Toelichting bij COM(2020)787 - Machtiging tot het openen van onderhandelingen over een nieuwe visserijovereenkomst met Noorwegen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Commissie stelt voor onderhandelingen met Noorwegen te openen over een nieuwe visserijovereenkomst die het kader biedt voor het beheer van gedeelde visbestanden en voor de toegang tot de wateren en bestanden.

Na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie heeft Noorwegen kenbaar gemaakt dat het de huidige Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen (hierna: “de overeenkomst van 1980”) wil vervangen. In juli gaf het de Commissie te kennen dat het overwoog om op 15 september 2020 officieel mee te delen dat het de overeenkomst zou beëindigen, met inachtneming van de verplichte opzegtermijn van negen maanden. Daarmee zou de overeenkomst op 15 juni 2021 aflopen. Bij beëindiging van de overeenkomst zonder dat er een nieuwe overeenkomst voor in de plaats komt, vervalt de rechtsgrondslag voor de wederzijdse toegang tot de wateren en worden de EU-vloten dus geraakt. Negen maanden is voor de Unie echter een uiterst korte periode om haar onderhandelingspositie te bepalen en een nieuwe overeenkomst te sluiten, waarmee de onzekerheid nog verder wordt vergroot.

De overeenkomst van 1980 is de voornaamste bilaterale overeenkomst voor de visserijbetrekkingen tussen de Unie en Noorwegen. Ze omvat alle gezamenlijk beheerde bestanden in de Noordzee, het Skagerrak en het Kattegat en vormt de rechtsgrondslag voor het jaarlijks overleg over de vangstmogelijkheden en andere aspecten van het gezamenlijk beheer, bijvoorbeeld controles. Ook is ze nauw verbonden met diverse andere overeenkomsten: de overeenkomst van Porto (gesloten bij de ondertekening van de EER-overeenkomst), de nabuurschapsovereenkomst tussen Zweden en Noorwegen en de overeenkomst betreffende het Skagerrak en het Kattegat.

Terwijl sommige vangstmogelijkheden geregeld zullen worden in een nieuwe, aparte overeenkomst tussen het VK, Noorwegen en de Unie, blijven andere visbestanden onder de soevereiniteit van alleen de Unie en Noorwegen vallen.

Gezien de wens van Noorwegen om de overeenkomst van 1980 te vervangen, en conform artikel 63, lid 1, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee 1 moeten de Unie en Noorwegen het eens zien te worden over de maatregelen die nodig zijn voor de coördinatie en waarborging van de instandhouding en ontwikkeling van de gezamenlijk beheerde bestanden in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan.

Om te voorkomen dat er na de beëindiging van de bestaande overeenkomst een juridisch vacuüm ontstaat met alle gevolgen van dien voor de activiteiten van de EU-vloten, heeft Noorwegen ingestemd met onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst. Tot de afronding ervan zal de overeenkomst van 1980 van kracht blijven. Noorwegen is akkoord gegaan met deze aanpak op voorwaarde dat de onderhandelingen in januari 2021 van start gaan. Tegelijk zullen trilaterale onderhandelingen worden gevoerd met het VK.

Met dat doel voor ogen streeft de Europese Unie naar een nieuwe visserijovereenkomst met het Koninkrijk Noorwegen.


Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

De visserijregelingen tussen de Europese Unie en Noorwegen berusten sinds 16 juni 1980 op de overeenkomst van 1980, die de Noordzee en het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan omvat en de belangrijkste visserijovereenkomst is die de Unie met een ander land heeft op het gebied van de uitwisseling van vangstmogelijkheden en gezamenlijke beheersmaatregelen. Na een eerste periode van tien jaar wordt de overeenkomst van 1980 om de zes jaar automatisch verlengd, tenzij een van de partijen deze uiterlijk negen maanden voor het verstrijken ervan opzegt. Ze is voor het laatst in 2015 automatisch verlengd, tot 16 juni 2021.

