Toelichting bij COM(2020)774 - Machtiging van de Commissie om voor de kapitaalverhoging van het Europees Investeringsfonds te stemmen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, is sinds de oprichting van het Europees Investeringsfonds (EIF) aandeelhouder daarvan. Zij bezit momenteel 29,7 % van de aandelen. De meerderheid van de aandelen (58,9 %) is in handen van de Europese Investeringsbank. De rest (11,4 %) is in handen van andere financiële instellingen.

Gezien de verwachte impact van de COVID-19-crisis en om via de uitvoering van het verwachte InvestEU-programma, een onderdeel van het meerjarig financieel kader voor 2021-2027, een bijdrage te kunnen leveren aan de reactie van de Unie en het EIF op de crisis, [heeft] de raad van bestuur van het EIF [besloten] een kapitaalverhoging voor te stellen aan de algemene vergadering, waarop de Commissie, die de Unie vertegenwoordigt als aandeelhouder van het EIF, over de verhoging moet kunnen stemmen.

Het EIF heeft berekend dat er onmiddellijk behoefte is aan een verhoging van het toegestane kapitaal met 2 870 000 000 EUR, wat overeenkomt met een injectie in contanten van 1 250 000 000 EUR. Om doeltreffend op de COVID-19-crisis te kunnen reageren, moet de kapitaalverhoging zo spoedig mogelijk plaatsvinden.

Dit voorstel heeft tot doel de Commissie, die de Unie vertegenwoordigt op de algemene vergadering, te machtigen om voor de kapitaalverhoging van het EIF te stemmen.

Het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma [2020/0108 (COD), InvestEU-verordening] voorziet in artikel 32 in de deelneming van de Unie in de kapitaalverhoging en was oorspronkelijk bedoeld om impliciet te dienen als rechtsgrondslag voor de Commissie om op de algemene vergadering van het EIF voor de kapitaalverhoging te stemmen. Omdat het echter nog onzeker is wanneer de InvestEU-verordening in werking zal treden, moet vooraf een afzonderlijk besluit worden vastgesteld waarbij de Commissie wordt gemachtigd om op de algemene vergadering voor de kapitaalverhoging te stemmen, zodat de inschrijvingsperiode voor de kapitaalverhoging tijdig kan worden gestart.

Zo zullen de andere aandeelhouders van het EIF dan de Unie onmiddellijk na de start van de inschrijvingsperiode de nodige kapitaalondersteuning kunnen verstrekken, zelfs als deze periode voor langere tijd loopt om alle aandeelhouders in staat te stellen overeenkomstig hun regels en procedures een besluit te nemen over hun deelneming. De Unie kan dan deelnemen in de kapitaalverhoging en inschrijven op aandelen na de inwerkingtreding van en in overeenstemming met de rechtsgrondslag voor haar deelname (de InvestEU-verordening) zodra die door de medewetgevers wordt aangenomen. Overeenkomstig artikel 5, lid 3, van de statuten van het EIF heeft ieder lid het recht om in te schrijven op een zodanig deel van de verhoging als overeenkomt met de verhouding die bestond tussen de bij hem geplaatste aandelen en het totale aantal geplaatste aandelen van het EIF vóór de kapitaalverhoging.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met extra kapitaal zal het EIF het verwachte InvestEU-programma kunnen uitvoeren als een belangrijke uitvoerende partner, zoals bepaald in de InvestEU-verordening, en dus kunnen bijdragen aan de verbetering van het concurrentievermogen en de sociaal-economische convergentie en cohesie van de Unie. Tegelijkertijd zal ook het herstel van de economische crisis ten gevolge van COVID-19 worden bevorderd, met name door ondersteuning van innovatieve kmo’s. Het zal onder meer gaan om bijdragen op het gebied van innovatie en digitalisering, aan efficiënt gebruik van hulpbronnen in overeenstemming met de doelstellingen van de circulaire economie, aan de duurzaamheid en inclusiviteit van de economische groei van de Unie en aan de veerkracht en integratie van de kapitaalmarkten van de Unie, onder meer door oplossingen die de versnippering van de kapitaalmarkten van de Unie tegengaan en de financieringsbronnen voor ondernemingen in de Unie diversifiëren. Daarnaast zal door de kapitaalverhoging de rol van het EIF in het beheer van nationale en regionale programma’s verder kunnen worden ontwikkeld, wat bijdraagt aan de beleidsdoelstellingen van de EU met betrekking tot het verbeteren van de toegang tot financiering voor kmo’s, het bevorderen van regionale ontwikkeling en het ondersteunen van de doelstellingen van de kapitaalmarktenunie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Besluit 94/375/EG van de Raad bevat in artikel 3 een specifieke bepaling inzake kapitaalverhogingen, namelijk dat over het standpunt van de Unie ten aanzien van een eventuele verhoging van het kapitaal van het EIF en over haar deelneming in die verhoging met eenparigheid van stemmen een besluit wordt genomen door de Raad, op voorstel van de Commissie en na raadpleging van het Europees Parlement. Deze bepaling wordt echter uitgesloten geacht als rechtsgrondslag voor een nieuw besluit over de stemming over een kapitaalverhoging van het EIF en over de deelneming van de Unie in een kapitaalverhoging van het EIF in het licht van de ontwikkeling van de jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie met betrekking tot de zogenaamde “secundaire rechtsgrondslagen” 1 . In plaats daarvan moet een rechtsgrondslag in het primaire recht worden voorgesteld.

In het licht van de doelstellingen en activiteiten van het EIF, zoals die in zijn statuten en besluiten van zijn bestuursorganen in overeenstemming met de statuten zijn vastgesteld, en in het licht van het hoofddoel dat met de kapitaalverhoging wordt nagestreefd, namelijk het ondersteunen van kmo’s, innovatie en banen naast het aanpakken van andere dringende behoeften zoals klimaatverandering, hulp in verband met COVID-19 en de digitalisering van de EU-economie, in het bijzonder via de uitvoering van het verwachte InvestEU-programma, wat dus een optreden is ter bevordering van de industrie van de Unie, wordt artikel 173, lid 3, VWEU beschouwd als de passende rechtsgrondslag voor de voorgestelde machtiging van de Commissie om voor de kapitaalverhoging te stemmen.

Besluit nr. 562/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 inzake de deelneming van de Europese Unie in de kapitaalverhoging bij het Europees Investeringsfonds (PB L 156 van 24.5.2014, blz.

1) was ook gebaseerd op artikel 173, lid 3, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, is als aandeelhouder van het EIF exclusief bevoegd om te stemmen over besluiten over kapitaalverhogingen van het EIF.

Evenredigheid

Het aanvullende toegestane kapitaal, in zoverre daarop wordt ingeschreven door de aandeelhouders van het EIF, zal het EIF voorzien van het kapitaal dat het nodig heeft om bij te dragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van de EU.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting, aangezien de stemming op de algemene vergadering over de kapitaalverhoging van het EIF de Unie niet verplicht om op de aandelen in te schrijven. Gevolgen voor de begroting zullen alleen voortvloeien uit de InvestEU-verordening, die de rechtsgrondslag zal bieden voor de deelneming van de Unie in de kapitaalverhoging.