Toelichting bij COM(2020)652 - Algemeen milieuactieprogramma voor de EU voor de periode tot en met 2030

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Het Europees Milieuagentschap (EEA) heeft op 4 december 2019 zijn verslag over het Europese milieu – stand van zaken en vooruitzichten 2020 – Kennis voor de overgang naar een duurzaam Europa (SOER) bekendgemaakt 1 , en de conclusies ervan zijn ontnuchterend. De huidige uitdagingen op het gebied van milieu, klimaat en duurzaamheid zijn van ongekende omvang en urgentie en vereisen onmiddellijke, gecoördineerde maatregelen en structurele oplossingen. Het milieubeleid van de Unie heeft de afgelopen decennia aanzienlijke voordelen opgeleverd zonder dat de EU aan langetermijnconcurrentievermogen hoefde in te boeten, en het acquis heeft de laatste jaren steeds meer vorm gekregen dankzij een ambitieuze langetermijnvisie, streefcijfers en strategisch kaderbeleid, waardoor de druk op het milieu effectief afneemt. Biodiversiteitsverlies en de achteruitgang van ecosysteemdiensten, klimaatverandering en de gevolgen daarvan, het niet-duurzame gebruik van hulpbronnen, verontreiniging en de daaraan verbonden risico’s voor de gezondheid en het welzijn van de mens, de natuur, ecosystemen en de economie vereisen echter allemaal verdere, doortastende maatregelen in de EU en wereldwijd.

Als antwoord op deze uitdagingen heeft de Europese Commissie op 11 december 2019 de Europese Green Deal 2 aangenomen — een ambitieuze agenda voor de EU om tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te worden, het natuurlijk kapitaal van de EU te beschermen, te behouden en te verbeteren, en de gezondheid en het welzijn van de burgers te beschermen tegen milieugerelateerde risico’s en effecten. Op basis van een regeneratief groeimodel waarbij meer aan de planeet wordt teruggegeven dan wordt onttrokken, worden in de Europese Green Deal de milieuprioriteiten voor de komende jaren beschreven, alsook de ambitie van de Unie om haar economie te transformeren met het oog op een duurzame toekomst waarbij niemand achterblijft. Voor de verwezenlijking van deze doelstellingen bevat de Europese Green Deal een reeks beleidsmaatregelen voor grondige transformatie en een oproep aan de Unie om haar wereldwijde leiderschap op klimaat- en milieugebied te versterken.

Naar aanleiding van het brede debat over de mededeling “Een schone planeet voor iedereen” 3 heeft de EU in maart 2020 haar langetermijnstrategie op grond van de in het kader van het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering gesloten Overeenkomst van Parijs ingediend 4 , waarin zij zich ertoe verbindt om tegen 2050 een klimaatneutrale economie te worden. De Commissie heeft voorgesteld deze doelstelling in een Europese klimaatwet te verankeren 5 . De Europese Commissie heeft ook een aantal nieuwe strategische initiatieven aangenomen, met name een nieuw actieplan voor een circulaire economie voor een schoner en concurrerender Europa 6 , een biodiversiteitsstrategie voor 2030 7 en een “van boer tot bord”-strategie 8 .

De EU heeft ook een alomvattende reactie aangenomen op de coronacrisis, die zwaar weegt op het leven en de bestaansmiddelen, heeft geleid tot ongekende uitdagingen voor de beleidsvorming en gepaard gaat met een ernstige economische neergang. In NextGenerationEU, het herstelplan van de Unie, dat de Europese Commissie op 27 mei 2020 heeft voorgesteld en de buitengewone Europese Raad van juli 2020 heeft bekrachtigd, wordt gewezen op de status van de Europese Green Deal als nieuwe groeistrategie voor de EU en de rol ervan bij het bereiken van een duurzaam en snel herstel, bij het waarborgen van langetermijnzekerheid op weg naar klimaatneutraliteit, en uiteindelijk bij een rechtvaardige en eerlijke transitie waarbij niemand achterblijft. Het achtste milieuactieprogramma, met de langetermijnvisie en prioritaire milieudoelstellingen die met die van de Green Deal overeenkomen, zal de gezamenlijke verbintenis van de EU-lidstaten voor een groen herstel ondersteunen.

Sinds het begin van de jaren zeventig hebben milieuactieprogramma’s de ontwikkeling van het milieubeleid van de EU gestuurd. In artikel 4, lid 3, van het zevende milieuactieprogramma (7e MAP), dat afloopt op 31 december 2020, is bepaald dat de Commissie indien nodig tijdig een voorstel voor een 8e MAP moet indienen, om een onderbreking tussen het 7e en het 8e MAP te voorkomen. In de Europese Green Deal werd de vaststelling van een nieuw milieuactieprogramma aangekondigd.

