Toelichting bij COM(2020)469 - Toekenning van tijdelijke steun aan Spanje om het risico op werkloosheid door de COVID-19-uitbraak te beperken

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In Verordening (EU) 2020/672 van de Raad (“SURE-verordening”) is het rechtskader vastgesteld waarbinnen de Unie aan een lidstaat die een ernstige economische verstoring ondervindt of dreigt te ondervinden als gevolg van de COVID-19-uitbraak, financiële bijstand kan verlenen. Steun in het kader van SURE dient voor het financieren van hoofdzakelijk werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, en zodoende voor het verminderen van werkloosheid en inkomensverlies, alsook, in aanvulling daarop, voor de financiering van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Op 3 augustus 2020 heeft Spanje de Unie om financiële bijstand op grond van de SURE-verordening verzocht. Overeenkomstig artikel 6, lid 2, van de SURE-verordening heeft de Commissie de Spaanse autoriteiten geraadpleegd om de door de COVID-19-pandemie veroorzaakte plotse en sterke stijging te verifiëren van de werkelijke en geplande uitgaven die rechtstreeks verband houden met zijn werktijdverkorting voor werknemers, soortgelijke regelingen die specifiek op zelfstandigen en werknemers in de toeristische sector zijn gericht, en ziekte-uitkeringen voor met COVID-19 besmette werknemers. Met name gaat het om:

(a)een looncompensatie van maximaal 70 % van het basissalaris voor werknemers die op non-actief zijn gesteld in het kader van de werktijdverkortingsregeling “ERTE” (Expediente de Regulación Temporal de Empleo). De compensatie is gemaximeerd op een bedrag van 1 098,09 EUR per maand, dat kan worden verhoogd tot 1 254,96 EUR per maand of 1 411,83 EUR per maand, afhankelijk van het aantal kinderen ten laste van de begunstigde.

(b)een volledige of gedeeltelijke vrijstelling van de socialezekerheidsbijdragen, afhankelijk van de grootte van de werkgever, en de maand van het jaar, voor werknemers die aan “ERTE” deelnemen. De vrijstelling houdt gederfde inkomsten voor de overheid in, die voor de toepassing van Verordening (EU) 2020/672 van de Raad als equivalent aan overheidsuitgaven kunnen worden beschouwd.

(c)een uitkering voor de “stopzetting van activiteit” (dat wil zeggen, het volledig of gedeeltelijk staken van een anders dan in loondienst verrichte werkzaamheid) en bijbehorende vrijstellingen van de socialezekerheidsbijdragen. De maatregel voorziet in maandelijkse betalingen terwijl de bedrijven gesloten moeten zijn of, indien zij open zijn, hun omzet met meer dan 75 % moet zijn gedaald.

(d)een uitkering voor “vaste seizoenswerkers” in de toeristische sector die hun activiteit niet op de geplande datum hebben kunnen hervatten;

(e)een vrijstelling voor werkgevers van de betaling van socialezekerheidsbijdragen (ten belope van 50 %) ter ondersteuning van het “behoud van werkgelegenheid in de toeristische sector” tijdens de noodtoestand en daarna, met behoud van een minimumniveau van sociale bescherming voor verschillende categorieën werknemers. Een gemiddelde van de totale maandelijkse uitgaven en het aantal personen voor wie ondernemingen subsidies hebben ontvangen, geeft een gemiddelde uitgave per persoon per maand van ongeveer 192 EUR.

(f)ziekte-uitkeringen voor werknemers die afwezig zijn als gevolg van COVID-19 (hetzij wegens preventieve isolatie, hetzij wegens besmetting). De maatregel is vergelijkbaar met de regeling voor ongevallen op het werk (dat wil zeggen, de uitkeringen zijn hoger en worden betaald door het socialezekerheidsfonds vanaf de eerste dag afwezigheid), met uitkeringen die zijn gemaximeerd op 75 % van het basissalaris.

