake de gelijkwaardigheid van in derde landen geproduceerd bosbouwkundig teeltmateriaal.

Na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie op 1 februari 2020 en met het oog op het einde van de overgangsperiode waarin is voorzien in het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (terugtrekkingsakkoord) op 31 december 2020, heeft het Verenigd Koninkrijk bij de Commissie een verzoek ingediend om de gelijkwaardigheid te erkennen van in dat land geproduceerd bosbouwkundig teeltmateriaal dat voldoet aan de eisen van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad.

Het Verenigd Koninkrijk heeft Richtlijn 1999/105/EG sinds de vaststelling ervan omgezet en daadwerkelijk ten uitvoer gelegd.

Het heeft de Commissie meegedeeld dat zijn wetgeving tot omzetting van die richtlijn niet zal worden gewijzigd en na 1 januari 2021 van toepassing zal blijven. De Commissie heeft de wetgeving van het Verenigd Koninkrijk onderzocht en is tot de conclusie gekomen dat in het Verenigd Koninkrijk geproduceerd bosbouwkundig teeltmateriaal gelijkwaardig is aan bosbouwkundig teeltmateriaal dat in de Unie wordt geproduceerd en voldoet aan Richtlijn 1999/105/EG, aangezien het wat de toelating van het uitgangsmateriaal en de met betrekking tot de productie met het oog op het in de handel brengen genomen maatregelen betreft, dezelfde waarborgen biedt als dit laatste.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel betreft de technische uitvoering van bestaande voorschriften en is dus verenigbaar met bestaande bepalingen op het beleidsterrein betreffende het in de handel brengen van zaden.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel is in overeenstemming met de doelstellingen van het handels- en landbouwbeleid van de Unie, omdat het de handel in bosbouwkundig teeltmateriaal dat aan de regels van de Unie voldoet, zal stimuleren.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van deze handeling is artikel 43, lid 2, VWEU, dat het Europees Parlement en de Raad de bevoegdheid verleent om bepalingen vast te stellen die nodig zijn om de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na te streven.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Voorschriften voor bosbouwkundig teeltmateriaal worden op het niveau van de Unie geregeld. Om te garanderen dat uit het Verenigd Koninkrijk ingevoerd materiaal vrij kan circuleren in de interne markt, is actie op het niveau van de Unie noodzakelijk.

Evenredigheid

Dit is de enige mogelijke vorm van optreden van de Unie om het nagestreefde doel te bereiken.

Keuze van het instrument

Een besluit is het geschikte instrument voor deze technische uitvoering van bestaande voorschriften.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

N.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

Een afzonderlijke raadpleging was niet vereist, aangezien het initiatief alleen betrekking heeft op de technische uitvoering van bestaande regels en er in het verleden geen afzonderlijke raadpleging heeft plaatsgevonden in het kader van soortgelijke initiatieven.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft in overleg met het Verenigd Koninkrijk de wetgeving geanalyseerd. Het Verenigd Koninkrijk heeft Richtlijn 1999/105/EG en de bijbehorende uitvoeringshandelingen omgezet en ten uitvoer gelegd en heeft vóór zijn terugtrekking uit de Unie aan de desbetreffende voorschriften voldaan. Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie meegedeeld dat die wetgeving niet gewijzigd zal worden en na 1 januari 2021 van toepassing zal blijven.

Effectbeoordeling

Dit is een besluit van louter technische aard ter uitvoering van bestaande regels. Derhalve is een effectbeoordeling niet vereist.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel houdt geen verband met Refit. Het voorstel zal de handel in bosbouwkundig teeltmateriaal tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie in stand houden. Gelijkwaardigheid zou dus bijdragen tot de instandhouding van het continue aanbod van zaad van zeer goede kwaliteit in de Unie. Het voorstel heeft geen gevolgen voor de nalevingskosten van marktdeelnemers. De “digitale controle” is niet van toepassing op dit voorstel.

Grondrechten

N.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Geen

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

N.v.t.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

N.v.t.

Artikelsgewijze toelichting

Beschikking 2008/971/EG van de Raad stelt de voorwaarden vast voor de invoer in de Unie van bosbouwkundig teeltmateriaal van de categorieën “van bekende origine”, “geselecteerd” en “gekeurd”, dat is geproduceerd in een derde land dat is opgenomen in bijlage I bij die beschikking. Zij is van toepassing, mits aan de voorwaarden van bijlage II bij die beschikking en van de Richtlijnen 2000/29/EG en 2001/18/EG van de Raad wordt voldaan. Systemen voor toelating en registratie van uitgangsmateriaal en de erop volgende productie van teeltmateriaal uit dit uitgangsmateriaal, onder de controle of het officiële toezicht van de in bijlage I bij die beschikking vermelde autoriteiten van derde landen, worden beschouwd als gelijkwaardig aan die welke door de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 1999/105/EG worden gebruikt.

De enige materiële bepaling in het voorstel voegt het Verenigd Koninkrijk toe aan de lijst van landen waarvoor de Unie erkent dat bosbouwkundig teeltmateriaal, met name van de categorieën “van bekende origine”, “geselecteerd” en “gekeurd”, gelijkwaardig is aan het dienovereenkomstige materiaal dat in de Unie wordt geproduceerd. Dit is gebaseerd op het onderzoek van de toepasselijke wetgeving van het Verenigd Koninkrijk en op de conclusie dat de voorschriften en het bestaande systeem van het Verenigd Koninkrijk gelijkwaardig zijn aan die van de Unie, en met name van Richtlijn 1999/105/EG van de Raad en Beschikking 2008/971/EG van de Raad, en dezelfde waarborgen bieden als het systeem van de Unie.

Na toevoeging van het Verenigd Koninkrijk aan de lijst van landen in bijlage I bij Beschikking 2008/971 zal de invoer van bosbouwkundig teeltmateriaal uit het Verenigd Koninkrijk in de Unie toegestaan zijn.