De Raad, het Europees Parlement en het Comité van de Regio’s hebben de Commissie verzocht uiterlijk begin 2020 met een voorstel voor een 8e MAP te komen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Dit voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende een nieuw algemeen milieuactieprogramma voor de Europese Unie voor de periode tot en met 2030 is gebaseerd op artikel 192, lid 3, VWEU. Om ervoor te zorgen dat de EU en haar lidstaten hun verantwoordelijkheid voor dit programma nemen en de prioritaire doelstellingen ervan verwezenlijken, wordt in dit voorstel voor een besluit een ondersteunend kader vastgesteld ter ondersteuning van de verwezenlijking van de prioritaire doelstellingen en wordt ervoor gezorgd dat de vooruitgang op weg naar de verwezenlijking van de doelstellingen regelmatig wordt gemeten.

De doelstellingen van dit voorstel voor een besluit kunnen niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt. Aangezien milieu- en klimaatbeleid binnen de EU een gedeelde bevoegdheid en een gedecentraliseerd beleid is, is het een doelstelling van dit programma om gezamenlijk eigenaarschap van de doelstellingen van het programma door alle drie de EU-instellingen en de lidstaten te creëren door beleidsmakers en andere belanghebbenden — waaronder regio’s en steden, bedrijven, sociale partners, maatschappelijke organisaties en individuele burgers — een voorspelbaar kader en een voorspelbare richting voor actie te bieden.

3. EVALUATIE EN RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN

Op 15 mei 2019 heeft de Commissie een verslag over de evaluatie van het 7e MAP bekendgemaakt 9 . Het verslag werd voorafgegaan door een uitgebreid raadplegingsproces dat in de loop van 2018 werd uitgevoerd en bestond uit een openbare raadpleging, een gerichte raadpleging van de lidstaten, een gerichte raadpleging van belanghebbenden en twee openbare workshops.

Uit de evaluatie is gebleken dat het 7e MAP over het algemeen wordt gezien als een doeltreffend strategisch instrument op hoog niveau dat als leidraad voor het milieubeleid dient. Voor velen fungeert het MAP ook als planningsinstrument dat zorgt voor de continuïteit van het milieubeleid, onder meer dankzij de langetermijnvisie, verantwoordingsplicht en voorspelbaarheid voor acties van de Europese Commissie. Daarnaast heeft het een positieve invloed op de mainstreaming en stroomlijning van het milieubeleid. De prioritaire doelstellingen van het 7e MAP, en de visie voor 2050 in het bijzonder, werden over het algemeen als nog steeds relevant beschouwd.

Op 22 november 2017 heeft het Europees Parlement een uitvoeringsbeoordeling van het 7e MAP bekendgemaakt 10 , gevolgd door een uitvoeringsverslag op 6 maart 2018 en een resolutie 11 op 17 april 2018.

Op 31 juli 2018 heeft het Comité van de Regio’s van de Europese Unie een studie bekendgemaakt over de lokale en regionale dimensie van een 8e MAP 12 , gevolgd door een advies 13 op 7 februari 2019.

Op 11 en 12 juni 2019 heeft, naar aanleiding van de besprekingen tijdens de informele Milieuraad van 29 en 30 oktober 2018 in Graz (Oostenrijk), in Hainburg (Oostenrijk) een workshop over het toekomstige milieuactieprogramma plaatsgevonden. Op 4 oktober 2019 heeft de Raad onder het Finse voorzitterschap conclusies aangenomen, getiteld “Het 8e milieuactieprogramma — Samen de trends ombuigen” 14 .

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel voor een besluit is in overeenstemming met het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader van de EU voor 2021‑2027. Het voorstel bevat een financieel memorandum waarin wordt aangegeven dat het Europees Milieuagentschap (EEA) en het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) aanvullende middelen nodig hebben om het nieuwe kader inzake monitoring, meting en rapportage van dit programma te ondersteunen.

De betrokkenheid van het EEA en het ECHA is van cruciaal belang voor deze werkzaamheden en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van het 8e MAP. Het voor het 8e MAP voorgestelde nieuwe monitoring- en rapportagekader zal zo veel mogelijk bestaande monitoringinstrumenten en -indicatoren omvatten die voornamelijk op Europese statistieken en gegevens van het EEA en het ECHA gebaseerd zijn, zodat dubbel werk wordt vermeden en de administratieve lasten voor de lidstaten worden beperkt. Dit impliceert dat aan deze agentschappen aanvullende taken worden toevertrouwd, zodat zij ten volle kunnen bijdragen aan de verwezenlijking van de prioriteiten en de totstandbrenging van de in de artikelen 2 en 3 van dit programma bedoelde faciliterende voorwaarden.