De overeenkomst van 1980 vormt de rechtsgrondslag voor akkoorden over de totale toegestane vangsten (TAC’s) van gezamenlijk beheerde bestanden en voor de toegang van de vaartuigen van de partijen tot elkaars viswateren. De nieuwe overeenkomst moet de bestaande voorwaarden inzake wederzijdse toegang en de bestaande quota-aandelen behouden, voortbouwend op de traditionele activiteiten van de vloot van de Unie.

De nieuwe overeenkomst zal vallen onder het bredere kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (GVB). Ze zal de rechtsgrondslag bieden voor de visserijbetrekkingen voor gebieden waar de bestanden gezamenlijk met Noorwegen worden beheerd om een duurzame exploitatie, een duurzaam beheer en een duurzame instandhouding van de biologische rijkdommen van de zee te bevorderen conform de GVB-doelstellingen en de principes van een goed beheer.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit besluit is artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), waarin de procedure voor het onderhandelen over en het sluiten van internationale overeenkomsten is vastgelegd.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Niet van toepassing (exclusieve bevoegdheid).

Evenredigheid

Het besluit is evenredig met de doelstelling.

Keuze van het instrument

In artikel 218, leden 3 en 4, VWEU is bepaald dat hiervoor een besluit van de Raad vereist is.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende monitoring, evaluatie en rapportage

Naar verwachting gaan de onderhandelingen in het eerste kwartaal van 2021 van start.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

De Commissie beveelt aan dat:

- de Raad haar machtiging verleent om onderhandelingen te openen en te voeren over een nieuwe visserijovereenkomst met het Koninkrijk Noorwegen;

- de Commissie wordt aangewezen als onderhandelaar van de EU;

- de Commissie de onderhandelingen in overleg met het speciaal comité voert overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

- de Raad de bij deze aanbeveling gevoegde onderhandelingsrichtsnoeren goedkeurt.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen over een nieuwe visserijovereenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

De visserijbetrekkingen van de Unie met Noorwegen berusten op de Overeenkomst betreffende de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen, die op 27 februari 1980 werd ondertekend en op 16 juni 1981 in werking trad.

Na een eerste periode van tien jaar wordt die overeenkomst telkens automatisch met zes jaar verlengd; de meest recente verlenging dateert van 2015.

De overeenkomst omvat de Noordzee, het Skagerrak en het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan en voorziet in de vaststelling van totale toegestane vangsten voor gezamenlijke bestanden, in overdrachten van vangstmogelijkheden en in gezamenlijke technische maatregelen en besprekingen op het gebied van controle en handhaving.

Noorwegen heeft te kennen gegeven dat het de huidige overeenkomst wil vervangen gezien de significante gevolgen die de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie naar verwachting zal hebben voor het gedeeld beheer van bestanden in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan. Na afloop van de overgangsperiode (eind 2020) die volgde op de terugtrekking van het VK, zullen de bestanden onder bilaterale dan wel trilaterale overeenkomsten vallen. Voor de bestanden in wateren die onder de jurisdictie van het VK, de Unie en Noorwegen vallen, worden aparte trilaterale afspraken gemaakt. Gezien de wens van Noorwegen om de huidige overeenkomst te vervangen, zal er een nieuwe bilaterale overeenkomst vereist zijn voor de bestanden die alleen onder de jurisdictie van Noorwegen en de Unie vallen.

Op grond van artikel 63, lid 1, van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee 2 en gelet op de algehele betrekkingen van de Unie met Noorwegen is het van belang om op het gebied van verantwoorde visserij samen te blijven werken om de levende rijkdommen van de zee op lange termijn in stand te houden en duurzaam te exploiteren.

Daarom moeten onderhandelingen met Noorwegen over een nieuwe bilaterale visserijovereenkomst worden geopend,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


De Commissie wordt gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over een nieuwe visserijovereenkomst met het Koninkrijk Noorwegen.

3.

Artikel 2


De onderhandelingsrichtsnoeren zijn opgenomen in de bijlage.

4.

Artikel 3


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met de Raadsgroep extern visserijbeleid.

5.

Artikel 4


Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

6.

Voor de Raad


De voorzitter

(1)

Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 3).

(2) Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee (PB L 179 van 23.6.1998, blz. 3).