Spanje heeft de Commissie de nodige informatie verschaft.

Rekening houdende met het beschikbare bewijsmateriaal stelt de Commissie de Raad voor om een uitvoeringsbesluit vast te stellen waarbij op grond van de SURE-verordening ten behoeve van de bovengenoemde maatregelen financiële bijstand aan Spanje wordt verleend.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorliggende voorstel is volledig verenigbaar met Verordening (EU) 2020/672 van de Raad, op grond waarvan het voorstel wordt gedaan.

Dit voorstel vormt een aanvulling op een ander wetgevingsinstrument van de Unie om steun te verlenen aan lidstaten in noodsituaties, namelijk Verordening (EG) nr. 2012/2002 van de Raad van 11 november 2002 tot oprichting van het Solidariteitsfonds van de Europese Unie (“Verordening (EG) nr. 2012/2002”). Op 30 maart is Verordening (EU) 2020/461 van het Europees Parlement en de Raad vastgesteld; bij die verordening wordt het toepassingsgebied van het bovengenoemde instrument uitgebreid tot grote volksgezondheidscrises en wordt bepaald welke specifieke acties in aanmerking komen voor financiering.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel maakt deel uit van een reeks maatregelen die zijn genomen in respons op de huidige COVID-19-pandemie, zoals het corona-investeringsinitiatief, en vormt een aanvulling op andere instrumenten die de werkgelegenheid ondersteunen, zoals het Europees Sociaal Fonds en het Europees Fonds voor strategische investeringen (EFSI)/InvestEU. Aangezien dit instrument gebruik maakt van het opnemen en verstrekken van leningen om de lidstaten in dit specifieke geval van de COVID-19-uitbraak te ondersteunen, fungeert dit voorstel als tweede verdedigingslinie voor de financiering van regelingen voor werktijdverkorting en soortgelijke maatregelen, die banen en dus ook werknemers en zelfstandigen helpen te beschermen tegen het risico van werkloosheid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor dit instrument is Verordening (EU) 2020/672 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel komt er na een verzoek van een lidstaat en is een blijk van Europese solidariteit, doordat financiële bijstand van de Unie in de vorm van tijdelijke leningen wordt verstrekt aan een lidstaat die zwaar door de COVID-19-uitbraak wordt getroffen. Deze financiële bijstand vormt een tweede verdedigingslinie voor een overheid die wordt geconfronteerd met een tijdelijke toename van de overheidsuitgaven voor werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om banen te beschermen, en dus ook om werknemers en zelfstandigen te beschermen tegen het risico op werkloosheid en inkomstenverlies.

Deze steun helpt de getroffen bevolking en draagt bij tot het beperken van de directe maatschappelijke en economische gevolgen van de COVID-19-crisis.

Evenredigheid

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. Het gaat niet verder dan wat nodig is om de met het instrument beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Het voorstel moest dringend worden voorbereid zodat het tijdig kan worden aangenomen door de Raad. Daardoor kon geen raadpleging van de belanghebbenden worden uitgevoerd.

Effectbeoordeling

Gezien de urgentie van het voorstel heeft geen effectbeoordeling plaatsgevonden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie moet leningen op de financiële markten kunnen aangaan en deze vervolgens kunnen gebruiken om zelf leningen te verstrekken aan de lidstaten die financiële bijstand vragen in het kader van het SURE-instrument.

Naast de garanties van de lidstaten worden ook andere waarborgen in het systeem ingebouwd om de financiële soliditeit van de regeling te garanderen:

·een strikte en conservatieve benadering van financieel beheer;

·een leningenportefeuille die zodanig is opgebouwd dat het concentratierisico, het jaarlijkse risico en de buitensporige blootstelling aan risico’s van individuele lidstaten beperkt blijven en die er tegelijkertijd voor zorgt dat voldoende middelen kunnen worden toegekend aan de meest behoeftige lidstaten; en

·de mogelijkheid om schulden door te rollen.