5. OVERIGE ELEMENTEN

1.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel


De overkoepelende doelstellingen van het 8e MAP zijn het versnellen van de transitie van de Unie naar een klimaatneutrale, hulpbronnenefficiënte, schone en circulaire economie op een rechtvaardige en inclusieve manier en het verwezenlijken van de milieudoelstellingen van de Agenda 2030 van de Verenigde Naties en de daarin geformuleerde doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling, waarbij de milieu- en klimaatdoelstellingen van de Europese Green Deal volledig worden onderschreven.

2.

Artikel 1


Het huidige voorstel is bedoeld om de samenhang en synergieën tussen maatregelen op alle bestuursniveaus te vergroten door de vooruitgang bij de verwezenlijking van milieu- en klimaatdoelstellingen op geïntegreerde wijze te meten. In overeenstemming met het niet-schadenbeginsel van de Europese Green Deal helpt het voorstel de druk op het milieu en het klimaat te verlichten en de geïntegreerde aanpak van beleidsontwikkeling en -uitvoering te versterken, met name door duurzaamheid in alle relevante initiatieven en projecten op nationaal en EU-niveau te mainstreamen.

3.

Artikel 2


De verwezenlijking van milieu- en klimaatdoelen en -doelstellingen is een gedeelde verantwoordelijkheid van de Unie en de lidstaten, en hiertoe moeten alle actoren, regeringen op EU-, nationaal, regionaal en lokaal niveau, sociale partners, het maatschappelijk middenveld, burgers en bedrijven bijdragen.

In artikel 2 worden de thematische prioritaire doelstellingen vastgesteld in het kader van de langetermijndoelstelling voor 2050 die reeds in het 7e MAP is vastgesteld, met name “Goed leven, binnen de grenzen van onze planeet”.

4.

Artikel 3


In de Europese Green Deal wordt benadrukt dat moet worden gewaarborgd dat beleid en wetgeving doeltreffend worden gehandhaafd en uitgevoerd.

Artikel 3 biedt de basis voor een gemeenschappelijk begrip van en een gezamenlijke inzet voor de faciliterende voorwaarden die nodig zijn om deze thematische prioritaire doelstellingen te verwezenlijken en waarbij een samenhangende uitvoering op het passende niveau wordt gewaarborgd. De Commissie heeft aangekondigd haar richtsnoeren voor betere regelgeving en ondersteunende instrumenten meer te richten op duurzaamheid en innovatie, zodat alle EU-initiatieven op het groene niet-schadenbeginsel zijn afgestemd.

5.

Artikel 4


Hoewel de lidstaten in het kader van afzonderlijke milieuwetgevingsinstrumenten regelmatig moeten rapporteren over specifiek milieubeleid, voorziet het EU-recht niet in een alomvattend kader om een gecoördineerde aanpak voor de algehele verwezenlijking van de milieudoelstellingen van de Unie te waarborgen. In de Europese Green Deal is aangekondigd dat het nieuwe milieuactieprogramma een nieuw monitoringmechanisme zal omvatten om te waarborgen dat de Unie op schema blijft om haar milieudoelstellingen te behalen.

Dit monitoringkader van het 8e MAP mag geen afbreuk doen aan de bestaande rapportage- en governance-instrumenten betreffende milieu en klimaat, waaronder die van de governance van de energie-unie en van de klimaatactie.

–Meting van de vooruitgang bij de verwezenlijking van de milieu- en klimaatdoelstellingen in de bredere context van duurzaamheid, welzijn en veerkracht

Om de vooruitgang van de EU en haar lidstaten bij de verwezenlijking van de doelstellingen inzake duurzame ontwikkeling van de VN voor 2030 te meten, is een geïntegreerd kader voor ecologische, sociale en economische doelstellingen nodig. De Raad 15 en het Europees Economisch en Sociaal Comité 16 hebben opgeroepen om de economische prestaties en de maatschappelijke vooruitgang niet alleen aan de hand van het bbp te meten en om over te schakelen op het gebruik van welzijn als beleidskompas, een idee dat ook de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling steunt 17 . De leden van het Europees Parlement hebben samen met belanghebbenden de Post-Growth Conference 2018 18 georganiseerd.

In dit verband moet het monitoringkader van het 8e MAP de milieu- en klimaatinput leveren voor de algemene inspanningen van de EU om de vooruitgang op het gebied van duurzaamheid, welzijn en veerkracht, met inbegrip van rampbestendigheid, te meten, en moet het beleidsmakers en belanghebbenden de informatie verstrekken om te beoordelen of de Unie en de lidstaten op schema zijn om een structurele transformatie tot stand te brengen.

Het opzetten van het monitoringkader voor het 8e MAP moet ook worden gezien in de context van andere governance- en monitoringactiviteiten, met name het Europees Semester, het SDG-monitoringverslag van Eurostat en het jaarlijkse strategische prognoseverslag, die ook voortbouwen op de beschikbare gegevens en gebruikmaken van indicatoren die het meest relevant zijn voor de respectieve beleidsdoelstellingen. Deze governance- en monitoringinstrumenten dienen weliswaar verschillende doelen, maar moeten in toenemende mate met elkaar worden verbonden om hun onderlinge samenhang te vergroten.

–Naar een reeks kernindicatoren in het 8e MAP

Het Europees Milieuagentschap maakte in het kader van zijn monitoring van het zevende milieuactieprogramma jaarlijks milieu-indicatorenverslagen bekend 19 . Er werd een scorebord van bijna dertig indicatoren ontwikkeld om de prioritaire doelstellingen van het 7e MAP te monitoren.

Het monitoringkader voor het 8e MAP moet de nieuwe prioritaire doelstellingen van het 8e MAP weerspiegelen. Het moet bestaan uit een beperkt aantal kernindicatoren voor communicatie op hoog niveau, die een coherent verhaal over de toestand van het milieu, de belangrijkste drukfactoren en de doeltreffendheid van onze respons vertellen. Deze indicatoren moeten ook de overkoepelende doelstelling, met name het vergroten van het welzijn en de veerkracht van onze economieën en samenlevingen, dienen.

Bij de selectie van de kernindicatoren van het 8e MAP moet terdege rekening worden gehouden met de lopende werkzaamheden ter verbetering van de monitoring van de biodiversiteit, de circulaire economie en het tot nul terugbrengen van vervuiling, die allemaal tegen 2021‑2022 moeten zijn afgerond, alsook met andere monitoringinstrumenten die op milieu- en klimaatbeleid betrekking hebben, waaronder de governance van de energie-unie en van de klimaatactie. De kernindicatoren moeten voortbouwen op de beschikbare gegevens in de lidstaten en op EU-niveau, met name die welke door het Europees Milieuagentschap en het Europees statistisch systeem worden beheerd.

Het Europees Milieuagentschap en het Europees Agentschap voor chemische stoffen ondersteunen de Commissie bij het verbeteren van de beschikbaarheid en relevantie van gegevens. Ze zullen onder meer helpen lacunes in de indicatoren weg te werken, met name wat betreft de monitoring van beleid inzake de ambitie om vervuiling tot nul terug te brengen en de verbanden tussen milieu-, sociaal en gezondheidsbeleid.

Het opzetten van het monitoringkader voor het 8e MAP zal worden ondersteund door een nieuwe databank van milieu-indicatoren — een online en eenvoudig toegankelijke bibliotheek van indicatoren die een volledig en gestructureerd overzicht van de honderden bestaande milieu-indicatoren biedt.

–De grenzen van de planeet

Het proces voor de ontwikkeling van een monitoringkader voor het 8e MAP biedt de gelegenheid om het potentieel te verkennen van de lopende werkzaamheden in het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie, het Europees Milieuagentschap en anderen over de grenzen van de planeet (bv. zoetwaterverbruik, verandering in landgebruik, verzuring van de oceanen) en de consumptievoetafdruk van de Unie, met inbegrip van ontbossing en bosdegradatie in derde landen.

Hoewel klimaatwetenschap en met name de werkzaamheden van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering betrouwbare gegevens en informatie verstrekken over het niveau van broeikasgasemissies dat verenigbaar is met de doelstelling van de Overeenkomst van Parijs om de wereldwijde temperatuurstijging ruim onder de 2 °C te houden en ernaar te streven deze te beperken tot 1,5 °C ten opzichte van de pre-geïndustrialiseerde niveaus, zijn de werkzaamheden betreffende andere grenzen van de planeet nog gaande. Vooruitgang op dit gebied is belangrijk om beleidsmakers en belanghebbenden een antwoord te geven op de vraag of het milieubeleid ambitieus genoeg is om Europa binnen de veilige operationele ruimte van de planeet te houden 20 .

–Raadplegingsproces over de kernindicatoren van het 8e MAP

De Commissie zal aan de hand van een raadplegingsdocument waarin de voorgestelde methodologie en te nemen maatregelen worden uiteengezet, een breed raadplegingsproces met andere EU-instellingen, lidstaten en belanghebbenden opzetten om een alomvattend monitoringkader voor het 8e MAP te kunnen ontwerpen.

Op basis van deze raadplegingen is de Commissie voornemens om tegen eind 2021 een reeks kernindicatoren voor het 8e MAP te presenteren.

De procedure zal nauw worden gecoördineerd met de lopende, in de Europese Green Deal aangekondigde werkzaamheden om de monitoringkaders voor de circulaire economie, de biodiversiteit en de ambitie om vervuiling tot nul terug te brengen te ontwerpen of te herzien om de algehele samenhang te waarborgen en de administratieve lasten te verminderen.

Artikel 5 – Evaluatie

Artikel 5 voorziet in een evaluatie van het 8e MAP in 2029, vóór het verstrijken ervan eind 2030.